KERSVERS
Maandag 30 juli 2007
Heavenley bodies
Van hoe lang
geleden is die foto wel niet, datum noch fotograaf worden vermeld:
twee Innocents Abroad, uw dienstwillig dienaar rechts,
achter mijn linkerschouder Gregorio Nunzio Corso (2 maart 1930-17
januari 2001), wiens leven zowel Hel als Hemel was.
Zijn Selected Letters, op 444 pagina's uitgegeven als
An Accidental Autobiography, met commentaar van Bill
Morgan (New Directions, New York 2003) heb ik zojuist, zoals dat
heet "uitgelezen", en de inhoud spookt al dagen door
mijn dromen.
Een hier niet na te vertellen leven; hij was de laatste der Beat
Poets, die droomden en in hun gedichten en ideeën schreven
van een universele bewustzijnsverruiming, en wier leven verstrengeld
was met zowel Utopia als Hades. De Beat, de Hipster - een nieuw
Fenomeen, met zijn epigonen en wannabes, bovendien ten deel vallend
aan de gruwel die massa-media heet, in staat hysterische massa's
op de been te brengen. De fameuze kruistocht van middenklaskinderen
uit geheel Amerika naar San Francisco, waar je met bloemen in
je haar mocht lopen, Dancing in the streets, Why don't we do it
on the road - all in the name of Love, Peace & Happiness.
De Free Speech Movement. The City Light Bookshop. De Diggers.
Emmett Grogan The Haight-Ashbury Scene. The Grateful Dead: ach
zoveel muziek! De oorspronkelijke hippe bewoners waren gewaarschuwd
noordwaarts naar Marin County gevlucht: Sausalito met Alan Watts
als locale leermeester op zijn witte woonboot. Janis Joplin in
Larkspur. Mount Tamalpais. Jack London-gebied. Ach, North Beach,
en New York's Lower East Side; op hoeveel verraste blikken kun
je jezelf nog tracteren als je soms terugkijkt.
Corso's poëzie is, voor zover ik weet, nauwelijks in het
Nederlands vertaald geworden, anders dan de geschriften van de
anderen, de Grote Vier, van wie Gregory de jongste was: Allen
Ginsberg, Jack Kerouac en William S. Burroughs. Zo'n vreemde constellatie;
zo'n eigen firmament! En: the beat goes on...!
Dat waren
vijf zeer intense dagen, met de Spinvis-constellatie
op de Utrechtse Parade; gisteren werd de reeks uitvoeringen van
NOGA aldaar besloten met een familiefeestje ter ere van de 15e
verjaardag van Erik de Jong's zoon Tibor, wiens vacantiewerk bestaat
uit piccolo spelen! Er werd voor volle zalen gespeeld - meestal
waren de weergoden op onze hand - voor een enthousiast publiek
dat geconfronteerd werd met een mystery story van het
zuiverste water, fraai in video-collage vormgegeven door Hans
Kok, en met de swingende muziek van Saartje van Camp, keel, cello,
banjo, zingende zaag), Marloes Kupfer (Noga), Jeroen Kleijn slagwerk,
Jan van Eerd vibrafonist en tokkelaar, Lucas Oldeman, piano, gitaar
en oehoe, Arjan Witte, accordeonist, toetsenist en dr.Faustroll,
Cor van Ingen, basgitaar en uiteraard Erik de Jong, liedjesschrijver,
tekstdichter, zanger-gitarist, verteller en componist.Leader
of the band.
De twee gedichten die ik in dit geheel voordraag passen wonderwel
in het verhaal; de Introspection van Kathleen Raine,
en het gedicht Rouwkost uit mijn dichtbundel Het
Hoogste woord. Twee voorstellingen per avond, een laatste
voorstelling van Spinvis Alleen Liedjes; tijden worden
in de pers, en op het paradeterrein in het Maarten Luther Kingpark
aan de Amstel in Amsterdam, vermeld. Staat u en ons nog te wachten
dus:
Vanaf vrijdag 3 augustus tot en met donderdag 9 augustus. Dagelijks;
grab your chance! Deze week dus een rustweek; geen afspraken
binnen- of buitenshuis. Nu terug naar de tuin en 06.
Iedereen gefeliciteerd, iedereen mooi weer toegwenst, iedereen
gegroet, Simon Vinkenoog, Lieverdje.
Dinsdag 24 juli 2007
We must learn when to indulge and when to deny hunger
Uiteraard
zeer verheugd met deze vermelding van mijn webstek afgelopen zaterdag
in de Volkskrant, de eerste in de landelijke pers - terwijl
ik al in de 4e jaargang van Kersvers ben; van de eerste
twee jaargangen heb ik exemplaren op goed papier laten drukken,
in 1 exemplaar, beide ongeveer 500 pagina's.
Aan de uitbreiding van een aantal links ben ik nooit
toegekomen; na een rubriek als Quotable Quotes te zijn
begonnen, nam ik op het Internet - via Google uiteraard, met als
trefwoord quotes - kennis van een ontelbaar aantal bestaande
quote-verzamelaars; aan de rubriek Simon surft schud ik wel eens;
je kunt er voor gaan zitten en ongekende leeservaringen opdoen;
dat bedoelde ik ook met de Bloemlezing, waar ik andermans
gedichten wilde opnemen; tijd ging naar andere aangelegenheden.
Zeker nu wij als gebruikelijk de zomer in tuinpark Buitenzorg
doorbrengen, zijn het uitstapjes naar de binnenstad van Amsterdam
die mij tot dit apparaat, deze vorm van communicatie, brengen.
Ook met het plaatsen van bijdragen in het Guesthouse
ben ik spaarzaam; in Hic Ich Chi komen telkens andere
gasten langs - en op de zoveel mogelijk bijgehouden (en aan te
vullen) link See me! Hear me! zie je de driedimensionale
weergave van mijn First Life: in persoon. In een prettig
gesprek met Theo van Gogh (1995) , en anderen - optredend met
Bo's Art Trio (op YouTube) en Spinvis, met beide
een cd gemaakt.
Vanaf morgen - tot en met zondag - optredens op de Parade in het
Utrechtse Moreelsepark, met de voor deze gelegenheid geschreven
en gecomponeerde mini-opera NOGA. Lering en vermaak. Talent en
enthousiasme.
Enfin, nieuw binnengekomen medereizigers op deze Vliegende
Hollander-trip naar de eeuwigheid: When you read me,
smile a little! hield ook Henry Miller zijn lezers voor.
Meer dan verheugd, en
ten zeerste vereerd, ben ik uiteraard door het aanbod mijn gedichten
van 1949-2007 uit te doen geven als Vinkenoog Verzameld:
mijn medewerking wordt gevraagd, die ik maar al te graag verleen
- dit is een uniek aanbod dat ik niet mag afslaan. De redacteur-uitgever
schat op een uitgave van zo 'n duizend pagina's; met de digitalisering
van een aantal bundels heeft hij al een aanvang gemaakt......
Interessant hoe, dankzij nieuwe technieken, de laatste jaren
steeds meer eenpersoons uitgeverijen ontstaan, hoewel ik daar
al vaker mee te maken heb gehad (sommige kleintjes werden groot):
Hier geen mannen, vrouwen en paarden. Het is een prachtig en
dienstbaar beroep; dat van uitgever. Als ik over spaarcentjes
zou beschikken (maar ik moet nog leren sparen voor de oude dag),
ging ik roofdrukken- en uitgeven. Uitgeverij DE NOORDERZON.
Het is maar dat je het weet, eventuele Maecenas!
Onbeschaamd, openhartig, opinierend, uitgelaten, droefgeestig,
zijn de brieven van Gregory Corso (1930-2001), die ik aan het
lezen ben ('s morgens; regen en vogels buiten; op bed gezeten:
Edith leest, na De Vliegeraar te hebben gelezen, even
gefascineerd in het tweede vertaalde boek van Khaled Hosseini
Duizend schitterende zonnen.
De lust en de tijd ontbreken mij uitgebreid te citeren. Hier
& nu althans.
Whatever convictions I have are always subject for self-contradiction.
Dus toch; uit een brief aan James Laughlin, van de New
Directions-uitgeverij in New York - waar ook deze brievenboekuitgave
An Accidental Autobiography verscheen - vanuit Tangier,
Marokko, juni 1961:
"Poetry was here before we came and will be here after
we go, and if one can come and benefit it by systemizing it,
by breaking or altering it, by contemporizing it, by bringing
it to the consciousness of the times, fine; they paid their
dues as poets - yet there's that in me suspects it all. Poetry
is conditioned to its clime, poets are not, therefore they change
it to their clime, and have it orderly there at - now all this
shows one big terrible advance - poets today are aware of what
they do, even non-poets are; these people are not poets to me,
they are brillant seers of poesy, they know everything about
it, never would they be accused of one drop of weakness, they
are bulwarks; their line their style their form their say stronger
than the foreign legion. I can only speak for myself. I am in
this poet guise in this life, and I can't see it - but I usually
end up seeing what I cannot see. Truth is, I read so much about
the how and why and what of poesy, I suspect a big hideous con.
Poetry is a great lonely thing, and I confess to you that sometimes
I feel I own it. Ha! Get lots of sun, Gregory."
Mijn interesse voor Gregory
Corso komt uiteraard mede voort uit het feit dat ik hem in gezelschap
van Allen Ginsberg en Peter Orlovsky in 1957 hier in
Amsterdam voor het eerst ontmoette; onze levenspaden kruisten
elkaar daarna meerdere malen, zowel hier als in Italië
en de Verenigde Staten.
"He could be explosively rebellious, belligerent, and testing,
yet in turn, boyishly pure, humble and compassionate. He was
always willing to say he was sorry, share his knowledge, and
was open to learn. I remember watching him sit at Allen Ginsberg's
bedside, as he lay dying. "Allen is teaching me how to
die," he said."
Uit het Foreword van Patti Smith.
En nu: onder de douche. Goedendag; tot spoedig - het zal er deze week wel niet meer van komen, dat ik hier ga zitten. Je kunt me altijd, ijs en weder dienende, deze week des avonds aantreffen in en rond de Werktheatertent op de Parade in het Moreelsepark van Utrecht, alwaar etc. Simon Vinkenoog, Kijker.
Vrijdag 20 juli 2007
At many
tables there are only two types of eaters:
the quick, and the hungry
Zojuist schreef
ik mijn maandelijkse column voor Essensie, waarin ik
onder meer citeer uit een Volkskrant-artikel van de socioloog
Erik van Ree over paddo's 21 mei 1997, getiteld Mooie
trip verrijkt de cultuur.
Zeer actueel, profetisch bovendien. Haal maar eens tevoren,
jonge dames en heren die met een boekje over paddo's bezig zijn
- zelf zou ik ook nog wel wat heerlijke herinneringen willen en
kunnen ophalen, als mij daarom gevraagd wordt!
Je kunt me alles vragen. En dan nog wat. De koperen wandspreuk
van Mae West: Too much of a good thing is wonderful! in
datcha Eden laat zich waarmaken. Mijn 79e verjaardag
voltrok zich in kleine familiekring, terwijl enkele oude vrienden
kwamen binnenstappen. En bedankt voor de BLUMen - ik hoor het
de vorige paus nog zeggen.
Bedankt ook voor brieven, briefkaarten en e-mails - de aardigste
is natuurlijk die van het antiquariaat www.fokas.nl,
die zijn 229e nieuwsbrief aan werk van mijn hand (30 items) heeft
gewijd. Soms een kaartje met alleen maar mijn handtekening (voor
4 euro) - daar heb ik er meer van! - maar ook het album Louter
Genieten voor maar 200 euro. Prachtboek, ik zeg het zelf
maar, ja.
En nu ben ik dus mijn tachtigste levensjaar binnengevaren; ik
heb nog gewapperd met de lijst met ruim 100 namen, die ik eens
op mijn verzoek van Aries Astro-Services (Plaat 2, 1261
LH Blaricum, 035-6424554) toegestuurd kreeg, met 18-juli-geborenen,
vanaf het jaar 1013 tot 1954 - alle van enige naam, anders waren
zij hier niet terecht gekomen.
Elk jaar is Nelson Mandela mij 10 jaar vooruit: een krachtig rolmodel,
inderdaad. Hier voor de aardigheid wat aangekruiste namen, zonder
data of functievermelding, het merendeel Nederlanders, zo niet
dan zet ik het erbij. William Makepeace Thackeray (India), Tristian
Corbière (Frankrijk), Hendrik Lorentz, Vidkun L.A. Quisling
(Noorwegen; bekend bij alle 80plussers), Bernard Wagenaar, Herbert
Marcuse (Duitsland), Karel Mengelberg, Josepha Mendels, Clifford
Odets (USA), Speed Webb (USA), Lupe Velez (Mexico), Red Skelton
(USA), J.M.L.Th.Cals, Jan Gerhard Toonder, I.A. Diepenhorst, Nelson
R. Mandela (Zuid-Afrika), Lia Dorana, John H. Glenn (USA), W.L.
Brugsma, Rob Wout (betreurd jaargenoot), Aad Nuis, Jevgeni A.
Jeftoesjenko (Rusland), Paul Verhoeven, Gino Bartali (Italië),
Cesar Zuiderwijk, Elio di Rupo (België).
Tot zoverre de statistieken; Voer voor psychologen (titel
van een van Harry Mulisch' beste boeken). 't Lijkent wel een gezelschapsspel!
Uithoren, aanhoren. "Oh oor, o hoor!"
Afscheidsboek
Joeri Olesja - Van een schrijver die niet schrijven kon als
anderen.
Raster nr 117, redacteur van dit nummer Hans W. Bakx,
driemaandelijkse Bezige Bij-uitgave 2007, ISBN 978 234 25700.
"Joeri Olesja (1899-1960) behoorde tot de generatie van Babel,
Pilnjak, Mandelstam, Boelgakov. Een generatie die wel de 'geknotte'
is genoemd: in een aantal gevallen letterlijk, omdat de schrijver
in kwestie onder de stalinistische terreur vermoord werd, vaker
figuurlijk."
Pas na Olesja's dood werd een groot aantal van zijn notitities,
'een hooiberg van papier' door vrienden bijeengebracht en als
Afscheidsboek uitgegeven. Het aangrijpende geschrift
telt binnen het Raster-nummer 160 pagina's, over Olesja schrijven
Victor Sjklovskio, Hans W. Bakx, Arthur Langeveld en Aleksandr
Tysjler.
Olesja's laatste notitie:
"Leve de honden! Leve de tijgers, de papegaaien, de tapirs,
de nijlpaarden, de grizzlyberen! Leve de secretarisvogel met zijn
satijnen pantalon en zijn gouden bril! Leve werkelijk alles wat
leeft - in het gras, in grotten, tussen de stenen! Leve de wereld
zonder mij!"
An Accidental
Autobiography. The Selected Letters of Gregory Corso.
Edited with Commentary and Introduction by Bill Morgan. Foreword
by Patti Smith.
A New Directions Book, New York 2003, ISBN 0-8112-1535-0 (alk.paper),
444 pagina's.
Iets meer dan de helft van deze vaak zeer schrijnende brieven
dateert uit de jaren 50, en daarna een aflopend aantal tot aan
het jaar van zijn dood 2000: In het jaar 1985 een brief aan Allen
Ginsberg, met wie de uitvoerigste correspondentie in dit boek:
Ginsberg nam in 1951 de 20-jarige dichter, die zojuist drie jaar
in de gevangenis had doorgebracht, onder zijn hoede.
In 1990 een brief aan Peggy Biderman ("Corso learned that
his old friend Peggy Biderman was dying of cancer, and he began
writing one of his lengthy confessional letters to her.").
De laatste brief van 18 mei 2000 is gericht aan de uitgever van
dit brievenboek Griselda Obannessian, waarin hij verklaart:
"I have no qualms about letters asking for money - in that
respect I'm in good company - Mozart, Wagner, James Joyce and
many others. I want you to publish this one too. If I had known
my letters werd going te be published I would have endured whatever
hubris had befallen me. Ginsberg and Kerouac knew they were writing
for posterity - the lucky sons of Angels! Love, Gregory!"
In een brief
aan Mr. and Mrs. Randall Jarrell, (gedateerd San Francisco, Oct.23,
1956) brengt Corso verslag uit van zijn eerste voordracht, met
Allen Ginsberg, voor 500 mensen in San Francisco State's Poetry
Center:
"I was interrupted many times by applause. I'm so happy that
I can contact people! Poetry is alive! I ended my reading with
my Power poem and the ending was:
And when I am assassinated
I will curse with my dying breath all peasants of the world
For it is they, my people, who plague the earth
with indignities and futility and Saturday night music.
Long live Homer! Long live Da Vinci! Long klive me!
All of you out there
Long live you!
You are power!
Go home do things!
Be gigantean!
Long live all of us!"
En tenslotte,
aan het einde van deze levensles, nog eens Norman Mailer in zijn
Advertisements for myself:
"I think Hip is particularly illumined by one notion so central
and so shattering that its religious resonan"ce and reverberations
are going to dominate this coming century. And I think there is
one single burning pinpoint of the vision in Hip: it's that God
is in danger of dying. In my very limited knowledge of theology,
this has never really been expressed before. I believe Hip conceives
of Man's fate being tied up with God's fate. God is no longer
all-powerful."
Dank allen, die dit lezen, voor de aandacht. Ik stel die zeer op prijs. Simon Vinkenoog, Huisbewaarder.
Dinsdag 17 juli 2007
Problems in life are simply challenges to grow
Vandaag blijf
ik in de tuin heerlijk Antonin Artaud vertalen, terwijl Edith op
mijn verzoek het door haar geschreven verhaal over Geluk bij
een ongeluk op KERSVERS plaatst; zij schreef dit als reactie
op de lezersoproep in Vrij Nederland.
De twaalf beste verhalen zijn deze week geplaatst in het
dubbele zomernummer; dat van Edith staat er niet bij, maar hier
komt het:
Geluk bij een ongeluk
Op een vroege
zondagochtend in april reed een beschermengel mijn auto naar huis.
Ze registreerde hoe mijn man verstijfd naast mij zat en geen woord
durfde te zeggen uit angst de automatische piloot te verstoren,
een dollemansrit. Slingerend over de stille wegen bewogen wij voorwaarts,
vaag stond mij bij dat mijn auto zo zwaar reed. In de buurt van
ons huis maakte de engel mij wakker en na het parkeren van de auto
liet ze ons aan ons lot over.
Wat ik te zien kreeg was verschrikkelijk: de totale voorkant van
mijn pas gekochte auto bestond niet meer. Ik dacht ‘Dit wil
ik niet zien als ik straks uit mijn ramen kijk’ en stapte
weer in om ergens in een zijstraat te gaan staan. Mijn man ging
alvast naar binnen met mijn tasje.
Naast mij stopte een auto van politie. ‘Mevrouw, u rijdt zonder
licht ...
en kunt u ons zeggen wat er gebeurd is?’ Dat kon ik dus niet,
ik kreeg handboeien om, waarop ik zei ‘Moet dat nou?’
Op het bureau werd mijn man gebeld met de mededeling dat ik voorlopig
niet thuis zou komen en gaf ik een verklaring af: vijf glaasjes
gedronken op een feestje. In de cel mocht ik roken, ik weet nog
wat ik aan had en ook wat ik af moest geven.
Uren later werd ik keurig door de politie thuis gebracht, mijn man
sliep en ook ik viel in een diepe slaap. In mijn dromen doemde een
geel verkeerszuiltje op, blauw rondje, witte pijl. Daar bleek ik
middenin te zijn gereden, scheelziend van de enorme alcoholconsumptie
op dat heerlijke feestje. Na een vorstelijk diner hadden de mannen
zich teruggetrokken en kwamen bij de vrouwen de flessen met zelfgestookte
likeuren op tafel; ongelimiteerd gedronken had ik, we zouden immers
blijven slapen.
Helaas had een duiveltje bezit genomen van een van de andere feestgangers.
Hij zocht ruzie en koos daarvoor mijn man uit. Die wilde dus nog
maar één ding: naar huis! Hij zocht en vond me in
een hoekje in slaap gesukkeld, pakte me onder de oksels en zette
mij achter mijn stuur, laveloos, wist hij veel …
In de dagen daarna is veel gebeurd. Auto: total loss, dacht ik,
en belde de garage om een takelwagen te laten komen. Finaal door
de vooras, motor hing op de grond. Ik had besloten nooit meer achter
het stuur plaats te nemen ‘Als we zó met het leven
omgaan!!!’ Mijn moeder wist mij ervan te overtuigen dat dit
onzin was en sprak als eerste over die beschermengel; ik moest erkennen
dat ík er in ieder geval niet bij was geweest.
Toen belde de garage. Ze vonden het zo zielig voor me, net een nieuwe
tweedehands auto gekocht en of ze hem niet met tweedehands onderdelen
zouden repareren.
Ik was zo onder de indruk van wat ons was overkomen dat ik onmiddellijk
de cursus Alcohol en Verkeer ging volgen. Later voor de rechter
gold dat als verzachtende omstandigheid en mocht ik mijn rijbewijs
houden; vergeten te vermelden natuurlijk, dat in de politiecel de
dokter een test had afgenomen.
Maar toen belde die garage: ik kon de auto komen halen.
Mijn man, inmiddels schuldbewust, ging met me mee. Het zou nog een
half uurtje duren, we konden binnen of buiten wachten. Mijn man
zei ‘We gaan een wandelingetje maken. Daar achter dat bos
heb ik mijn eerste levensjaren doorgebracht’.
Ineens stonden wij voor de poort van een volkstuinpark. De poort
stond open en mijn man zei ‘Laten we naar binnen gaan’.
‘Mag dat wel?’ vroeg ik. ‘Natuurlijk, een volkstuin
is openbaar terrein!’ Het was prachtig weer: eind april, alle
vruchtbomen in bloei, niemand te zien. ‘God, wat is het mooi
hier’.
En toen gebeurde het: we zagen TE KOOP staan op een huisje. We liepen
de tuin in, prachtig onderhouden, beeldschoon huisje met groot terras,
overhuifd door een pergola met kale takken waarin ik een druif herkende.
We verlangden al heel lang naar een huis met een tuin. Dat je in
je eigen huis buiten kan zijn en toen kwam alles samen. Het nummer
van het huisje was 25, dat is ook ons huisnummer in de stad. We
liepen er omheen , deden beiden een plas en geraakten in complete
euforie … Zou het waar zijn … Maar dat kunnen we nooit
betalen …
Een man kwam aangelopen. ‘Heeft u belangstelling? Ik zal het
maar meteen zeggen: officieel mag je hier niet slapen, maar eigenlijk
hebben we het liever wel’. Woorden om nooit te vergeten. Het
bleek de voorzitter, hij ging de sleutel halen en wij waren verkocht.
Toen mijn man een bed had getimmerd en wij onze eerste nacht hadden
doorgebracht, wilden wij niet meer naar huis. ‘Edith’
zei hij ‘Die tuin, dat is ons kind’.
Edith Ringnalda
Na lezing van
de uitverkorenen begrijp ik waarom mijn verhaal daar niet tussen
past:
wij riepen dat ongeluk over onszelf af - anderen overkwam iets waar
zijzelf níet de hand in hadden gehad.
De oude garde op volkstuin Buitenzorg verwachtte destijds (1991)
dat wij 'mooi-weer-tuinders' waren en het niet lang zouden volhouden.
Niets is echter minder waar: inmiddels behoren wij alweer tot de
oud gedienden en zijn wij gelukkiger dan ooit met de fantastische
gemeenschap die ons paradijs bevolkt.
Nu ga ik weer terug naar mijn bruggenbouwer die aldaar op mij wacht,
Simon Vinkenoog, na twintig jaar nog altijd de liefste, de leukste
en de lekkerste.
Dinsdag 17 juli 2007
Problems in life are simply challenges to grow
Vandaag blijf
ik in de tuin heerlijk Antonin Artaud vertalen, terwijl Edith op
mijn verzoek het door haar geschreven verhaal over Geluk bij
een ongeluk op KERSVERS plaatst; zij schreef dit als reactie
op de lezersoproep in Vrij Nederland.
De twaalf beste verhalen zijn deze week geplaatst in het
dubbele zomernummer; dat van Edith staat er niet bij, maar hier
komt het:
Geluk bij een ongeluk
Op een vroege
zondagochtend in april reed een beschermengel mijn auto naar huis.
Ze registreerde hoe mijn man verstijfd naast mij zat en geen woord
durfde te zeggen uit angst de automatische piloot te verstoren,
een dollemansrit. Slingerend over de stille wegen bewogen wij voorwaarts,
vaag stond mij bij dat mijn auto zo zwaar reed. In de buurt van
ons huis maakte de engel mij wakker en na het parkeren van de auto
liet ze ons aan ons lot over.
Wat ik te zien kreeg was verschrikkelijk: de totale voorkant van
mijn pas gekochte auto bestond niet meer. Ik dacht ‘Dit wil
ik niet zien als ik straks uit mijn ramen kijk’ en stapte
weer in om ergens in een zijstraat te gaan staan. Mijn man ging
alvast naar binnen met mijn tasje.
Naast mij stopte een auto van politie. ‘Mevrouw, u rijdt zonder
licht ...
en kunt u ons zeggen wat er gebeurd is?’ Dat kon ik dus niet,
ik kreeg handboeien om, waarop ik zei ‘Moet dat nou?’
Op het bureau werd mijn man gebeld met de mededeling dat ik voorlopig
niet thuis zou komen en gaf ik een verklaring af: vijf glaasjes
gedronken op een feestje. In de cel mocht ik roken, ik weet nog
wat ik aan had en ook wat ik af moest geven.
Uren later werd ik keurig door de politie thuis gebracht, mijn man
sliep en ook ik viel in een diepe slaap. In mijn dromen doemde een
geel verkeerszuiltje op, blauw rondje, witte pijl. Daar bleek ik
middenin te zijn gereden, scheelziend van de enorme alcoholconsumptie
op dat heerlijke feestje. Na een vorstelijk diner hadden de mannen
zich teruggetrokken en kwamen bij de vrouwen de flessen met zelfgestookte
likeuren op tafel; ongelimiteerd gedronken had ik, we zouden immers
blijven slapen.
Helaas had een duiveltje bezit genomen van een van de andere feestgangers.
Hij zocht ruzie en koos daarvoor mijn man uit. Die wilde dus nog
maar één ding: naar huis! Hij zocht en vond me in
een hoekje in slaap gesukkeld, pakte me onder de oksels en zette
mij achter mijn stuur, laveloos, wist hij veel …
In de dagen daarna is veel gebeurd. Auto: total loss, dacht ik,
en belde de garage om een takelwagen te laten komen. Finaal door
de vooras, motor hing op de grond. Ik had besloten nooit meer achter
het stuur plaats te nemen ‘Als we zó met het leven
omgaan!!!’ Mijn moeder wist mij ervan te overtuigen dat dit
onzin was en sprak als eerste over die beschermengel; ik moest erkennen
dat ík er in ieder geval niet bij was geweest.
Toen belde de garage. Ze vonden het zo zielig voor me, net een nieuwe
tweedehands auto gekocht en of ze hem niet met tweedehands onderdelen
zouden repareren.
Ik was zo onder de indruk van wat ons was overkomen dat ik onmiddellijk
de cursus Alcohol en Verkeer ging volgen. Later voor de rechter
gold dat als verzachtende omstandigheid en mocht ik mijn rijbewijs
houden; vergeten te vermelden natuurlijk, dat in de politiecel de
dokter een test had afgenomen.
Maar toen belde die garage: ik kon de auto komen halen.
Mijn man, inmiddels schuldbewust, ging met me mee. Het zou nog een
half uurtje duren, we konden binnen of buiten wachten. Mijn man
zei ‘We gaan een wandelingetje maken. Daar achter dat bos
heb ik mijn eerste levensjaren doorgebracht’.
Ineens stonden wij voor de poort van een volkstuinpark. De poort
stond open en mijn man zei ‘Laten we naar binnen gaan’.
‘Mag dat wel?’ vroeg ik. ‘Natuurlijk, een volkstuin
is openbaar terrein!’ Het was prachtig weer: eind april, alle
vruchtbomen in bloei, niemand te zien. ‘God, wat is het mooi
hier’.
En toen gebeurde het: we zagen TE KOOP staan op een huisje. We liepen
de tuin in, prachtig onderhouden, beeldschoon huisje met groot terras,
overhuifd door een pergola met kale takken waarin ik een druif herkende.
We verlangden al heel lang naar een huis met een tuin. Dat je in
je eigen huis buiten kan zijn en toen kwam alles samen. Het nummer
van het huisje was 25, dat is ook ons huisnummer in de stad. We
liepen er omheen , deden beiden een plas en geraakten in complete
euforie … Zou het waar zijn … Maar dat kunnen we nooit
betalen …
Een man kwam aangelopen. ‘Heeft u belangstelling? Ik zal het
maar meteen zeggen: officieel mag je hier niet slapen, maar eigenlijk
hebben we het liever wel’. Woorden om nooit te vergeten. Het
bleek de voorzitter, hij ging de sleutel halen en wij waren verkocht.
Toen mijn man een bed had getimmerd en wij onze eerste nacht hadden
doorgebracht, wilden wij niet meer naar huis. ‘Edith’
zei hij ‘Die tuin, dat is ons kind’.
Edith Ringnalda
Na lezing van
de uitverkorenen begrijp ik waarom mijn verhaal daar niet tussen
past:
wij riepen dat ongeluk over onszelf af - anderen overkwam iets waar
zijzelf níet de hand in hadden gehad.
De oude garde op volkstuin Buitenzorg verwachtte destijds (1991)
dat wij 'mooi-weer-tuinders' waren en het niet lang zouden volhouden.
Niets is echter minder waar: inmiddels behoren wij alweer tot de
oud gedienden en zijn wij gelukkiger dan ooit met de fantastische
gemeenschap die ons paradijs bevolkt.
Nu ga ik weer terug naar mijn bruggenbouwer die aldaar op mij wacht,
Simon Vinkenoog, na twintig jaar nog altijd de liefste, de leukste
en de lekkerste.
Maandag 16 juli 2007
We are all swimming in the same bowl of soup
Dank je, Gary
Goldschneider; het is maar 'n weet!
Daar zit ik weer hiero, achter mijn buro; zozo. Sinds ons retour
uit Den Haag, de 11e juli, niet van ons erf in Nieuwendam af geweest
- ik niet, in elk geval: Edith deed boodschappen en haalde de
post. Nu neem ik de weekeindkranten mee omhoog, 43 treden - en
puf uit.
Ik had wel direct, na vijf dagen afwezigheid hier, voor dit scherm
willen plaatsnemen, om uitgebreid en uitbundig te vertellen hoe
plezierig de optredens met het Spinvis-septet tijdens
de Parade in het Haagse Westbroekpark waren verlopen,
twee voorstellingen van de minimultimediamusical NOGA, waarna
1 of 2 dichterlijke toegiften bij het laatste programma: Alleen
maar liedjes.
Het is er niet van gekomen, nog niet...
Wij zien wel met veel graagte uit naar de voorstellingen in het
Utrechtse Moreelsepark (op zegt men loopafstand van het Centraal
Station) van de 25e t/m de 29e juli a.s., Deo Volente. En daarna,
last but not least tijdens de Parade in het Amsterdamse Maarten
Luther Kingpark van 3 tot 9 augustus. Voor de medespelers een
feest, zo ook voor de bezoekers!
Toen mijn oog viel op de opmerkingen van Hans ten Berge over de
Eskimo-poëzie, geciteerd uit zijn boek Levenstekens &
Doodssinjalen, door mij eerder op deze plek gezet (25 februari
2006; zie Archief), moest ik onwillekeurig denken aan
de liedjes van Erik de Jong, zo volkomen anders dan wat andere
zangers ten gehore brengen:
"Het zijn geen gemakkelijke dingen zozeer, die eskimoliederen,
maar ze zijn erg eenvoudig en zuiver als je ze eenmaal ziet. Uiterst
sensibel, uiterst gevoelig, maar niet sentimenteel. Er zit een
naïveteit, een kinderlijkheid in die teksten die je niet
slap kunt noemen. Dat is het vreemde. En ik weet niet of 'hard'
dan het juist gekozen woord is. Het is poëzie die met realiteiten
te maken heeft, die steunt op hun materiële cultuur maar
die zich tegelijkertijd aan de realiteit onttrokken heeft door
die op een animistisch of zelfs metafysies niveau te interpreteren.
Zonder die werkelijkheid te verbloemen."
En wat is werkelijkheid? Wat voor de een een hemel is,. is voor
de ander een hel!
Ik struikel over een Engelstalige tekst van Wittgenstein.
Tractatus Logico-Philosophicus, 6.41: "The sense of
the world must lie outside the world. In the world everything
is as it is and happens as it does happen. In it there is no value
- and if there were, it would be of no value."
En als je dan toch in het Kersversarchief op die dag bent beland,
herlees wat Abram de Swaan toen in de Volkskrant schreef,
getiteld Nederland schommelt van balorig naar kwaadsappig.
Door het wegvallen van gezag en het falen van gevestigde ideologieën
moeten mensen vragen beantwoorden waarop zij - noch het establishment
- het antwoord weten.
"Al die onzekerheid maakt veel mensen balorig. Ze willen
stelligheid. En als ze die niet krijgen kunnen, raken ze van de
politiek in een slecht humeur. In het uiterste geval zoeken ze
het alsnog in de negatie: de politiek is waardeloos, de politici
zijn bedriegers, de ambtenarij is corrupt, Europa is een schijnvertoning
en de euro valsemunterij.
Het cynisme is de slimheid van degene die niets weet, die weet
dat hij niets weet, die allang niet meer iets weten wil, maar
die zich desondanks nooit en te nimmer wil laten bedriegen.
War is er te doen aan dit slechte volkshumeur? Dat is weer net
zo'n vraag. Veel te moeilijk om zonder levensbeschouwing of gezagspatroon
te beantwoorden. Probeer het dan maar met wat gevoel, gezond verstand,
een opgeruimd humeur en met behulp van de zinnige mensen om je
heen. Die zekerheid, die komt nooit meer terug. Leer dus maar
leven met de twijfel, die zachte zeurende pijn van de vrijheid."
Genoeg zinnige mensen om mij heen, dezer dagen: zaterdag het gezamenlijk
en welgeslaagd vieren van enkele Kreeft-verjaardagen in de familie;
Edith's Ma overzag met welgevallen haar dochters Else en Fleur,
met echtgenoten Gerard en Gawy, alsmede hun kinderen Laura (van
den Berg) en Oscar, Julia en Victor (Keyser). Vier logerenden
in twee tuinhuisjes; het door flambouwen verlichte gesprek duurde
tot twee uur snachts.
Er bestaat nog zoiets als levenskunst; in mijn eigen levenskringen
komen nauwelijkls kwaadsappige, balorige mensen voor: het lijken
mij geen goede uitgangspunten voor een creatief bestaan. Gisteren
kwam ik een echte zwartkijker tegen, een van de tuinders op de
zondagmiddagborrel in het Clubhuis. Steeds hoger tonen, alsof
ik er iets aan doen kan dat in China miljoenen mensen in auto's
gaan rijden. De Ludieten zijn uit de tijd en op elk moment van
de dag kan eenieder, ook ik genieten van de technisch mogelijkheden
binnen ons bereik. Nu die van het bewustzijn aan de praat krijgen.
Leren relativeren! riep ik hem na. Hij zou zijn best
doen, jaja!
De switch van probleem naar oplossing is een moeilijke; toch is
het al van te voren zeker dat je beter deel van de oplossing dan
deel van het probleem kunt zijn . Daaraan 'werken'- nuja, zonder
introspectie kun je niet echt leven. Ik hoor tot mijn verbazing
van zwagerpsychiater Gerard, dat er mensen zijn die daar niet
aan doen!
Je zou beter moeten weten, Simon en je doet het ook. Je weet dat
niet iedereen zijn vverleden voortdurend tegen het licht houdt
om van alles wat geschied is (geschiedenis), van alle gebeurtenissen
in jke leven de betekenis te ontdekken. Geen blind of stom toeval,
immers. Zonder een optocht van toevalligheden was ik hier niet
komen te zitten - op zo'n zonnig moment, zoals wij die zaterdag
vele malen deelden. De kinderen ontdekten de hangmat en het junglepad,
er werd heerlijk gegeten (salades, barbecue!) en gedronken, gesnoept
- brownies en appeltaart, en voor Simon zijn rokertje.
Joep Dohmen's
Tegen de onverschillighjeid.Pleidooi voor de moderne levenskunst
(Ambo) wordt door Bas Heijne besproken in NRC Handelsblad.
"Levenskunst is onafhankelijk en betrokken tegelijk.
De moderne levenskunstenaar neemt een onafhankelijke houding aan
tegenover zijn omgeving en zijn eigen aanvechtingen, brengt een
hiërarchie van waarden aan die voor hem zelf belangrijk zijn
en streeft ernaar naar die waarden te l;even. Tegelijk is hij
zich bewust van zijn eigen onvolkomenheden, en die van het leven
zelf. Het is onmogelijk jezelf helemaal in de hand te hebben,
en ook niet wenselijk. En alle streven naar geluk wordt begrensd
door de eindigheid van het leven zelf."
Filosofie als praktische zorg voor het zelf, in het voetspoor
van Socrates, Aristoteles, Epicurus en Seneca, Montaigne en Nietzsche,
Foucault, Hadot en Schmid: "Levenskunst is geen egotrip,
geen handigheidje om je persoonlijke geluk te maximaliseren. Het
is een subliem soort afgedwongenheid van een bewustzijn dat zich
voortdurend rekenschap geeft van zijn relaties met andere mensen.
Zelfzorg is allesbehalve zelfzuchtig, maar hoedt zich voor afhankelijkheid.
De beoefenaar van de levenskunst formuleert zorgvuldig waar het
om gaat in het leven, maar stelt zichzelf geen onmogelijke eisen
of onhaalbare idealen."
En over het
toeval, dat evenals andere synchroniciteiten, timingen, het samenvallen
van omstandigheden, synergieën en serendipiteiten tot de
levenskunst behoort - de ingeving, de intuïtie, de inspiratie
-, gaf de dada-dichter en beeldhouwer Hans Arp duidelijk te kennen
(in Unsern täglichen Traum, 1954) wat daarvan zijn
opvatting was:
"Das "Gesetz des Zufalls", welches alle Gesetze
in sich begreift und uns unfasslich ist wie der Urgrund, aus dem
alles Leben steigt, kann nur under völliger Hingabe an das
Unbewusste erlebt werden.Ich behauptete, wer dieses Gesetz befolge,
erschaffe reines Lebens."
Hoeft niet vertaald, lees het hardop en daarna in het Nederlands,
Engels, of welke ook je moedertaal is. We must experience
surrender. Een van mijn lijfmotieven, via de vrije val (13
parachutesprongen in 1963/4) en een aantal psychedelische ervaringen
(1959 - ) bewerkstelligd. Vaak komt mij ook de uitspraak van Tim
Leary in gedachten: The psychedelic experience is the best
preparation for the information explosion.
Boeken en
bezoekers; het uitgaansleven even gemeden. Op enkele
uitnodigingen niet ingegaan, gezien de media-explosie. Ik hoef
niet naast Corneille (vriend sinds 1950) te zitten poseren (Cobra
Museum, Amstelveen), noch heb ik de behoefte me over te geven
aan wat er van het Tanit-eiland Ibiza geworden is, waar ik een
Hoogseizoen in 1962 doorbracht, met vrouw Ilse en zoon Alexander,
1 jaar jong.. Plaatjes genoeg, en herinneringen.
Bij de tentoonstelling in Arti & Amicitiae aan het
Amsterdamse Rokin, Vamos A Ibiza, 50 jaar Nederlandse
kunstenaars op Ibiza, verscheen een tweetalig magazine van 64
pagina's, met acht artikelen geïnstigeerd door de Groninger
Museumdirecteur Kees van Twist, die al tientallen jaren met enige
regelmaat op Ibiza woont, en waarin aan 14 Nederlandstalige schrijvers
en 11 beeldende kunstenaars aandacht wordt geschonken, die ooit
op Ibiza vertoefden, of dat nog doen..
Twee dubbeltalenten krijgen speciale aandacht: Jan Cremer die
er in de vroege jaren zestig zijn Ik, Jan Cremer schreef,
en de VJ (video-jockey) Micha Klein, die de Pacha-club in Ibiza
Stad wereldberoemd heeft gemaakt, een disco die hedonisme,
kitsch en glamour herbergt, 'precies de dingen die ook in
zijn werk de hoofdrol spelen.'
Love, Peace & Happiness. Ik kan deze ideeënwereld moeilijk
onderuit halen, maar de kitscherige manier waarop dat bij Klein
gebeurt, ranzig en noem het maar decadent, heeft me nooit aangesproken.
"De house-sfeer, met xtc-gebruik en onuitputtelijke energie,
ziet hij als het beste uit de voorgaande jongerenculturen: de
love & peace van de jaren zestig en de doe-het-zelf, iedereen-kan-alles
mentaliteit van de punk van de jaren tachtig. Uit de vermenging
van muziek, dans, hallucinatie en bewegende beelden ontstaat volgens
hem een nieuwe kunstvorm." Bij de catalogus een vouwblad
met drie pagina's softe Ibiza-erotiek en een briefmusemdirecteur
van Kees van Twist, met enige aanvullingen bij het magazine die
hij ons niet wil onthouden.
" Enkele bijstellingen van feiten. Op p. 18 wordt in de tekst
de suggestie gewekt dat Micha Klein voor 2001 nog nooit een voet
op Ibiza heeft gezet. Micha Klein komt er echter sinds 1996 elk
jaar. Voor een aantal jaren zelfs het complete seizoen. Hij heeft
optredens gedaan in alle bekende clubs. De invloed van Ibiza is
duidelijk waarneembaar in zijn VJ werk. Gedurend de zomer van
1997 heeft hij als pionier van de vj kunst samen met zijn vriendin
Afke Reijenga, hun eigen Summer of love op Ibiza beleefd
en de toon gezet voor een nieuwe stijl met de combinatie van videokunst
en de partycultuur. Het vernieuwende aan zijn werk is dat hij
dergelijke elementen op intelligente wijze inzet, om zijn gelaagde
kunstwerken, met rerenties aan pop-cultuur en kunstgeschiedenis
bij de massa onder de aandacht te brengen. Wat het eiland Ibiza
(niet alleen Pacha) te bieden heeft is voor hem en de VJ cultuur
belangrijk en bepalend geweest."
Waarvan acte; wie zou deze tekst Van Twist hebben ingefluisterd?
De een of andere seizoensarbeider? De een of andere egotrippende
Glamourkitschhedonist?
Voor mij interessant te lezen (p.32) wat ik in Ibiza over Jan
Cremer te berde bracht bij de opening van diens tentoonstelling
in Galerie Vedra, 7 juli 1962 (ik duik 45 jaar en een week terug):
"Jan Cremer, wiens recente schilderijen u zo meteen kunt
bewonderen, tenzij u inmiddels de ongeschreven vernissage-wetten
hebt overschreden, kan in enkele zorgvuldig gekozen woorden omschreven
worden: Cremer, de schilder en bon-vivant is erg berucht, beroemd,
inventief, eenvoudig, heel aardig, extravagant, genereus, grof,
ongeletterd en kleurrijk, erg actief, elegant, serieus, verheven,
krachtig en machteloos, heel verfijnd, absoluut zeker, hip en
ijdel, barbaars en wispelturig."
Dat is nog eens vriendschap! Ik had de tekst sindsdien niet meer
gezien, uit het zeer omvangrijke Cremer-archief afkomstig, waarschijnlijk.
Ook stuit ik op pagina 52, niet genoemd in de Inhoudsopgave, onder
een mooie foto waarop ik in 1962 die tekst voorlees, op de tweehonderd
woorden over Ibiza die ik onlangs op zijn verzoek aan Victor Schiferli
stuurde, bedoeld voor Hollands Diep dat eveneens een
nummer over Ibiza in petto heeft/had. Daarvan ben ik mij mijn
weten niet op de hoogte gesteld. Zo zijn onze manieren.
Dat was een
persoonlijke uitzwaai, die ik meestal vermijd. Men ziet dat ik
een tas aan het legen ben; Edith brengt deze middag haar Ma naar
haar huis in Den Haag terug.
Phil LaMarche schreef een romandebuut, dat opzien baarde en nu
vertaald is als Amerikaanse jeugd, verschenen bij uitgeverij
Contact.
De schrijver aan het woord, via Toef Jager, in NRC.Next.
Zijn roman is het verhaal over een ongeluk met wapens: "Ik
wil niet zeggen dat ik wel de antwoorden heb maar simpelweg verbieden
zal niet alles oplossen, dat zie je aan drugs. Er worden miljarden
uitgegeven om drugs te weren. Het resultaat is dat op elke straathoek
alles is te krijgen. Ik vind ook niet dat het mijn taak als romanschrijver
is om met oplossingen te komen, maar ik wil wel de problemen aankaarten.
De politiek gaat het niet doen: Democraten en Republikeinen staan
elkaar naar het leven en daartussen gaapt een groot gat. Er moet
stem worden gegeven aan het midden, aan het compromis, en daar
zou de kunst een rol kunnen spelen. Kunst hoeft geen standpunt
in te nemen en het probleem met Michael Moore is dat hij de polemiek
alleen maar sterker maakt, hij draagt niet bij aan de dialoog."
En, minstens zo interessant: "De Amerikaanse jeugd is voor
een deel gebaseerd op de straight edge-cultuur, een post-punkgroep
waarmee ik via de muziek in aanraking kwam. Een vreemde groep
met extreemrechtse trekken, het is opvallend hoe conseratief hun
vorm van rebellie was, vrijwel diametraal tegenover bijna alle
andere vormen van jeugdcultuur. Je werd in elk geslagen als je
een biertje dronk of een sigaretje rookte. Uiteindelijk hield
ik toch meer van bier en sigaretten dan van de muziek. Maar toen,
en nu nog steeds, vind ik het fascinerend om te zien hoezeer ze
op zoek zijn naar veiligheid. Ze geven hun identiteit op om het
gevoel te hebben ergens bij te horen. En dat is typerend voor
de hele Amerikaanse maatschappij. Als je ziet hoeveel offers er
nu gemaakt worden om maar ergens bij te horen, om je maar veilig
te voelen, dat vind ik boeiend en tegelijkertijd angstwekkend.
"Het is geen goeie tijd om een Amerikaan te zijn. Ik ben
niet trots op hoe mijn land zich gedraagt. En de manier waarop
Amerika zich nu in de wereld opstelt, is vergelijkbaar met de
manier waarop Ted zich in zo'n hopeloze situatie weet te manoeuvreren.'Conservatief''
is er een te milde term voor. We zijn alle houvast kwijt."
Edith is teruggekeerd; wij strooien wat illustraties tussen al
wat ik heb opgetikt; er is het een en ander blijven liggen. Terug
naar de rust van Buitenzorg.
Ik bracht een prettige middag door met het doordenken van een
en ander; moge ook uw leesplezier van dien aard zijn! Simon Vinkenoog,
varensgast.
Donderdag 5 juli 2007
The mind is outside
Vanaf morgen
tot en met dinsdag brengen Edith en ik in Den Haag door, alwaar
de Parade plaatsvindt, in het Westbroekpark. Niet ver
daarvandaan logeren wij in het altijd gastvrije huis van Edith's
moeder Else Houtsmuller-Ringnalda aan de Hogeweg.
Uitstekend verlopen repetitie gisteren; een gastrol vervullend
bij de Spinvis-optredens kon ik een eigen keuze maken
uit enkele van mijn gedichten, mas o menos passend binnen
de context van het door Erik de Jong geschreven multimediaverhaal
NOGA, de naam van een reclamemeisje.
Maar meteen even de data. D.V.: van vrijdag 6/m dinsdag 10 juli
Den Haag, om 19u40, 21u30 en 23u15; in Utrecht van woensdag 25
juli t/m zondag 29 juli, en in Amsterdam van zaterdag 3 augustus
t/m maandag 9 augustus. In Utrecht (Wilhelminapark) dezelfde aanvangstijden
als in Den Haag; in Amsterdam (Maarten Luther Kingpark) 18u45,
20u35 en 22u35 met een eventuele uitloop naar een middernachtelijke
voorstelling, si besoin en est.
Mission accomplished, de aankondiging de deur uit, airplay, second
life: nu de daad een aantal keren bij het woord voegen! Het doet
me altijd genoegen de handen te schudden, eventueel een gesprek
te beginnen, met mij onbekende bezoekers van mijn webstek. Handtekeningen
worden door mij nog altijd in een handomdraai gezet, het liefst
in uitgaven van mijn hand. En ik ben ook niet te beroerd om met
u op de foto te gaan. En, als met ALLES in het leven: er gaat
NIETS boven het persoonlijk contact. Maar, if you wish, surf naar
www.youtube.com/spinvistv.
Uit de Vierde
Preek tot de Doden van Carl Gustav Jung, waar sprake is van
twee duivel-goden, de ene het brandende, de ander het groeiende.
"Het brandende is Eros in de gestalte van de vlam.
Deze geeft licht, doordat zij verteert. Het groeiende is de boom
des levens; hij ontbot, doordat hij al groeiend levende stof
ophoopt. Eros vlamt op en sterft weg; de Boom des levens groeit
langzaam en gestadig door onmetelijke tijden heen. Goed en kwaad
verenigt zich in de vlam. Goed en kwaad verenigt zich in de wasdom
van de boom."
Sigrid Undset bracht een ander besef onder woorden: "Sommige
mensen zijn niet geboren om in de boom der kennis te klimmen."
En wie het wel doet, valt er soms uit.
"That
I, drinking this,
Shall hear far Chaos talk with me;
Kings unborn shall walk with me;
And the poor grass shall plot and plan
What it will do when it is man.
Quickened so, will I unlock
Every crypt of every rock."
Uit Poem for Bacchus van Ralph Waldo Emerson
See you at
the box-office! Yeh Hum Naheen!
Shiva smelt weg in te warme grot, meldt De Pers
gisteren."Een grote stalagmiet van ijs, vereerd als de incarnatie
van Shiva is gesmolten. Er ligt nu niets meer dan een plasje."
lees ik - en denk aan de huiveringwekkende reisbeschrijving daarheen
(Kashmir, Armanath, 4.500 meter hoog) in Peter ten Hoopen's
Heiligen voor halve dagen.
Ondertussen, van onder de zeespiegel, AmSTERdam,
Laag Tibet, Simon Vinkenoog.
Maandag 2 juli 2007
The shadow
in each of us is not te be feared,
but to be better known
Welkom nieuwe
week, tweede helft van het jaar. Hét "Uitje"
van de afgelopen week was ongetwijfeld de jaarfinale van de maandelijkse
poëzieslagen van tapas-café Festina Lente
aan de Looiersgracht in de Amsterdamse Jordaan, waar de maandwinnaars
tegen elkaar uitkomen om te bepalen in wiens c.v. de Prijs terecht
komt.
Van de oudste deelnemer, de 75-jarige heer Aachenende tot de jongste,
de 20-jarige Laura Demelza, lieten zij zich allen graag twee keer
beluisteren door de happy few die zich op de hoek bij het bruggetje
aan het begin van de Eerste Looiersdwarsstraat hadden verzameld;
tot haar verbazing kreeg de 20-jarige Windroos-debutante ("Zo
vliegen walvissen") de prijs niet - wél was er
extra applaus voor vriend des huizes Bernard Wesseling, die deze
afgelopen maand voor zijn bundel Focus (Nieuw Amsterdam)
de C.Buddingh'-prijs kreeg voor het beste poëziedebuut van
het afgelopen jaar. En de prijs van de jury (Sven Ariaans, Diana
Ozon en Simon Vinkenoog, gesecondeerd door Edith Ringnalda en
Nora) ging naar..... de 32-jarige Martijn den Bakker, terwijl
de Publieksprijs (ingevulde stembriefjes van het publiek) werd
gewonnen door Sander Mei (26), die een proeve van onvervalst Jordanees
ten beste gaf (of was het Hoog-Haarlemmerdijks?)
Meer info op www.cafefestinalente.nl.
In september begint de reeks van het nieuwe seizoen - het zijn
altijd onderhoudende en interessante avonden; in de woorden van
deelnemer Robin Veen (53): het is altijd wachten tot "het
perfecte gedicht voor het oprapen ligt..."
Simon, Felix (Festina Lente) von Schmid,
Erik Jan Harmens en Bernard Wesseling
Diana Ozon en Simon onder het jurybaldakijn
Streetcornerwork
Weekblad Vrij
Nederland publiceert deze week vijf dubbele paginafoto's
(imposante mandala's) van de nieuwe deeltjesversneller, de grootste
ter wereld, de Large Hadron Collider, die zeven keer meer energie
zal produceren dan de bestaande deeltjesversnellers. Protonen
worden er met ongekende snelheid doorheen gejaagd om, onder gecontroleerde
omstandigheden, oerknallen na te bootsen. Een en ander In een
tunnel van 27 km met een doorsnee van drie meter, in het grensgebied
van Frankrijk en Zwitserland, waar duizenden natuurkundigen en
technici van de CERN, de in Genève gevestige Eurpopese
Organisatie voor Nucleair Onderzoek werkzaam zijn. Eind november
wordt de versneller aangezet, om in het voorjaar van 2008 op stoom
te komen.
Volgens het commentaar van Robbert Dijkgraaf, hoogleraar mathematische
fysica aan de Universiteit van Amsterdam, winnaar van de Spinozaprijs
2003, is hier sprake van "Big Science. Er is een scenario
dat we in de deeltjesversneller, uit de vrijkomende pure energie,
een donker-materiedeeltje kunnen isoleren. Maar er zijn zoveel
andere scenario's. Misschien vinden we een heel nieuwe wereld
van deeltjes, misschien extra dimensies of mini-zwarte gaten.
Er is zoveel gesuggereerd, we kunnen niet wachten het antwoord
te weten. (...) Eigenlijk is het heel raar dat we zes miljard
euro uitgeven aan iets waarvan we niet weten wat het ons precies
gaat opleveren. Er is van alles mogelijk, al zal het niet zo zijn
dat iedereen straks wat donkere materie in zijn tank gooit. Maar
toen we een eeuw geleden begonnen een atoom uit elkaar te halen,
was het pure wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Nu is vijftig
procent van de industrie gebaseerd op de kwantumtheorie, de nanotechnologie,
alles wat met lasers te maken heeft, zelfs de televisie en de
telefoon. Wat toen buitenissig was, is nu de kurk waar onze economie
op drijft. (...) Nieuwsgierigheid blijft de sturende kracht. Hoe
we hier zijn gekomen, hoe we zijn ontstaan. Dat zijn toch vragen
waar je als mens een antwoord op wilt hebben?"
Merkwaardige,
niet zo merkwaardige synchroniciteiten. In het 90e nummer, juli-aug.
2007, van Boekenpost (48 pagina's, Jupiterstraat 101,
9742 EV Groningen, ISSN-0928-4230) op de pagina's 9/11 een rondgang
langs mijn boekenkast hier in de Amsterdamse Sarphatistraat, die
ik met Kees Hendrikse maakte en die daarvan een interessant verslag
schreef, onder de titel Ode aan het boek - Simon Vinkenoog
en het boek dat alles zegt. (Ik las het blad met een overzicht
van alle zomerboekenmarkten, van begin tot eind, met stijgende
belangstelling in dit soort supershoptalk).
En wat lees ik in Parool-boeken dit weekeinde: de krant gaat beginnen
met een serie: schrijvers en hun boekenkasten. Hing het idee in
de lucht? Waar begint het gerucht? Zou het een restant betrekkingswaan
mijnerzijds kunnen zijn?
Ik ben het
overigens volkomen eens met Kitty Courbois, uitvoerig geïnterviewd
door Coen Verbraak in het Volkskrant magazine van de
30e juni, waarbij ook het boek Lucifer van Connie Palmen
ter sprake komt:
"Ik dacht dat het een leuk verhaal over Peter en Marina zou
worden, maar daar zie ik helemaal niets van terug. Ik kan het
niet lezen zonder geëmotioneerd te raken. Omdat ze allebei
zo koud neergezet worden. Het wáren geen koude mensen.
Het waren ontzettende lieverds. Dat heb ik Connie ook gezegd."
Gevraagd naar Palmen's suggestie dat Peter Schat zijn vrouw vermoord
heeft: "Dat is totaal van de gekken natuurlijk. Daar ben
ik wóédend over. Zij betitelt het als fictie, terwijl
ze Peter en Marina aan het eind wel bij naam noemt. Dat vind ik
onvoorstelbaar. Ik kan de literaire waarde van het boek niet goed
beoordelen, maar ik vind het wel mijn plicht om het voor de waarheid
en voor mijn vrienden op te nemen."(...) "Ik vind Connie
beslist een aardige vrouw, maar ze heeft een naar, onwaar verhaal
over Marina en Peter geschreven. Het liefst zou ik er helemaal
niets over zeggen, want die vrouw is al slapend rijk geworden
door dat boek. Maar ik moet het voor mijn vrienden opnemen, ook
namens Bas en Gijsje (Marina's zoon en Kitty's dochter, die mee
op vakantie in Griekenland waren, waar Marina Schaper van een
balustrade gevallen is). Connie Palmen heeft Marina en Peter groot
onrecht aangedaan."
Waarvan acte in de Akashic Records, kersvers toegediend.
Ik ga Woede
en Tijd kopen, een SUN-uitgave (dankje Felix, voor de boekenbon),
het boek van Peter Sloterdijk, waarover ik twee interessante artikelen
gelezen heb; in De Groene Amsterdammer van deze
week bespreekt Chris van Esterik het samen met Blindelings
van Claudio Magris, een Bezige Bij-uitgave. Zijn conclusie:
"Dit is Europa: het verhaal van de woede, het verraad, het
geweld en de misleiding opgeschreven door Homerus, Herodotus,
Macchiavelli, Dostojevski, Musil en Céline. Twee wereldoorlogen,
twee totalitaire systemen en een ideologische meltdown
in een eeuw tijd. En nog is het Avondland niet dood. Zolang het
filosofen en schrijvers als Sloterdijk en Magris voortbrengt is
er niets aan de hand."
Tussen de
tijdschriften (de immerdurende opruiming in het tuinhuis!) duikel
ik het nummer van WIRED (January 1996) op, waarin een aantal pagina's
gewijd aan de Holy Fool of the Global Village: Marshall
McLuhan. "In the tumult of the digital revolution, McLuhan
is relevant anew. But if you think you know Marshall McLuhan,
what he stood for - think again", waarschuwt de inhoudsopgave
bij het eerste stuk, geschreven door Gary Wolf Vervolgens een
dubbele page-spread: The Medium is the Massage."McLuhan's
only bestseller combined words and images in a way that transformed
our notions of what a book should be." Het commentaar van
ja, opnieuw Gary Wolf.
Het derde en laatste artikel is getiteld Channelling McLuhan.
The Wired Interview. en inderdaad, ook deze tekst
is weer van de hand van Gary Wolf. Genoeg dictums (dicta?) van
de Man Himself, blijkbaar een vat vol tegenstrijdigheden. "By
the time he arrived at Cambridge, McLuhan had acquired what is
perhaps the defining trait of autodidacts - a kernel of personal
crankiness and a resistance to established authority."
Wat deze rebel-with-a-cause doet denken aan Albert Camus' definitie
in l'Homme Révolté van een intellectueel:
iemand die altijd NEE zegt. Ook hier komt Teilhard de Chardin
weer ter sprake:
"McLuhan's idea that media are extensions of man was influenced
by the work of the Catholic philosopher Pierre Teilhard de Chardin,
who believed that the use of electricity extends the central nervous
system. McLuhan's mysticism sometimes led him to hope, as had
Teilhard, that electronic civilisation would prove a spiritual
leap forward and put mankind in closer contact with God."
Naderhand achtte hij, volgens deze schrijver, 'the electronic
unification of humanity only a facsimile of the mystical body.
As an unholy imposter, the electronic universe was "a blatant
manifestation of the Anti-Christ"- Satan, McLuhan remarked,
"is a very great electric engineer.`
En daar mogen wij "heidenen" het mee doen, wij die niet
in de Zondeval geloven, maar in het eeuwig leven dat zich, niet
zo toevallig, hier en nu op Aarde afspeelt.
Tot de volgende download: Simon Vinkenoog, weldoener,
Amsterdam.