KERSVERS


Maandag 30 juli 2007

Heavenley bodies

Van hoe lang geleden is die foto wel niet, datum noch fotograaf worden vermeld: twee Innocents Abroad, uw dienstwillig dienaar rechts, achter mijn linkerschouder Gregorio Nunzio Corso (2 maart 1930-17 januari 2001), wiens leven zowel Hel als Hemel was.
Zijn Selected Letters, op 444 pagina's uitgegeven als An Accidental Autobiography, met commentaar van Bill Morgan (New Directions, New York 2003) heb ik zojuist, zoals dat heet "uitgelezen", en de inhoud spookt al dagen door mijn dromen.
Een hier niet na te vertellen leven; hij was de laatste der Beat Poets, die droomden en in hun gedichten en ideeën schreven van een universele bewustzijnsverruiming, en wier leven verstrengeld was met zowel Utopia als Hades. De Beat, de Hipster - een nieuw Fenomeen, met zijn epigonen en wannabes, bovendien ten deel vallend aan de gruwel die massa-media heet, in staat hysterische massa's op de been te brengen. De fameuze kruistocht van middenklaskinderen uit geheel Amerika naar San Francisco, waar je met bloemen in je haar mocht lopen, Dancing in the streets, Why don't we do it on the road - all in the name of Love, Peace & Happiness.
De Free Speech Movement. The City Light Bookshop. De Diggers. Emmett Grogan The Haight-Ashbury Scene. The Grateful Dead: ach zoveel muziek! De oorspronkelijke hippe bewoners waren gewaarschuwd noordwaarts naar Marin County gevlucht: Sausalito met Alan Watts als locale leermeester op zijn witte woonboot. Janis Joplin in Larkspur. Mount Tamalpais. Jack London-gebied. Ach, North Beach, en New York's Lower East Side; op hoeveel verraste blikken kun je jezelf nog tracteren als je soms terugkijkt.
Corso's poëzie is, voor zover ik weet, nauwelijks in het Nederlands vertaald geworden, anders dan de geschriften van de anderen, de Grote Vier, van wie Gregory de jongste was: Allen Ginsberg, Jack Kerouac en William S. Burroughs. Zo'n vreemde constellatie; zo'n eigen firmament! En: the beat goes on...!

Dat waren vijf zeer intense dagen, met de Spinvis-constellatie op de Utrechtse Parade; gisteren werd de reeks uitvoeringen van NOGA aldaar besloten met een familiefeestje ter ere van de 15e verjaardag van Erik de Jong's zoon Tibor, wiens vacantiewerk bestaat uit piccolo spelen! Er werd voor volle zalen gespeeld - meestal waren de weergoden op onze hand - voor een enthousiast publiek dat geconfronteerd werd met een mystery story van het zuiverste water, fraai in video-collage vormgegeven door Hans Kok, en met de swingende muziek van Saartje van Camp, keel, cello, banjo, zingende zaag), Marloes Kupfer (Noga), Jeroen Kleijn slagwerk, Jan van Eerd vibrafonist en tokkelaar, Lucas Oldeman, piano, gitaar en oehoe, Arjan Witte, accordeonist, toetsenist en dr.Faustroll, Cor van Ingen, basgitaar en uiteraard Erik de Jong, liedjesschrijver, tekstdichter, zanger-gitarist, verteller en componist.Leader of the band.
De twee gedichten die ik in dit geheel voordraag passen wonderwel in het verhaal; de Introspection van Kathleen Raine, en het gedicht Rouwkost uit mijn dichtbundel Het Hoogste woord. Twee voorstellingen per avond, een laatste voorstelling van Spinvis Alleen Liedjes; tijden worden in de pers, en op het paradeterrein in het Maarten Luther Kingpark aan de Amstel in Amsterdam, vermeld. Staat u en ons nog te wachten dus:
Vanaf vrijdag 3 augustus tot en met donderdag 9 augustus. Dagelijks; grab your chance! Deze week dus een rustweek; geen afspraken binnen- of buitenshuis. Nu terug naar de tuin en 06.
Iedereen gefeliciteerd, iedereen mooi weer toegwenst, iedereen gegroet, Simon Vinkenoog, Lieverdje.


 

Dinsdag 24 juli 2007

We must learn when to indulge and when to deny hunger


Uiteraard zeer verheugd met deze vermelding van mijn webstek afgelopen zaterdag in de Volkskrant, de eerste in de landelijke pers - terwijl ik al in de 4e jaargang van Kersvers ben; van de eerste twee jaargangen heb ik exemplaren op goed papier laten drukken, in 1 exemplaar, beide ongeveer 500 pagina's.
Aan de uitbreiding van een aantal links ben ik nooit toegekomen; na een rubriek als Quotable Quotes te zijn begonnen, nam ik op het Internet - via Google uiteraard, met als trefwoord quotes - kennis van een ontelbaar aantal bestaande quote-verzamelaars; aan de rubriek Simon surft schud ik wel eens; je kunt er voor gaan zitten en ongekende leeservaringen opdoen; dat bedoelde ik ook met de Bloemlezing, waar ik andermans gedichten wilde opnemen; tijd ging naar andere aangelegenheden. Zeker nu wij als gebruikelijk de zomer in tuinpark Buitenzorg doorbrengen, zijn het uitstapjes naar de binnenstad van Amsterdam die mij tot dit apparaat, deze vorm van communicatie, brengen.
Ook met het plaatsen van bijdragen in het Guesthouse ben ik spaarzaam; in Hic Ich Chi komen telkens andere gasten langs - en op de zoveel mogelijk bijgehouden (en aan te vullen) link See me! Hear me! zie je de driedimensionale weergave van mijn First Life: in persoon. In een prettig gesprek met Theo van Gogh (1995) , en anderen - optredend met Bo's Art Trio (op YouTube) en Spinvis, met beide een cd gemaakt.
Vanaf morgen - tot en met zondag - optredens op de Parade in het Utrechtse Moreelsepark, met de voor deze gelegenheid geschreven en gecomponeerde mini-opera NOGA. Lering en vermaak. Talent en enthousiasme.
Enfin, nieuw binnengekomen medereizigers op deze Vliegende Hollander-trip naar de eeuwigheid: When you read me, smile a little! hield ook Henry Miller zijn lezers voor.

Meer dan verheugd, en ten zeerste vereerd, ben ik uiteraard door het aanbod mijn gedichten van 1949-2007 uit te doen geven als Vinkenoog Verzameld: mijn medewerking wordt gevraagd, die ik maar al te graag verleen - dit is een uniek aanbod dat ik niet mag afslaan. De redacteur-uitgever schat op een uitgave van zo 'n duizend pagina's; met de digitalisering van een aantal bundels heeft hij al een aanvang gemaakt......
Interessant hoe, dankzij nieuwe technieken, de laatste jaren steeds meer eenpersoons uitgeverijen ontstaan, hoewel ik daar al vaker mee te maken heb gehad (sommige kleintjes werden groot): Hier geen mannen, vrouwen en paarden. Het is een prachtig en dienstbaar beroep; dat van uitgever. Als ik over spaarcentjes zou beschikken (maar ik moet nog leren sparen voor de oude dag), ging ik roofdrukken- en uitgeven. Uitgeverij DE NOORDERZON. Het is maar dat je het weet, eventuele Maecenas!
Onbeschaamd, openhartig, opinierend, uitgelaten, droefgeestig, zijn de brieven van Gregory Corso (1930-2001), die ik aan het lezen ben ('s morgens; regen en vogels buiten; op bed gezeten: Edith leest, na De Vliegeraar te hebben gelezen, even gefascineerd in het tweede vertaalde boek van Khaled Hosseini Duizend schitterende zonnen.
De lust en de tijd ontbreken mij uitgebreid te citeren. Hier & nu althans.
Whatever convictions I have are always subject for self-contradiction.
Dus toch; uit een brief aan James Laughlin, van de New Directions-uitgeverij in New York - waar ook deze brievenboekuitgave An Accidental Autobiography verscheen - vanuit Tangier, Marokko, juni 1961:
"Poetry was here before we came and will be here after we go, and if one can come and benefit it by systemizing it, by breaking or altering it, by contemporizing it, by bringing it to the consciousness of the times, fine; they paid their dues as poets - yet there's that in me suspects it all. Poetry is conditioned to its clime, poets are not, therefore they change it to their clime, and have it orderly there at - now all this shows one big terrible advance - poets today are aware of what they do, even non-poets are; these people are not poets to me, they are brillant seers of poesy, they know everything about it, never would they be accused of one drop of weakness, they are bulwarks; their line their style their form their say stronger than the foreign legion. I can only speak for myself. I am in this poet guise in this life, and I can't see it - but I usually end up seeing what I cannot see. Truth is, I read so much about the how and why and what of poesy, I suspect a big hideous con. Poetry is a great lonely thing, and I confess to you that sometimes I feel I own it. Ha! Get lots of sun, Gregory."

Mijn interesse voor Gregory Corso komt uiteraard mede voort uit het feit dat ik hem in gezelschap van Allen Ginsberg en Peter Orlovsky in 1957 hier in Amsterdam voor het eerst ontmoette; onze levenspaden kruisten elkaar daarna meerdere malen, zowel hier als in Italië en de Verenigde Staten.
"He could be explosively rebellious, belligerent, and testing, yet in turn, boyishly pure, humble and compassionate. He was always willing to say he was sorry, share his knowledge, and was open to learn. I remember watching him sit at Allen Ginsberg's bedside, as he lay dying. "Allen is teaching me how to die," he said."
Uit het Foreword van Patti Smith.

En nu: onder de douche. Goedendag; tot spoedig - het zal er deze week wel niet meer van komen, dat ik hier ga zitten. Je kunt me altijd, ijs en weder dienende, deze week des avonds aantreffen in en rond de Werktheatertent op de Parade in het Moreelsepark van Utrecht, alwaar etc. Simon Vinkenoog, Kijker.


Vrijdag 20 juli 2007

At many tables there are only two types of eaters:
the quick, and the hungry

Zojuist schreef ik mijn maandelijkse column voor Essensie, waarin ik onder meer citeer uit een Volkskrant-artikel van de socioloog Erik van Ree over paddo's 21 mei 1997, getiteld Mooie trip verrijkt de cultuur.
Zeer actueel, profetisch bovendien. Haal maar eens tevoren, jonge dames en heren die met een boekje over paddo's bezig zijn - zelf zou ik ook nog wel wat heerlijke herinneringen willen en kunnen ophalen, als mij daarom gevraagd wordt!
Je kunt me alles vragen. En dan nog wat. De koperen wandspreuk van Mae West: Too much of a good thing is wonderful! in datcha Eden laat zich waarmaken. Mijn 79e verjaardag voltrok zich in kleine familiekring, terwijl enkele oude vrienden kwamen binnenstappen. En bedankt voor de BLUMen - ik hoor het de vorige paus nog zeggen.
Bedankt ook voor brieven, briefkaarten en e-mails - de aardigste is natuurlijk die van het antiquariaat www.fokas.nl, die zijn 229e nieuwsbrief aan werk van mijn hand (30 items) heeft gewijd. Soms een kaartje met alleen maar mijn handtekening (voor 4 euro) - daar heb ik er meer van! - maar ook het album Louter Genieten voor maar 200 euro. Prachtboek, ik zeg het zelf maar, ja.
En nu ben ik dus mijn tachtigste levensjaar binnengevaren; ik heb nog gewapperd met de lijst met ruim 100 namen, die ik eens op mijn verzoek van Aries Astro-Services (Plaat 2, 1261 LH Blaricum, 035-6424554) toegestuurd kreeg, met 18-juli-geborenen, vanaf het jaar 1013 tot 1954 - alle van enige naam, anders waren zij hier niet terecht gekomen.
Elk jaar is Nelson Mandela mij 10 jaar vooruit: een krachtig rolmodel, inderdaad. Hier voor de aardigheid wat aangekruiste namen, zonder data of functievermelding, het merendeel Nederlanders, zo niet dan zet ik het erbij. William Makepeace Thackeray (India), Tristian Corbière (Frankrijk), Hendrik Lorentz, Vidkun L.A. Quisling (Noorwegen; bekend bij alle 80plussers), Bernard Wagenaar, Herbert Marcuse (Duitsland), Karel Mengelberg, Josepha Mendels, Clifford Odets (USA), Speed Webb (USA), Lupe Velez (Mexico), Red Skelton (USA), J.M.L.Th.Cals, Jan Gerhard Toonder, I.A. Diepenhorst, Nelson R. Mandela (Zuid-Afrika), Lia Dorana, John H. Glenn (USA), W.L. Brugsma, Rob Wout (betreurd jaargenoot), Aad Nuis, Jevgeni A. Jeftoesjenko (Rusland), Paul Verhoeven, Gino Bartali (Italië), Cesar Zuiderwijk, Elio di Rupo (België).
Tot zoverre de statistieken; Voer voor psychologen (titel van een van Harry Mulisch' beste boeken). 't Lijkent wel een gezelschapsspel! Uithoren, aanhoren. "Oh oor, o hoor!"

Afscheidsboek Joeri Olesja - Van een schrijver die niet schrijven kon als anderen.
Raster nr 117, redacteur van dit nummer Hans W. Bakx, driemaandelijkse Bezige Bij-uitgave 2007, ISBN 978 234 25700.
"Joeri Olesja (1899-1960) behoorde tot de generatie van Babel, Pilnjak, Mandelstam, Boelgakov. Een generatie die wel de 'geknotte' is genoemd: in een aantal gevallen letterlijk, omdat de schrijver in kwestie onder de stalinistische terreur vermoord werd, vaker figuurlijk."
Pas na Olesja's dood werd een groot aantal van zijn notitities, 'een hooiberg van papier' door vrienden bijeengebracht en als Afscheidsboek uitgegeven. Het aangrijpende geschrift telt binnen het Raster-nummer 160 pagina's, over Olesja schrijven Victor Sjklovskio, Hans W. Bakx, Arthur Langeveld en Aleksandr Tysjler.
Olesja's laatste notitie:
"Leve de honden! Leve de tijgers, de papegaaien, de tapirs, de nijlpaarden, de grizzlyberen! Leve de secretarisvogel met zijn satijnen pantalon en zijn gouden bril! Leve werkelijk alles wat leeft - in het gras, in grotten, tussen de stenen! Leve de wereld zonder mij!"

An Accidental Autobiography. The Selected Letters of Gregory Corso. Edited with Commentary and Introduction by Bill Morgan. Foreword by Patti Smith.
A New Directions Book, New York 2003, ISBN 0-8112-1535-0 (alk.paper), 444 pagina's.
Iets meer dan de helft van deze vaak zeer schrijnende brieven dateert uit de jaren 50, en daarna een aflopend aantal tot aan het jaar van zijn dood 2000: In het jaar 1985 een brief aan Allen Ginsberg, met wie de uitvoerigste correspondentie in dit boek: Ginsberg nam in 1951 de 20-jarige dichter, die zojuist drie jaar in de gevangenis had doorgebracht, onder zijn hoede.
In 1990 een brief aan Peggy Biderman ("Corso learned that his old friend Peggy Biderman was dying of cancer, and he began writing one of his lengthy confessional letters to her."). De laatste brief van 18 mei 2000 is gericht aan de uitgever van dit brievenboek Griselda Obannessian, waarin hij verklaart:
"I have no qualms about letters asking for money - in that respect I'm in good company - Mozart, Wagner, James Joyce and many others. I want you to publish this one too. If I had known my letters werd going te be published I would have endured whatever hubris had befallen me. Ginsberg and Kerouac knew they were writing for posterity - the lucky sons of Angels! Love, Gregory!"

In een brief aan Mr. and Mrs. Randall Jarrell, (gedateerd San Francisco, Oct.23, 1956) brengt Corso verslag uit van zijn eerste voordracht, met Allen Ginsberg, voor 500 mensen in San Francisco State's Poetry Center:
"I was interrupted many times by applause. I'm so happy that I can contact people! Poetry is alive! I ended my reading with my Power poem and the ending was:
And when I am assassinated
I will curse with my dying breath all peasants of the world
For it is they, my people, who plague the earth
with indignities and futility and Saturday night music.
Long live Homer! Long live Da Vinci! Long klive me!
All of you out there
Long live you!
You are power!
Go home do things!
Be gigantean!
Long live all of us!"

En tenslotte, aan het einde van deze levensles, nog eens Norman Mailer in zijn Advertisements for myself:
"I think Hip is particularly illumined by one notion so central and so shattering that its religious resonan"ce and reverberations are going to dominate this coming century. And I think there is one single burning pinpoint of the vision in Hip: it's that God is in danger of dying. In my very limited knowledge of theology, this has never really been expressed before. I believe Hip conceives of Man's fate being tied up with God's fate. God is no longer all-powerful."

Dank allen, die dit lezen, voor de aandacht. Ik stel die zeer op prijs. Simon Vinkenoog, Huisbewaarder.


 

Dinsdag 17 juli 2007

Problems in life are simply challenges to grow

Vandaag blijf ik in de tuin heerlijk Antonin Artaud vertalen, terwijl Edith op mijn verzoek het door haar geschreven verhaal over Geluk bij een ongeluk op KERSVERS plaatst; zij schreef dit als reactie op de lezersoproep in Vrij Nederland.
De twaalf beste verhalen zijn deze week geplaatst in het dubbele zomernummer; dat van Edith staat er niet bij, maar hier komt het:

Geluk bij een ongeluk

Op een vroege zondagochtend in april reed een beschermengel mijn auto naar huis. Ze registreerde hoe mijn man verstijfd naast mij zat en geen woord durfde te zeggen uit angst de automatische piloot te verstoren, een dollemansrit. Slingerend over de stille wegen bewogen wij voorwaarts, vaag stond mij bij dat mijn auto zo zwaar reed. In de buurt van ons huis maakte de engel mij wakker en na het parkeren van de auto liet ze ons aan ons lot over.
Wat ik te zien kreeg was verschrikkelijk: de totale voorkant van mijn pas gekochte auto bestond niet meer. Ik dacht ‘Dit wil ik niet zien als ik straks uit mijn ramen kijk’ en stapte weer in om ergens in een zijstraat te gaan staan. Mijn man ging alvast naar binnen met mijn tasje.
Naast mij stopte een auto van politie. ‘Mevrouw, u rijdt zonder licht ...
en kunt u ons zeggen wat er gebeurd is?’ Dat kon ik dus niet, ik kreeg handboeien om, waarop ik zei ‘Moet dat nou?’ Op het bureau werd mijn man gebeld met de mededeling dat ik voorlopig niet thuis zou komen en gaf ik een verklaring af: vijf glaasjes gedronken op een feestje. In de cel mocht ik roken, ik weet nog wat ik aan had en ook wat ik af moest geven.
Uren later werd ik keurig door de politie thuis gebracht, mijn man sliep en ook ik viel in een diepe slaap. In mijn dromen doemde een geel verkeerszuiltje op, blauw rondje, witte pijl. Daar bleek ik middenin te zijn gereden, scheelziend van de enorme alcoholconsumptie op dat heerlijke feestje. Na een vorstelijk diner hadden de mannen zich teruggetrokken en kwamen bij de vrouwen de flessen met zelfgestookte likeuren op tafel; ongelimiteerd gedronken had ik, we zouden immers blijven slapen.
Helaas had een duiveltje bezit genomen van een van de andere feestgangers. Hij zocht ruzie en koos daarvoor mijn man uit. Die wilde dus nog maar één ding: naar huis! Hij zocht en vond me in een hoekje in slaap gesukkeld, pakte me onder de oksels en zette mij achter mijn stuur, laveloos, wist hij veel …
In de dagen daarna is veel gebeurd. Auto: total loss, dacht ik, en belde de garage om een takelwagen te laten komen. Finaal door de vooras, motor hing op de grond. Ik had besloten nooit meer achter het stuur plaats te nemen ‘Als we zó met het leven omgaan!!!’ Mijn moeder wist mij ervan te overtuigen dat dit onzin was en sprak als eerste over die beschermengel; ik moest erkennen dat ík er in ieder geval niet bij was geweest.
Toen belde de garage. Ze vonden het zo zielig voor me, net een nieuwe tweedehands auto gekocht en of ze hem niet met tweedehands onderdelen zouden repareren.
Ik was zo onder de indruk van wat ons was overkomen dat ik onmiddellijk de cursus Alcohol en Verkeer ging volgen. Later voor de rechter gold dat als verzachtende omstandigheid en mocht ik mijn rijbewijs houden; vergeten te vermelden natuurlijk, dat in de politiecel de dokter een test had afgenomen.
Maar toen belde die garage: ik kon de auto komen halen.
Mijn man, inmiddels schuldbewust, ging met me mee. Het zou nog een half uurtje duren, we konden binnen of buiten wachten. Mijn man zei ‘We gaan een wandelingetje maken. Daar achter dat bos heb ik mijn eerste levensjaren doorgebracht’.
Ineens stonden wij voor de poort van een volkstuinpark. De poort stond open en mijn man zei ‘Laten we naar binnen gaan’. ‘Mag dat wel?’ vroeg ik. ‘Natuurlijk, een volkstuin is openbaar terrein!’ Het was prachtig weer: eind april, alle vruchtbomen in bloei, niemand te zien. ‘God, wat is het mooi hier’.
En toen gebeurde het: we zagen TE KOOP staan op een huisje. We liepen de tuin in, prachtig onderhouden, beeldschoon huisje met groot terras, overhuifd door een pergola met kale takken waarin ik een druif herkende.
We verlangden al heel lang naar een huis met een tuin. Dat je in je eigen huis buiten kan zijn en toen kwam alles samen. Het nummer van het huisje was 25, dat is ook ons huisnummer in de stad. We liepen er omheen , deden beiden een plas en geraakten in complete euforie … Zou het waar zijn … Maar dat kunnen we nooit betalen …
Een man kwam aangelopen. ‘Heeft u belangstelling? Ik zal het maar meteen zeggen: officieel mag je hier niet slapen, maar eigenlijk hebben we het liever wel’. Woorden om nooit te vergeten. Het bleek de voorzitter, hij ging de sleutel halen en wij waren verkocht.
Toen mijn man een bed had getimmerd en wij onze eerste nacht hadden doorgebracht, wilden wij niet meer naar huis. ‘Edith’ zei hij ‘Die tuin, dat is ons kind’.

Edith Ringnalda

Na lezing van de uitverkorenen begrijp ik waarom mijn verhaal daar niet tussen past:
wij riepen dat ongeluk over onszelf af - anderen overkwam iets waar zijzelf níet de hand in hadden gehad.
De oude garde op volkstuin Buitenzorg verwachtte destijds (1991) dat wij 'mooi-weer-tuinders' waren en het niet lang zouden volhouden. Niets is echter minder waar: inmiddels behoren wij alweer tot de oud gedienden en zijn wij gelukkiger dan ooit met de fantastische gemeenschap die ons paradijs bevolkt.
Nu ga ik weer terug naar mijn bruggenbouwer die aldaar op mij wacht, Simon Vinkenoog, na twintig jaar nog altijd de liefste, de leukste en de lekkerste.


Dinsdag 17 juli 2007

Problems in life are simply challenges to grow

Vandaag blijf ik in de tuin heerlijk Antonin Artaud vertalen, terwijl Edith op mijn verzoek het door haar geschreven verhaal over Geluk bij een ongeluk op KERSVERS plaatst; zij schreef dit als reactie op de lezersoproep in Vrij Nederland.
De twaalf beste verhalen zijn deze week geplaatst in het dubbele zomernummer; dat van Edith staat er niet bij, maar hier komt het:

Geluk bij een ongeluk

Op een vroege zondagochtend in april reed een beschermengel mijn auto naar huis. Ze registreerde hoe mijn man verstijfd naast mij zat en geen woord durfde te zeggen uit angst de automatische piloot te verstoren, een dollemansrit. Slingerend over de stille wegen bewogen wij voorwaarts, vaag stond mij bij dat mijn auto zo zwaar reed. In de buurt van ons huis maakte de engel mij wakker en na het parkeren van de auto liet ze ons aan ons lot over.
Wat ik te zien kreeg was verschrikkelijk: de totale voorkant van mijn pas gekochte auto bestond niet meer. Ik dacht ‘Dit wil ik niet zien als ik straks uit mijn ramen kijk’ en stapte weer in om ergens in een zijstraat te gaan staan. Mijn man ging alvast naar binnen met mijn tasje.
Naast mij stopte een auto van politie. ‘Mevrouw, u rijdt zonder licht ...
en kunt u ons zeggen wat er gebeurd is?’ Dat kon ik dus niet, ik kreeg handboeien om, waarop ik zei ‘Moet dat nou?’ Op het bureau werd mijn man gebeld met de mededeling dat ik voorlopig niet thuis zou komen en gaf ik een verklaring af: vijf glaasjes gedronken op een feestje. In de cel mocht ik roken, ik weet nog wat ik aan had en ook wat ik af moest geven.
Uren later werd ik keurig door de politie thuis gebracht, mijn man sliep en ook ik viel in een diepe slaap. In mijn dromen doemde een geel verkeerszuiltje op, blauw rondje, witte pijl. Daar bleek ik middenin te zijn gereden, scheelziend van de enorme alcoholconsumptie op dat heerlijke feestje. Na een vorstelijk diner hadden de mannen zich teruggetrokken en kwamen bij de vrouwen de flessen met zelfgestookte likeuren op tafel; ongelimiteerd gedronken had ik, we zouden immers blijven slapen.
Helaas had een duiveltje bezit genomen van een van de andere feestgangers. Hij zocht ruzie en koos daarvoor mijn man uit. Die wilde dus nog maar één ding: naar huis! Hij zocht en vond me in een hoekje in slaap gesukkeld, pakte me onder de oksels en zette mij achter mijn stuur, laveloos, wist hij veel …
In de dagen daarna is veel gebeurd. Auto: total loss, dacht ik, en belde de garage om een takelwagen te laten komen. Finaal door de vooras, motor hing op de grond. Ik had besloten nooit meer achter het stuur plaats te nemen ‘Als we zó met het leven omgaan!!!’ Mijn moeder wist mij ervan te overtuigen dat dit onzin was en sprak als eerste over die beschermengel; ik moest erkennen dat ík er in ieder geval niet bij was geweest.
Toen belde de garage. Ze vonden het zo zielig voor me, net een nieuwe tweedehands auto gekocht en of ze hem niet met tweedehands onderdelen zouden repareren.
Ik was zo onder de indruk van wat ons was overkomen dat ik onmiddellijk de cursus Alcohol en Verkeer ging volgen. Later voor de rechter gold dat als verzachtende omstandigheid en mocht ik mijn rijbewijs houden; vergeten te vermelden natuurlijk, dat in de politiecel de dokter een test had afgenomen.
Maar toen belde die garage: ik kon de auto komen halen.
Mijn man, inmiddels schuldbewust, ging met me mee. Het zou nog een half uurtje duren, we konden binnen of buiten wachten. Mijn man zei ‘We gaan een wandelingetje maken. Daar achter dat bos heb ik mijn eerste levensjaren doorgebracht’.
Ineens stonden wij voor de poort van een volkstuinpark. De poort stond open en mijn man zei ‘Laten we naar binnen gaan’. ‘Mag dat wel?’ vroeg ik. ‘Natuurlijk, een volkstuin is openbaar terrein!’ Het was prachtig weer: eind april, alle vruchtbomen in bloei, niemand te zien. ‘God, wat is het mooi hier’.
En toen gebeurde het: we zagen TE KOOP staan op een huisje. We liepen de tuin in, prachtig onderhouden, beeldschoon huisje met groot terras, overhuifd door een pergola met kale takken waarin ik een druif herkende.
We verlangden al heel lang naar een huis met een tuin. Dat je in je eigen huis buiten kan zijn en toen kwam alles samen. Het nummer van het huisje was 25, dat is ook ons huisnummer in de stad. We liepen er omheen , deden beiden een plas en geraakten in complete euforie … Zou het waar zijn … Maar dat kunnen we nooit betalen …
Een man kwam aangelopen. ‘Heeft u belangstelling? Ik zal het maar meteen zeggen: officieel mag je hier niet slapen, maar eigenlijk hebben we het liever wel’. Woorden om nooit te vergeten. Het bleek de voorzitter, hij ging de sleutel halen en wij waren verkocht.
Toen mijn man een bed had getimmerd en wij onze eerste nacht hadden doorgebracht, wilden wij niet meer naar huis. ‘Edith’ zei hij ‘Die tuin, dat is ons kind’.

Edith Ringnalda

Na lezing van de uitverkorenen begrijp ik waarom mijn verhaal daar niet tussen past:
wij riepen dat ongeluk over onszelf af - anderen overkwam iets waar zijzelf níet de hand in hadden gehad.
De oude garde op volkstuin Buitenzorg verwachtte destijds (1991) dat wij 'mooi-weer-tuinders' waren en het niet lang zouden volhouden. Niets is echter minder waar: inmiddels behoren wij alweer tot de oud gedienden en zijn wij gelukkiger dan ooit met de fantastische gemeenschap die ons paradijs bevolkt.
Nu ga ik weer terug naar mijn bruggenbouwer die aldaar op mij wacht, Simon Vinkenoog, na twintig jaar nog altijd de liefste, de leukste en de lekkerste.


Maandag 16 juli 2007

We are all swimming in the same bowl of soup

Dank je, Gary Goldschneider; het is maar 'n weet!
Daar zit ik weer hiero, achter mijn buro; zozo. Sinds ons retour uit Den Haag, de 11e juli, niet van ons erf in Nieuwendam af geweest - ik niet, in elk geval: Edith deed boodschappen en haalde de post. Nu neem ik de weekeindkranten mee omhoog, 43 treden - en puf uit.
Ik had wel direct, na vijf dagen afwezigheid hier, voor dit scherm willen plaatsnemen, om uitgebreid en uitbundig te vertellen hoe plezierig de optredens met het Spinvis-septet tijdens de Parade in het Haagse Westbroekpark waren verlopen, twee voorstellingen van de minimultimediamusical NOGA, waarna 1 of 2 dichterlijke toegiften bij het laatste programma: Alleen maar liedjes.

Het is er niet van gekomen, nog niet...
Wij zien wel met veel graagte uit naar de voorstellingen in het Utrechtse Moreelsepark (op zegt men loopafstand van het Centraal Station) van de 25e t/m de 29e juli a.s., Deo Volente. En daarna, last but not least tijdens de Parade in het Amsterdamse Maarten Luther Kingpark van 3 tot 9 augustus. Voor de medespelers een feest, zo ook voor de bezoekers!
Toen mijn oog viel op de opmerkingen van Hans ten Berge over de Eskimo-poëzie, geciteerd uit zijn boek Levenstekens & Doodssinjalen, door mij eerder op deze plek gezet (25 februari 2006; zie Archief), moest ik onwillekeurig denken aan de liedjes van Erik de Jong, zo volkomen anders dan wat andere zangers ten gehore brengen:

"Het zijn geen gemakkelijke dingen zozeer, die eskimoliederen, maar ze zijn erg eenvoudig en zuiver als je ze eenmaal ziet. Uiterst sensibel, uiterst gevoelig, maar niet sentimenteel. Er zit een naïveteit, een kinderlijkheid in die teksten die je niet slap kunt noemen. Dat is het vreemde. En ik weet niet of 'hard' dan het juist gekozen woord is. Het is poëzie die met realiteiten te maken heeft, die steunt op hun materiële cultuur maar die zich tegelijkertijd aan de realiteit onttrokken heeft door die op een animistisch of zelfs metafysies niveau te interpreteren. Zonder die werkelijkheid te verbloemen."

En wat is werkelijkheid? Wat voor de een een hemel is,. is voor de ander een hel!
Ik struikel over een Engelstalige tekst van Wittgenstein. Tractatus Logico-Philosophicus, 6.41: "The sense of the world must lie outside the world. In the world everything is as it is and happens as it does happen. In it there is no value - and if there were, it would be of no value."

En als je dan toch in het Kersversarchief op die dag bent beland, herlees wat Abram de Swaan toen in de Volkskrant schreef, getiteld Nederland schommelt van balorig naar kwaadsappig. Door het wegvallen van gezag en het falen van gevestigde ideologieën moeten mensen vragen beantwoorden waarop zij - noch het establishment - het antwoord weten.
"Al die onzekerheid maakt veel mensen balorig. Ze willen stelligheid. En als ze die niet krijgen kunnen, raken ze van de politiek in een slecht humeur. In het uiterste geval zoeken ze het alsnog in de negatie: de politiek is waardeloos, de politici zijn bedriegers, de ambtenarij is corrupt, Europa is een schijnvertoning en de euro valsemunterij.
Het cynisme is de slimheid van degene die niets weet, die weet dat hij niets weet, die allang niet meer iets weten wil, maar die zich desondanks nooit en te nimmer wil laten bedriegen.
War is er te doen aan dit slechte volkshumeur? Dat is weer net zo'n vraag. Veel te moeilijk om zonder levensbeschouwing of gezagspatroon te beantwoorden. Probeer het dan maar met wat gevoel, gezond verstand, een opgeruimd humeur en met behulp van de zinnige mensen om je heen. Die zekerheid, die komt nooit meer terug. Leer dus maar leven met de twijfel, die zachte zeurende pijn van de vrijheid."

Genoeg zinnige mensen om mij heen, dezer dagen: zaterdag het gezamenlijk en welgeslaagd vieren van enkele Kreeft-verjaardagen in de familie; Edith's Ma overzag met welgevallen haar dochters Else en Fleur, met echtgenoten Gerard en Gawy, alsmede hun kinderen Laura (van den Berg) en Oscar, Julia en Victor (Keyser). Vier logerenden in twee tuinhuisjes; het door flambouwen verlichte gesprek duurde tot twee uur snachts.


Er bestaat nog zoiets als levenskunst; in mijn eigen levenskringen komen nauwelijkls kwaadsappige, balorige mensen voor: het lijken mij geen goede uitgangspunten voor een creatief bestaan. Gisteren kwam ik een echte zwartkijker tegen, een van de tuinders op de zondagmiddagborrel in het Clubhuis. Steeds hoger tonen, alsof ik er iets aan doen kan dat in China miljoenen mensen in auto's gaan rijden. De Ludieten zijn uit de tijd en op elk moment van de dag kan eenieder, ook ik genieten van de technisch mogelijkheden binnen ons bereik. Nu die van het bewustzijn aan de praat krijgen. Leren relativeren! riep ik hem na. Hij zou zijn best doen, jaja!
De switch van probleem naar oplossing is een moeilijke; toch is het al van te voren zeker dat je beter deel van de oplossing dan deel van het probleem kunt zijn . Daaraan 'werken'- nuja, zonder introspectie kun je niet echt leven. Ik hoor tot mijn verbazing van zwagerpsychiater Gerard, dat er mensen zijn die daar niet aan doen!
Je zou beter moeten weten, Simon en je doet het ook. Je weet dat niet iedereen zijn vverleden voortdurend tegen het licht houdt om van alles wat geschied is (geschiedenis), van alle gebeurtenissen in jke leven de betekenis te ontdekken. Geen blind of stom toeval, immers. Zonder een optocht van toevalligheden was ik hier niet komen te zitten - op zo'n zonnig moment, zoals wij die zaterdag vele malen deelden. De kinderen ontdekten de hangmat en het junglepad, er werd heerlijk gegeten (salades, barbecue!) en gedronken, gesnoept - brownies en appeltaart, en voor Simon zijn rokertje.

Joep Dohmen's Tegen de onverschillighjeid.Pleidooi voor de moderne levenskunst (Ambo) wordt door Bas Heijne besproken in NRC Handelsblad.
"Levenskunst is onafhankelijk en betrokken tegelijk. De moderne levenskunstenaar neemt een onafhankelijke houding aan tegenover zijn omgeving en zijn eigen aanvechtingen, brengt een hiërarchie van waarden aan die voor hem zelf belangrijk zijn en streeft ernaar naar die waarden te l;even. Tegelijk is hij zich bewust van zijn eigen onvolkomenheden, en die van het leven zelf. Het is onmogelijk jezelf helemaal in de hand te hebben, en ook niet wenselijk. En alle streven naar geluk wordt begrensd door de eindigheid van het leven zelf."
Filosofie als praktische zorg voor het zelf, in het voetspoor van Socrates, Aristoteles, Epicurus en Seneca, Montaigne en Nietzsche, Foucault, Hadot en Schmid: "Levenskunst is geen egotrip, geen handigheidje om je persoonlijke geluk te maximaliseren. Het is een subliem soort afgedwongenheid van een bewustzijn dat zich voortdurend rekenschap geeft van zijn relaties met andere mensen. Zelfzorg is allesbehalve zelfzuchtig, maar hoedt zich voor afhankelijkheid. De beoefenaar van de levenskunst formuleert zorgvuldig waar het om gaat in het leven, maar stelt zichzelf geen onmogelijke eisen of onhaalbare idealen."

En over het toeval, dat evenals andere synchroniciteiten, timingen, het samenvallen van omstandigheden, synergieën en serendipiteiten tot de levenskunst behoort - de ingeving, de intuïtie, de inspiratie -, gaf de dada-dichter en beeldhouwer Hans Arp duidelijk te kennen (in Unsern täglichen Traum, 1954) wat daarvan zijn opvatting was:
"Das "Gesetz des Zufalls", welches alle Gesetze in sich begreift und uns unfasslich ist wie der Urgrund, aus dem alles Leben steigt, kann nur under völliger Hingabe an das Unbewusste erlebt werden.Ich behauptete, wer dieses Gesetz befolge, erschaffe reines Lebens."
Hoeft niet vertaald, lees het hardop en daarna in het Nederlands, Engels, of welke ook je moedertaal is. We must experience surrender. Een van mijn lijfmotieven, via de vrije val (13 parachutesprongen in 1963/4) en een aantal psychedelische ervaringen (1959 - ) bewerkstelligd. Vaak komt mij ook de uitspraak van Tim Leary in gedachten: The psychedelic experience is the best preparation for the information explosion.

Boeken en bezoekers; het uitgaansleven even gemeden. Op enkele uitnodigingen niet ingegaan, gezien de media-explosie. Ik hoef niet naast Corneille (vriend sinds 1950) te zitten poseren (Cobra Museum, Amstelveen), noch heb ik de behoefte me over te geven aan wat er van het Tanit-eiland Ibiza geworden is, waar ik een Hoogseizoen in 1962 doorbracht, met vrouw Ilse en zoon Alexander, 1 jaar jong.. Plaatjes genoeg, en herinneringen.
Bij de tentoonstelling in Arti & Amicitiae aan het Amsterdamse Rokin, Vamos A Ibiza, 50 jaar Nederlandse kunstenaars op Ibiza, verscheen een tweetalig magazine van 64 pagina's, met acht artikelen geïnstigeerd door de Groninger Museumdirecteur Kees van Twist, die al tientallen jaren met enige regelmaat op Ibiza woont, en waarin aan 14 Nederlandstalige schrijvers en 11 beeldende kunstenaars aandacht wordt geschonken, die ooit op Ibiza vertoefden, of dat nog doen..
Twee dubbeltalenten krijgen speciale aandacht: Jan Cremer die er in de vroege jaren zestig zijn Ik, Jan Cremer schreef, en de VJ (video-jockey) Micha Klein, die de Pacha-club in Ibiza Stad wereldberoemd heeft gemaakt, een disco die hedonisme, kitsch en glamour herbergt, 'precies de dingen die ook in zijn werk de hoofdrol spelen.'
Love, Peace & Happiness. Ik kan deze ideeënwereld moeilijk onderuit halen, maar de kitscherige manier waarop dat bij Klein gebeurt, ranzig en noem het maar decadent, heeft me nooit aangesproken. "De house-sfeer, met xtc-gebruik en onuitputtelijke energie, ziet hij als het beste uit de voorgaande jongerenculturen: de love & peace van de jaren zestig en de doe-het-zelf, iedereen-kan-alles mentaliteit van de punk van de jaren tachtig. Uit de vermenging van muziek, dans, hallucinatie en bewegende beelden ontstaat volgens hem een nieuwe kunstvorm." Bij de catalogus een vouwblad met drie pagina's softe Ibiza-erotiek en een briefmusemdirecteur van Kees van Twist, met enige aanvullingen bij het magazine die hij ons niet wil onthouden.
" Enkele bijstellingen van feiten. Op p. 18 wordt in de tekst de suggestie gewekt dat Micha Klein voor 2001 nog nooit een voet op Ibiza heeft gezet. Micha Klein komt er echter sinds 1996 elk jaar. Voor een aantal jaren zelfs het complete seizoen. Hij heeft optredens gedaan in alle bekende clubs. De invloed van Ibiza is duidelijk waarneembaar in zijn VJ werk. Gedurend de zomer van 1997 heeft hij als pionier van de vj kunst samen met zijn vriendin Afke Reijenga, hun eigen Summer of love op Ibiza beleefd en de toon gezet voor een nieuwe stijl met de combinatie van videokunst en de partycultuur. Het vernieuwende aan zijn werk is dat hij dergelijke elementen op intelligente wijze inzet, om zijn gelaagde kunstwerken, met rerenties aan pop-cultuur en kunstgeschiedenis bij de massa onder de aandacht te brengen. Wat het eiland Ibiza (niet alleen Pacha) te bieden heeft is voor hem en de VJ cultuur belangrijk en bepalend geweest."
Waarvan acte; wie zou deze tekst Van Twist hebben ingefluisterd? De een of andere seizoensarbeider? De een of andere egotrippende Glamourkitschhedonist?
Voor mij interessant te lezen (p.32) wat ik in Ibiza over Jan Cremer te berde bracht bij de opening van diens tentoonstelling in Galerie Vedra, 7 juli 1962 (ik duik 45 jaar en een week terug):
"Jan Cremer, wiens recente schilderijen u zo meteen kunt bewonderen, tenzij u inmiddels de ongeschreven vernissage-wetten hebt overschreden, kan in enkele zorgvuldig gekozen woorden omschreven worden: Cremer, de schilder en bon-vivant is erg berucht, beroemd, inventief, eenvoudig, heel aardig, extravagant, genereus, grof, ongeletterd en kleurrijk, erg actief, elegant, serieus, verheven, krachtig en machteloos, heel verfijnd, absoluut zeker, hip en ijdel, barbaars en wispelturig."
Dat is nog eens vriendschap! Ik had de tekst sindsdien niet meer gezien, uit het zeer omvangrijke Cremer-archief afkomstig, waarschijnlijk.
Ook stuit ik op pagina 52, niet genoemd in de Inhoudsopgave, onder een mooie foto waarop ik in 1962 die tekst voorlees, op de tweehonderd woorden over Ibiza die ik onlangs op zijn verzoek aan Victor Schiferli stuurde, bedoeld voor Hollands Diep dat eveneens een nummer over Ibiza in petto heeft/had. Daarvan ben ik mij mijn weten niet op de hoogte gesteld. Zo zijn onze manieren.

Dat was een persoonlijke uitzwaai, die ik meestal vermijd. Men ziet dat ik een tas aan het legen ben; Edith brengt deze middag haar Ma naar haar huis in Den Haag terug.
Phil LaMarche schreef een romandebuut, dat opzien baarde en nu vertaald is als Amerikaanse jeugd, verschenen bij uitgeverij Contact.
De schrijver aan het woord, via Toef Jager, in NRC.Next.
Zijn roman is het verhaal over een ongeluk met wapens: "Ik wil niet zeggen dat ik wel de antwoorden heb maar simpelweg verbieden zal niet alles oplossen, dat zie je aan drugs. Er worden miljarden uitgegeven om drugs te weren. Het resultaat is dat op elke straathoek alles is te krijgen. Ik vind ook niet dat het mijn taak als romanschrijver is om met oplossingen te komen, maar ik wil wel de problemen aankaarten. De politiek gaat het niet doen: Democraten en Republikeinen staan elkaar naar het leven en daartussen gaapt een groot gat. Er moet stem worden gegeven aan het midden, aan het compromis, en daar zou de kunst een rol kunnen spelen. Kunst hoeft geen standpunt in te nemen en het probleem met Michael Moore is dat hij de polemiek alleen maar sterker maakt, hij draagt niet bij aan de dialoog."
En, minstens zo interessant: "De Amerikaanse jeugd is voor een deel gebaseerd op de straight edge-cultuur, een post-punkgroep waarmee ik via de muziek in aanraking kwam. Een vreemde groep met extreemrechtse trekken, het is opvallend hoe conseratief hun vorm van rebellie was, vrijwel diametraal tegenover bijna alle andere vormen van jeugdcultuur. Je werd in elk geslagen als je een biertje dronk of een sigaretje rookte. Uiteindelijk hield ik toch meer van bier en sigaretten dan van de muziek. Maar toen, en nu nog steeds, vind ik het fascinerend om te zien hoezeer ze op zoek zijn naar veiligheid. Ze geven hun identiteit op om het gevoel te hebben ergens bij te horen. En dat is typerend voor de hele Amerikaanse maatschappij. Als je ziet hoeveel offers er nu gemaakt worden om maar ergens bij te horen, om je maar veilig te voelen, dat vind ik boeiend en tegelijkertijd angstwekkend.
"Het is geen goeie tijd om een Amerikaan te zijn. Ik ben niet trots op hoe mijn land zich gedraagt. En de manier waarop Amerika zich nu in de wereld opstelt, is vergelijkbaar met de manier waarop Ted zich in zo'n hopeloze situatie weet te manoeuvreren.'Conservatief'' is er een te milde term voor. We zijn alle houvast kwijt."

Edith is teruggekeerd; wij strooien wat illustraties tussen al wat ik heb opgetikt; er is het een en ander blijven liggen. Terug naar de rust van Buitenzorg.
Ik bracht een prettige middag door met het doordenken van een en ander; moge ook uw leesplezier van dien aard zijn! Simon Vinkenoog, varensgast.


Donderdag 5 juli 2007

The mind is outside

Vanaf morgen tot en met dinsdag brengen Edith en ik in Den Haag door, alwaar de Parade plaatsvindt, in het Westbroekpark. Niet ver daarvandaan logeren wij in het altijd gastvrije huis van Edith's moeder Else Houtsmuller-Ringnalda aan de Hogeweg.
Uitstekend verlopen repetitie gisteren; een gastrol vervullend bij de Spinvis-optredens kon ik een eigen keuze maken uit enkele van mijn gedichten, mas o menos passend binnen de context van het door Erik de Jong geschreven multimediaverhaal NOGA, de naam van een reclamemeisje.
Maar meteen even de data. D.V.: van vrijdag 6/m dinsdag 10 juli Den Haag, om 19u40, 21u30 en 23u15; in Utrecht van woensdag 25 juli t/m zondag 29 juli, en in Amsterdam van zaterdag 3 augustus t/m maandag 9 augustus. In Utrecht (Wilhelminapark) dezelfde aanvangstijden als in Den Haag; in Amsterdam (Maarten Luther Kingpark) 18u45, 20u35 en 22u35 met een eventuele uitloop naar een middernachtelijke voorstelling, si besoin en est.
Mission accomplished, de aankondiging de deur uit, airplay, second life: nu de daad een aantal keren bij het woord voegen! Het doet me altijd genoegen de handen te schudden, eventueel een gesprek te beginnen, met mij onbekende bezoekers van mijn webstek. Handtekeningen worden door mij nog altijd in een handomdraai gezet, het liefst in uitgaven van mijn hand. En ik ben ook niet te beroerd om met u op de foto te gaan. En, als met ALLES in het leven: er gaat NIETS boven het persoonlijk contact. Maar, if you wish, surf naar www.youtube.com/spinvistv.


Edith toog naar de tandarts; ik neem van de stoel naast mij - wij hebben samen de e-mails bekeken, enkele beantwoord - de tas met de papieren die gelezen & verspreid willen worden. De Open Ogen Droom: een Universeel Clearing House voor informatie. MarshallMcLuhan - nogmaals - sprak over Electronic man using the cosmos as a teaching machine to imprint his mind with immortal information. Ik moet uit het hoofd citeren; het komt uit een boek met een aantal artikelen van mijn hand, Vogelvrij , in 1967 bij De Bezige Bij verschenen; het heeft deze uitspraak als een der motto-bouwstenen op de titelpagina.
Ik blijk er maar 1 ex. van te hebben; het bevindt zich met ettelijke andere boeken op de tuin waar wij, als elk jaar, dit jaar al sinds begin april, constant verblijven: En hoe! De Koning te rijk! Huize Eden en huize Morgenland liggen aan de zuidzoom van het W.H.Vliegenbos in Amsterdam-Noord, 1022 - wij hebben buren die wij hoogst zelden zien, op enkele op de vingers van een hand te tellen aardige mensen na. Ooit gelezen dat voor een grote liefde een hutje meer dan genoeg is, en wij hebben heel wat meer dan dat, in ons 400m2 grote Paradijs.
Sinds een week digitenne (al sinds midden jaren negentig zonnecellen op het dak die ook voor verlichting zorgen) en uiteraard butagas voor ijskast en geiser. Mijn liefde, wat wil je op je verjaardag?
Niets dan dit, vieren wij niet die twintig jaar samen een leven waarin wij slechts de dingen doen die we met het grootste plezier doen, dat wij samen ons eigen beheer voeren, op het pad van het hart?
How I Love You, how i love you! She: Love you too....?

Elke afdwaling is een Mandelbrotje in het achterhoofdje: wat een interessant nieuw tijdschrift TORPEDO, (eerste jaargang, nummer 1, mei 2007) 'onderhoudend, avontuurlijk, diepgaand' - volgens de uitgever Nijgh & Van Ditmar.- 'Géén website! Géén rubriekjes!' -160 pagina's drie redacteuren: Mirjam Bosgraaf, Daan Dijksman, Carel Helder, goed papier, mooie foto-reportages - inderdaad stuk voor stuk lezenswaardige bijdragen - als het blad dit peil behoudt (een insteekkaart laat u intekenen op 2 komende nummers) is het een verfrissend geluid in tijdschriftenland, op de grens van literatuur en journalistiek: ik vermeld het eerste deel van de memoires van Henk Hofland, onder meer over de onvergetelijke Hans Koetsier, een excursie Funkyyeahman van Aukelien Weverling naar het Habbo Hotel op Second life, een Gentse brief van Tommy Wieringa, René Zwaap over de nieuwe en bijgewerkte verschijning van de Biografie van de overleden Wim Klinkenberg over Prins Bernhard, die naar hij hoopt niet zo onopgemerkt zal voorbijgaan als de eerdere uitgaven, Hans Hogenkamp over de Luchtwachters uit 1940, F. Starik met de als altijd ontroerende Eenzame uitvaart (nummer 69), en Daan Dijksman schetst in Out of Africa een verbluffend portret van de laatste der ontdekkingsreizigers, Sir Wilfred Thesiger (1910-2003). Aandoenlijk ook het verhaal van Hiske Dibbets. Lector et emergo, over de zes jaar (!) die zij bij uitgeverij Prometheus doorbracht met het lezen van de binnengekomen manuscripten op de slush pile, waar zelden of nooit iets van belang bij zit. Veertien pagina's Ach & Wee- kostelijk.

Uit de Vierde Preek tot de Doden van Carl Gustav Jung, waar sprake is van twee duivel-goden, de ene het brandende, de ander het groeiende.
"Het brandende is Eros in de gestalte van de vlam. Deze geeft licht, doordat zij verteert. Het groeiende is de boom des levens; hij ontbot, doordat hij al groeiend levende stof ophoopt. Eros vlamt op en sterft weg; de Boom des levens groeit langzaam en gestadig door onmetelijke tijden heen. Goed en kwaad verenigt zich in de vlam. Goed en kwaad verenigt zich in de wasdom van de boom."
Sigrid Undset bracht een ander besef onder woorden: "Sommige mensen zijn niet geboren om in de boom der kennis te klimmen."

En wie het wel doet, valt er soms uit.

"That I, drinking this,
Shall hear far Chaos talk with me;
Kings unborn shall walk with me;
And the poor grass shall plot and plan
What it will do when it is man.
Quickened so, will I unlock
Every crypt of every rock."

Uit Poem for Bacchus van Ralph Waldo Emerson

See you at the box-office! Yeh Hum Naheen!
Shiva smelt weg in te warme grot, meldt De Pers gisteren."Een grote stalagmiet van ijs, vereerd als de incarnatie van Shiva is gesmolten. Er ligt nu niets meer dan een plasje." lees ik - en denk aan de huiveringwekkende reisbeschrijving daarheen (Kashmir, Armanath, 4.500 meter hoog) in Peter ten Hoopen's Heiligen voor halve dagen.
Ondertussen, van onder de zeespiegel, AmSTERdam, Laag Tibet, Simon Vinkenoog.

 


 

Maandag 2 juli 2007

The shadow in each of us is not te be feared,
but to be better known

Welkom nieuwe week, tweede helft van het jaar. Hét "Uitje" van de afgelopen week was ongetwijfeld de jaarfinale van de maandelijkse poëzieslagen van tapas-café Festina Lente aan de Looiersgracht in de Amsterdamse Jordaan, waar de maandwinnaars tegen elkaar uitkomen om te bepalen in wiens c.v. de Prijs terecht komt.
Van de oudste deelnemer, de 75-jarige heer Aachenende tot de jongste, de 20-jarige Laura Demelza, lieten zij zich allen graag twee keer beluisteren door de happy few die zich op de hoek bij het bruggetje aan het begin van de Eerste Looiersdwarsstraat hadden verzameld; tot haar verbazing kreeg de 20-jarige Windroos-debutante ("Zo vliegen walvissen") de prijs niet - wél was er extra applaus voor vriend des huizes Bernard Wesseling, die deze afgelopen maand voor zijn bundel Focus (Nieuw Amsterdam) de C.Buddingh'-prijs kreeg voor het beste poëziedebuut van het afgelopen jaar. En de prijs van de jury (Sven Ariaans, Diana Ozon en Simon Vinkenoog, gesecondeerd door Edith Ringnalda en Nora) ging naar..... de 32-jarige Martijn den Bakker, terwijl de Publieksprijs (ingevulde stembriefjes van het publiek) werd gewonnen door Sander Mei (26), die een proeve van onvervalst Jordanees ten beste gaf (of was het Hoog-Haarlemmerdijks?)
Meer info op www.cafefestinalente.nl.
In september begint de reeks van het nieuwe seizoen - het zijn altijd onderhoudende en interessante avonden; in de woorden van deelnemer Robin Veen (53): het is altijd wachten tot "het perfecte gedicht voor het oprapen ligt..."


Simon, Felix (Festina Lente) von Schmid, Erik Jan Harmens en Bernard Wesseling

Diana Ozon en Simon onder het jurybaldakijn


Streetcornerwork

Weekblad Vrij Nederland publiceert deze week vijf dubbele paginafoto's (imposante mandala's) van de nieuwe deeltjesversneller, de grootste ter wereld, de Large Hadron Collider, die zeven keer meer energie zal produceren dan de bestaande deeltjesversnellers. Protonen worden er met ongekende snelheid doorheen gejaagd om, onder gecontroleerde omstandigheden, oerknallen na te bootsen. Een en ander In een tunnel van 27 km met een doorsnee van drie meter, in het grensgebied van Frankrijk en Zwitserland, waar duizenden natuurkundigen en technici van de CERN, de in Genève gevestige Eurpopese Organisatie voor Nucleair Onderzoek werkzaam zijn. Eind november wordt de versneller aangezet, om in het voorjaar van 2008 op stoom te komen.
Volgens het commentaar van Robbert Dijkgraaf, hoogleraar mathematische fysica aan de Universiteit van Amsterdam, winnaar van de Spinozaprijs 2003, is hier sprake van "Big Science. Er is een scenario dat we in de deeltjesversneller, uit de vrijkomende pure energie, een donker-materiedeeltje kunnen isoleren. Maar er zijn zoveel andere scenario's. Misschien vinden we een heel nieuwe wereld van deeltjes, misschien extra dimensies of mini-zwarte gaten. Er is zoveel gesuggereerd, we kunnen niet wachten het antwoord te weten. (...) Eigenlijk is het heel raar dat we zes miljard euro uitgeven aan iets waarvan we niet weten wat het ons precies gaat opleveren. Er is van alles mogelijk, al zal het niet zo zijn dat iedereen straks wat donkere materie in zijn tank gooit. Maar toen we een eeuw geleden begonnen een atoom uit elkaar te halen, was het pure wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Nu is vijftig procent van de industrie gebaseerd op de kwantumtheorie, de nanotechnologie, alles wat met lasers te maken heeft, zelfs de televisie en de telefoon. Wat toen buitenissig was, is nu de kurk waar onze economie op drijft. (...) Nieuwsgierigheid blijft de sturende kracht. Hoe we hier zijn gekomen, hoe we zijn ontstaan. Dat zijn toch vragen waar je als mens een antwoord op wilt hebben?"

Merkwaardige, niet zo merkwaardige synchroniciteiten. In het 90e nummer, juli-aug. 2007, van Boekenpost (48 pagina's, Jupiterstraat 101, 9742 EV Groningen, ISSN-0928-4230) op de pagina's 9/11 een rondgang langs mijn boekenkast hier in de Amsterdamse Sarphatistraat, die ik met Kees Hendrikse maakte en die daarvan een interessant verslag schreef, onder de titel Ode aan het boek - Simon Vinkenoog en het boek dat alles zegt. (Ik las het blad met een overzicht van alle zomerboekenmarkten, van begin tot eind, met stijgende belangstelling in dit soort supershoptalk).
En wat lees ik in Parool-boeken dit weekeinde: de krant gaat beginnen met een serie: schrijvers en hun boekenkasten. Hing het idee in de lucht? Waar begint het gerucht? Zou het een restant betrekkingswaan mijnerzijds kunnen zijn?

Ik ben het overigens volkomen eens met Kitty Courbois, uitvoerig geïnterviewd door Coen Verbraak in het Volkskrant magazine van de 30e juni, waarbij ook het boek Lucifer van Connie Palmen ter sprake komt:
"Ik dacht dat het een leuk verhaal over Peter en Marina zou worden, maar daar zie ik helemaal niets van terug. Ik kan het niet lezen zonder geëmotioneerd te raken. Omdat ze allebei zo koud neergezet worden. Het wáren geen koude mensen. Het waren ontzettende lieverds. Dat heb ik Connie ook gezegd."
Gevraagd naar Palmen's suggestie dat Peter Schat zijn vrouw vermoord heeft: "Dat is totaal van de gekken natuurlijk. Daar ben ik wóédend over. Zij betitelt het als fictie, terwijl ze Peter en Marina aan het eind wel bij naam noemt. Dat vind ik onvoorstelbaar. Ik kan de literaire waarde van het boek niet goed beoordelen, maar ik vind het wel mijn plicht om het voor de waarheid en voor mijn vrienden op te nemen."(...) "Ik vind Connie beslist een aardige vrouw, maar ze heeft een naar, onwaar verhaal over Marina en Peter geschreven. Het liefst zou ik er helemaal niets over zeggen, want die vrouw is al slapend rijk geworden door dat boek. Maar ik moet het voor mijn vrienden opnemen, ook namens Bas en Gijsje (Marina's zoon en Kitty's dochter, die mee op vakantie in Griekenland waren, waar Marina Schaper van een balustrade gevallen is). Connie Palmen heeft Marina en Peter groot onrecht aangedaan."
Waarvan acte in de Akashic Records, kersvers toegediend.

Ik ga Woede en Tijd kopen, een SUN-uitgave (dankje Felix, voor de boekenbon), het boek van Peter Sloterdijk, waarover ik twee interessante artikelen gelezen heb; in De Groene Amsterdammer van deze week bespreekt Chris van Esterik het samen met Blindelings van Claudio Magris, een Bezige Bij-uitgave. Zijn conclusie:
"Dit is Europa: het verhaal van de woede, het verraad, het geweld en de misleiding opgeschreven door Homerus, Herodotus, Macchiavelli, Dostojevski, Musil en Céline. Twee wereldoorlogen, twee totalitaire systemen en een ideologische meltdown in een eeuw tijd. En nog is het Avondland niet dood. Zolang het filosofen en schrijvers als Sloterdijk en Magris voortbrengt is er niets aan de hand."

Tussen de tijdschriften (de immerdurende opruiming in het tuinhuis!) duikel ik het nummer van WIRED (January 1996) op, waarin een aantal pagina's gewijd aan de Holy Fool of the Global Village: Marshall McLuhan. "In the tumult of the digital revolution, McLuhan is relevant anew. But if you think you know Marshall McLuhan, what he stood for - think again", waarschuwt de inhoudsopgave bij het eerste stuk, geschreven door Gary Wolf Vervolgens een dubbele page-spread: The Medium is the Massage."McLuhan's only bestseller combined words and images in a way that transformed our notions of what a book should be." Het commentaar van ja, opnieuw Gary Wolf.
Het derde en laatste artikel is getiteld Channelling McLuhan. The Wired Interview. en inderdaad, ook deze tekst is weer van de hand van Gary Wolf. Genoeg dictums (dicta?) van de Man Himself, blijkbaar een vat vol tegenstrijdigheden. "By the time he arrived at Cambridge, McLuhan had acquired what is perhaps the defining trait of autodidacts - a kernel of personal crankiness and a resistance to established authority."
Wat deze rebel-with-a-cause doet denken aan Albert Camus' definitie in l'Homme Révolté van een intellectueel: iemand die altijd NEE zegt. Ook hier komt Teilhard de Chardin weer ter sprake:
"McLuhan's idea that media are extensions of man was influenced by the work of the Catholic philosopher Pierre Teilhard de Chardin, who believed that the use of electricity extends the central nervous system. McLuhan's mysticism sometimes led him to hope, as had Teilhard, that electronic civilisation would prove a spiritual leap forward and put mankind in closer contact with God." Naderhand achtte hij, volgens deze schrijver, 'the electronic unification of humanity only a facsimile of the mystical body. As an unholy imposter, the electronic universe was "a blatant manifestation of the Anti-Christ"- Satan, McLuhan remarked, "is a very great electric engineer.`
En daar mogen wij "heidenen" het mee doen, wij die niet in de Zondeval geloven, maar in het eeuwig leven dat zich, niet zo toevallig, hier en nu op Aarde afspeelt.
Tot de volgende download: Simon Vinkenoog, weldoener, Amsterdam.


JUNI 2007