KERSVERS


Woensdag 30 november 2005

Spes bona nos exspectat, laat een geleerde vriend mij weten vanuit Drente waar hij Hegel bestudeert en zich afvraagt of ik het niet te druk heb... Goede hoop wacht ons, en zo nu en dan werkelijk dagen waarop Edith en ik niets anders te doen hebben dan ons met elkaar bezig te houden, en dat doen we met plezier al achttien jaar.
Het huiswerk van de dichter speelt zich overal af, lekker vaak buitenshuis waar men van hem een bijdrage aan de feestvreugde, of ander gemeenschappelijk gevoel, verwacht. En hem daarvoor betaalt.
Goed nieuws; misschien breek ik een embargo met 1 dag; morgen maakt de Poëzieclub publiek, dat de legendarische avond Poëzie in Carré van 28 februari 1966, veertig jaar na dato zal worden herdacht met opnieuw een avond met 25 dichters, in het Amsterdamse Theater Carré, in het decor van een musical, maandag 27 februari 2006.
Iets om je over te verheugen en naar uit te zien; van de dichters die destijds optraden, zijn er in de loop der jaren dertien overleden: A. Roland Holst, Koos Schuur, Ed. Hoornik, C. Buddingh', Bert Voeten, Johnny van Doorn, Bert Schierbeek, Dick Hillenius, Hugues C. Pernath, Jan Hanlo, Jan G. Elburg, Gust Gils en Adriaan Morriën.
Nog uitgenodigd zouden kunnen worden (om medewerking ben ik gevraagd; ik doe niets aan dichters-keuze, presentatie en/of organisatie - zoals 40 jaar geleden) de dichters die er na 40 jaar nog zijn, al is het aannemelijk dat enigen hunner niet kunnen of willen: K. Schippers, Cees Nooteboom, Hans Verhagen, Louis Th.Lehmann, Jules A. Deelder (die er zijn doorbraak beleefde), Gerrit Kouwenaar, J. Bernlef, Remco Campert, Ewald Vanvugt, Jaap Harten, Gerard Reve.
Ik heb begrepen dat Hagar Peeters en Ruben van Gogh in de keuzecommissie zitten; ik heb alle vertrouwen in hen - ik hoop dat de keuze even eclectisch is als de mijne destijds: van de oudste tot de jongste, van alle stijlen, scholen, richtingen en mogelijkheden die er maar zijn in de Republiek der Nederlandse Letteren; Johnny van Doorn was uiteraard een der grootste monden die toen open ging: zijn stem klinkt nog altijd na. Wat waren Olivier Boelen en ik als organisatoren verguld met het bespelen der media: kranten, radio, televisie, een grammofoonplaat, een Bezige Bij-uitgave (met de ontstaansgeschiedenis, de voorgelezen gedichten, foto's en persstemmen, kort nadien verschenen), die alle bijdroegen aan de landelijke belangstelling - ook buiten-literair - voor de poëzie.
Tijd om Isidore Ducasse's Poésies te herlezen, die in het voorwoord van Poëzie in Carré geciteerd wordt; in de nieuwe vertaling die René Sanders in 1990 voor Perdu maakte. Ducasse, die deze tekst op 24-jarige leeftijd in Parijs juni 1870 schreef, een jaar na de verschijning van zijn Les Chants de Maldoror onder de schuilnaam Comte de Lautréamont, zou dat jaar in november aan de griep overlijden.

"De poëzie moet de praktische waarheid tot doel hebben. Zij drukt de betrekkingen uit die er zijn tussen de grondbeginselen en de bijkomende waarheden van het leven, alles blijft op zijn plaats. De opdracht van de poëzie is moeilijk. Zij mengt zich niet in politieke gebeurtenissen, in de wijze waarop een volk wordt geregeerd, evenmin zinspeelt zij op perioden in de geschiedenis, op staatsgrepen, koningsmoorden, hofintriges. Zij rept niet over de strijd die de mens aangaat, met uitzondering van die met zichzelf en zijn hartstochten. Zij legt de wetten bloot die de theoretische politiek, de wereldvrede, de weerleggingen van Macchiavelli, de stekeligheden waaruit werken van Proudhon bestaan, de psychologie van de mensheid, tot leven brengen. Een dichter moet van meer nut zijn dan enig ander burger van zijn volksdeel. Zijn werk is wetboek voor diplomaten, wetgevers, pedagogen. Wij staan ver af van de Homerussen, de Vergiliussen, de Klopstocken, de Camoësen, van de bevrijde verbeelding, van de scheppers van lofzangen, van de handelaren in epigrammen, die zich richten tegen de goddelijke natuur. Laten we terugkeren naar Confucius, Boeddha, Socrates, Jezus Christus, zedenprekers die hongerlijdend door de dorpen trokken! Van nu af aan moeten wij rekening houden met de rede, die slechts haar uitwerking heeft op de talenten die toezicht houden op de categorie van het zuiver goede.(...) De poëzie dient door allen gemaakt te worden. Niet door één."

"De eerste Dichter des Vaderlands Gerrit Komrij heeft eind 2001 de Poëzieclub opgericht. 'Omdat het elke dag een beetje Gedichtendag moet zijn.' Inmiddels is de Poëzieclub uitgegroeid tot een initiatief waar niemand die zelfs maar een beetje in poëzie geïnteresseerd is omheen kan."
Ik citeer een vouwblad met een Gedicht ('voornamelijk wervend') van Gerrit Komrij, geheten Voor zesenzestig euro vijfentwintig. Ik plaats het hier als proza, de dichter zal het mij niet euvel duiden!
"Word lid van de poëzieclub Voor zesenzestig euro vijfentwintig / Blijf op de hoogte Van de Nederlandse poëzie En ontvang drie keer per jaar De beste bundel Van het moment Gekozen door dichters Van naam / Ontvang bovendien Drie keer per jaar Awater Het poëzietijdschrift Van de poëzieclub En twee kaarten met gedichten Drie keer per jaar En er zijn natuurlijk ook Bijeenkomsten met dichters / Word daarom lid Van de poëzieclub Op www.poëzieclub.nl / Voor zesenzestig euro vijfentwintig 100 % poëzie Zesenzestig euro vijfentwintig! Doe het Nu"
(Het kan ook schriftelijk, via Antwoordnummer 11916, 1000 VM Amsterdam, voeg ik er even prozaïsch aan toe; postzegel niet nodig).
Inderdaad een gelegenheidsgedicht; ik denk niet dat het in de categorie van Ducasse's Poésies past, en dat is ook de vraag bij het gedicht dat de huidige Dichters des Vaderlands gisteren in NRC Handelsblad plaatste.
Lees en geniet; morgen eigen huiswerk bij AGO in het verschiet. Voor vandaag gegroet, voel je goed, Simon Vinkenoog.


Dinsdag 29 november 2005

Ik vergeet nog wel eens te vragen: "Waar gaat die handtekening heen?" als ik mijn naam heb gezet in een zojuist aangeschaft of een eerder door mij geschreven boek, soms - als er om gevraagd wordt - met een "Voor X" erbij, en bij enig aandringen ook wel eens een vriendelijk woord. De wijze waarop Erik de Jong van Spinvis gisteren zijn fans in Theater Desmet te woord stond, na de presentatie van de cd dagen van gras dagen van stro en een onstuimig, tegelijkertijd innig live uur lang optreden, acht gedreven musici, ieder excellerend, waaraan ik op verzoek twee gedichten mocht bijdragen: de Suite Pathétique en The Flying Dutchman, was meer dan voorbeeldig. Half verborgen achter een pilaar in een hoek van de rumoerige foyer had hij voor ieder van de geduldig in de rij wachtenden met de nieuwe cd naast de handtekening een woordje, praatje, oprechte belangstelling.
De stampvolle zaal was gevuld met Radio FM3-luisteraars, of verwoede internetters, die hadden meegedaan aan een prijsvraag en door juiste beantwoording daarvoor met toegangskaarten beloond waren. Zo werkt dat nu eenmaal; zo'n concert wordt uitgezonden en iedereen is blij. (De vraag luidde: "Wat is de titel van de eerste cd van Spinvis"? - ik zou die niet juist hebben kunnen beantwoorden, maar de jongeman aan wie ik vroeg waar hij vandaan kwam, zei 'n beetje schaapachtig: "Ja, dat is niet zo'n moeilijke vraag, hè?")
Zelf heb ik aan een eerder optreden met Spinvis dit jaar in de Rotterdamse Doelen tijdens een Bulkboekdag voor 900 middelbare scholieren een uitstekende herinnering: ik las mijn gedicht Helios, een zonneklaar gedicht over de grootste zichtbare krachtbron waar wij mensen niet rechtstreeks naar kunnen kijken, zonder verblind te worden. De herinnering werd nadien geschraagd door een artikel over de Spinvis-toernee van bandlid en dichter Arjan Witte, die er over schreef in Passionate. En wij zetten de samenwerking voort, ijs en weder dienende.

Op zoek naar een tekst van mijn hand over Armando, in een klein uitgaafje uit 1957, geschreven ter gelegenheid van een tentoonstelling van zijn werk, trok ik het boek Drijfveren Armando en de informelen (Bram Bogart, Henk Peeters, Jan Hendrikse, Jan Schoonhoven, Kees van Bohemen en Theo Bennes) te voorschijn, een uitgave van het Armando Museum Amersfoort 2003.
(Reden om Amersfoort te bezoeken: 1 van de 3: het Mondriaan Huis, het Armando Museum en de Vaartocht door de binnenstad).
Drie academici aan het woord: Trudie Favié, werkend aan een dissertatie en bezorger van Armando's gedichten, Jonneke Fritz-Jobse schreef een dissertatie en richt haar onderzoek op de receptie van het utopische gedachtegoed van de historische avant-garde na de Tweede Wereldoorlog. Helen Westgeest, tenslotte, is universitair docent Kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en de Leidse Universiteit en als lector culturele studies verbonden aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
"Haar onderzoek betreft het kunstwerk (van de afgelopen vijf decennia) als gesprekspartner over identiteit en existentiële vragen, en de rol van het medium (de materiaaltechnische aspecten) in de communicatie."
Kunstwerk als gesprekspartner; let's give it a try.
Als gesprekspartner schiet zij, hoe vangoede wil ook in haar overigens informatieve Inleiding schromelijk te kort. Voor mij dan, and I'll tell you why.
De term art informel is afkomstig van Michel Tapié, die onder deze naam in 1951 een tentoonstelling in Parijs inrichtte. Andere benamingen voor deze stroming in de schilder-en beeldhouwkunst van die dagen waren art autre, tachisme of abstraction lyrique, en bij de namen van Georges Mathieu, Jean Fautrier, Jean Dubuffet en Henri Michaux komen werken in de herinnering, waarin duidelijk aanwezig de sporen van het scheppend proces: de improvisatie, de directheid, het risico en de spontaniteit.
Al te frans deden allerlei soorten discours en theorieën daaromtrent de ronde; Helen Westgeest noemt in dit verband Georges Matthieu (over wie het eerste artikel van Armando in de Haagse Post handelde in 1957) en ik citeer haar hier:
"In zijn essays benadrukt hij met regelmaat het belang van de relatie tussen deze nieuwe stijl van schilderen en ontwikkelingen in wetenschap en maatschappij. Het is echter vaak moeilijk om te concluderen of er sprake is van inspiratiebronnen of legitimering van de nieuwe kunst tegenover sceptici. Zowel Matthieu als Tapié geven in hun geschriften in ieder geval blijk van grote interesse voor de filosofie, in het bizonder voor Nietzsche, en voor natuurwetenschappelijke theorieën zoals de quantumtheorie en de relativiteitstheorie van Einstein. Zij wijzen op de verwantschap tussen de laatstgenoemde theorieën en hun visie dat alles energie is en dat schilderkunst dat zichtbaar moet maken. Deze bronnen blijken zowel inspirerend te werken als de ingeslagen weg te bevestigen. Uiteraard waren zij niet in staat die natuurwetenschappelijke theorieën geheel te doorgronden, maar we moeten ons realiseren dat ook de kennis over de visie van Marx, Sartre, Freud etc. bij vele kunstenaars meer gebaseerd was op horen zeggen dan uitgebreid literatuuronderzoek. Matthieu en Tapié mogen in vergelijking tot vele collega's in de kunst, belezen worden genoemd."
Het dédain, waarmee hier over 'kunstenaars' wordt gesproken, ik ken er even alleen maar dit franse woord voor, is typerend voor een academische instelling.
Neenee, het 'doorgronden' is uiteraard alleen wetenschappers voorbehouden, na 'uitgebreid literatuuronderzoek.' Alsof het om dode theorieën gaat, in plaats van springlevende ideeën, die rondcirkelen in de menselijke psyche en zich een plaats vinden voorbij bestaande paradigmata.
Hun visie, die van Tapié en Matthieu, hier zo neerbuigend afgedaan, dat alles energie is, is inmiddels onstuitbaar, het is een gegeven feit, dat nog even tot ieders bewustzijn moet doordringen. Alsof de gehele kunst- literatuurgeschiedenis niet gebaseerd is op horen zeggen(-en-schrijven) en elke bestaande canon verdwijnt vanwege de implosie die in tienduizend lichtende gestalten (Antonin Artaud) heeft plaatsgevonden, mensen - kunstenaars, wetenschappers, onverschillig wie - die zich niets aantrekken van welke theorie dan ook, maar zich weten te vinden in inspiratie, toeval, ingeving, overgave, bevlogenheid, enthousiasme, drinkend aan de bron zelf. Enfin, geen einde aan welk gesprek dan ook.
Wij gaan opgeruimd verder de dag in. In het Drijfverenboek over Armando en de informelen wordt het rode omslag van het door mij gezochte (te zoeken, liefst vinden) boekje getoond.

Met als bijschrift: "Simon Vinkenoog. Een tekst. Armando. Vignetten. De Poortpers, Amsterdam, september 1957. Oplage 150 genummerde en door beide kunstenaars gesigneerde exemplaren. De uitgave, in het colofon een 'pamflet' genoemd, verscheen ter gelegenheid van Armando's tentoonstelling 'Peintures criminelles' in Kunstzaal 't Venster in Rotterdam gehouden van 28 september tot 19 oktober 1957".
In het artikel Moeder daar is Armando! (manifesten en poëzie uit Armando's informele periode) wordt deze tekst door Trudie Favié besproken; ik zou die zelf wel weer eens willen inzien. Eigen boontjes doppend, tot een volgend bezoek ten uwent: Simon Vinkenoog.


Maandag 28 november 2005

Welkom, week achtenveertig. Klinkt goed in de mond, als je het langzaam proevend , lettergreep voor lettergreep uitspreekt. En ondertussen op je qui vive blijven; alle open ogen helpen, niet alleen speurend in de metro naar verdachte pakjes, maar naar blikken van herkenning en verstandhouding; - ze zijn er nog, de mensen die immuun zijn voor de van overheidswege aangewakkerde angstepidemie, die op den duur het zelfvertrouwen van velen dreigt te ondermijnen. En de Staat, maar daarvoor geldt Timothy Leary's uitspraak Let the State Disintegrate. Oftewel een actualisering van Nietzsche's Was fällt, dass soll man stürzen, damit es schneller falle.'
Niet jeremiëren, Simon (komt van Jeremia - klinkt op zijn engels uitgesproken nog meer als jammerklacht.) And the walls came a-tumblin' down. En het is alsof niemand het ziet, durft of wil inzien; volgens Gurdjiefff zijn wij allen drenkelingen; in hoeverre George Orwell's Big Brother uit het boek 1984 zich al gevestigd heeft, en in hoeverre Aldous Huxley's Brave New World al in onze levenswijze is doorgedrongen, zou een groot studieterrein kunnen vormen in vele disciplines, HH Academici! Multi de multi, zei de moefti.

O, wat zijn er nog veel taboes te doorbreken: in de televisiedocumentaire over Armando van diens vriend Cherry Duyns werd Het Geheim zorgvuldig onder de kurk gehouden en onaangeraakt gelaten, het bleef ongezegd, hoewel het veel, zo niet alles rond Armando's werk verklaart, meer dan getoond werd, in elk geval.

In de wereld van Armando bij Galerie Willy Schoots in Eindhoven


Ondertussen was het alsof je iemand een verbaal testament zag uitspreken: van een eigenzinnige hardnekkigheid, die het absoluut einde is van elk nihilisme; out of nowhere into nowhere. Je moet maar willen; ondertussen is maar al te zeer Luceberts dichtregel waar, dat de schoonheid in onze tijd haar gezicht heeft verbrand. En de dichter Antonin Artaud wist in de eerste jaren na Wereldoorlog II te zeggen dat het menselijk gezicht zijn aanschijn nog niet had gevonden. En ondertussen mag ik nooit proberen een oordeel te vellen, de dingen zijn zoals ze gebeuren, en niet volgens mijn of andermans optiek.
Een versluierd programma rond de opmerkelijke kunst van Armando, die zijn demonen in zijn veelzijdig werk gestalte heeft kunnen geven, immer cirkelend rond de kern -het ongezegde bleef in het schuldig landschap hangen. En het wachten was op Godot.

Bij Yasha (Arnon Grunberg), die ik wekelijks lees in de VPRO-Gids las ik: "Geweld is voor de jeugd wat het huilen is voor de baby. De eenentwintigste eeuw zal minstens zo gewelddadig worden als de twintigste, zo niet gewelddadiger."
En ik denk aan het mogelijke Vervolg op het boek van de Schotse onderzoeker Gil Elliot uit 1972 (Allen Lane The Penguin Press) Twentieth Century Book of the Dead.
"It is not private death we are concerned with here, but the reality and threat that carry people off into those public deaths of battle slaughter, massacre and slow, cruel siege."
De schrijver houdt ons the immediate implications of total death voor ogen:
"Fact is not superior to myth. Technology is not more efficient than religion. However much factual and technical knowledge we acquire, we shall always have to live with the unpredictable."
Ik denk er aan het laatste hoofdstuk van dit boek vol statistieken 'The living world and the world of death' elders op deze webstek te plaatsen voor multi-disciplinaire belangstellenden; het eindigt op het scherp van de snede:
'In our own period we are in the midst of a movement to recover inner values. Among these the values of death must be recycled into our vision of totality so that we may live truly in the world of life and death.'
Hoe kan ik hier nog een laatste woord aan toevoegen? Nee toch?
Voor vandaag gegroet; don't worry, be happy!
Simon Vinkenoog.


Zondag 27 november 2005

Er wordt op televisie over Armando gepraat; ik luister en installeer me. Ik loop in gedachten de trappen weer omhoog naar de derde verdieping van Galerie Le Canard in de Amsterdamse Spuistraat (het is voorjaar 1957) om naar een tentoonstelling van Armando's Peintures criminelles te kijken. Stan Kenton's Concerto to end all Concertoes klinkt me vanuit het trapgat tegemoet: de maker is er en we maken kennis. Ik ken hem van zijn gedichten in Podium.
Ik ben er tevens in mijn functie van rechterhand van mevrouw Sylvia Brandts Buys, de energieke en kwieke echtgenote van Mr.G.B.J.Hiltermann, die de dagelijkse leiding heeft over het weekblad De Haagse Post, waaraan ik meewerk, nadat ik in januari na acht jaar Parijs in een veranderend Amsterdam terugkwam.
Het klikt, zoals ik dat ook de violiste in deze Vrije Geluiden-uitzending van de VPRO hoor zeggen, meteen - hij gaat ook in op mijn aanbod kennis te komen maken, als medewerker beeldende kunst. Ik mocht nieuwe medewerkers aantrekken.
En ja, ik heb hem dus de journalistiek binnengeloodst en stond toe te kijken aan de wieg van de Nieuwe Stijl; de jonge heren Vaandrager en Sleutelaar had ik leren kennen in Parijs toen zij mij opzochten voor een interview in hun blad Proefschrift; ik zie de heertjes nog langs mijn boekenkast lopen, kijken, proeven, praten. Essenburgsingel Rotterdam, Badhuislaan Vlissingen - ik bracht er uren door - Hans Verhagen - een voor een leer je ze - nog altijd - kennen: degenen die de Parnassus beklimmen, zich naast je op Olympus willen vestigen, kom binnen, welkom genie en extase.
Vanavond Cherry Duyns met een documentaire over zijn vriend Armando, met wie hij de serie Herenleed maakte. Aankondiging in de VPRO-gids. Hij vertelt Esther Scholten: "Armando noemt de vergankelijkheid de tragiek van het bestaan. Heel treffend. Al die levens die geweest zijn. Al die mooie dingen die gemaakt zijn en vergeten worden. Sommige mensen springen daarom in de zee. Zij kunnen niet leven met de wetenschap dat de enige zin van het leven het leven zelf is. Maar je kunt er ook wat mee doen. Voor Armando is het een motor. Een vonk ook. Ik bewonder hem daarom."
En: "Ruim een jaar geleden is Armando ziek geworden. Hij is nu beperkt in zijn motoriek. Sinds hij die lichamelijke problemen heeft gekregen, is hij driftiger dan ooit aan het werk.. Anderen zouden zeuren of om aandacht vragen. Hij niet. Armando zegt: ik ga snel dood en ik heb nog veel te doen. Armando kan heel goed overleven. Dat vind ik knap. Het lijkt soms wel of hij een talent heeft zich om zich af te sluiten voor emoties waar jij en ik misschien onder zouden lijden; hij constateert gewoon dat hij ze niet kan gebruiken: weg ermee."

Vanmiddag met Yvonne van Doorn, haar lieve vriend Meng Ing en Betty van Garrel (hoor ik tot mijn vreugde) naar de uitreiking, tijdens het Wintertuinfestival in Nijmegen, van de tweejaarlijkse Johnny van Doorn-prijs voor de gesproken letteren, naar een mij onbekende Vlaamse dichter Vitalski, eerder toegekend aan uw kroniekeur, Carla Boogaards, Willem Wilmink, Jules Deelder, Tom Lanoye en de Dichters uit Epibreren, die er ook zullen optreden.

Veel te doen dus; uit - goed voor u. Morgen Spinvis. Ciao. Simon Vinkenoog.


 

Zaterdag 26 november 2005

If six were nine, zong Jimi Hendrix. Hij moet het zelf geschreven hebben. Riririr (zie Kersvers gisteren) niets, maar dan ook niets met irri.nl te maken, want dan kom je op een Heerlens autonoom centrum terecht, (dankje voor de tip, Diana), maar - dringt tot mij door - met het feit dat de letters I en R de negende en achttiende letter van het alfabet zijn, en de 9 speelt in het leven van iemand die op de achttiende geboren is een speciale betekenis, zoals ook de negende Tarotkaart. Stukje kabbalistiek, numerologie zo u wilt - een onbekend aspect achter het verhaal over Madonna moet nog eens verteld worden aan Marijn van der Jagt (die over dit Pop-Icoon in Vrij Nederland schrijft )door Gerben Hellinga, die Madonna eens - in New York, toen zij nog down and out was een glanzende carrière voorspelde: beiden wisten zij niets van haar nog komende Verrijzenis - leve de I Tjing, vader/moeder aller Orakelen.

Scrabble tussendoor: ik trok de letters PARTNER uit de zak (1 blanco); een van mijn paradepaartjes; samen mennen wij de koets des levens.
"En als ik haar niet had ontmoet", wees ik op Edith, "achttien jaar geleden, dan had ik bij jullie gezeten, in plaats van hier te staan", zei ik tegen het vijftigtal dak- en thuislozen vanochtend, aan lange tafels geschaard, in afwachting van wat komen gaan zou.
Anderen, onder wie medewerkers/vrijwilligers van de Stichting Samenwerkende Inloophuizen SIA aan de Kloveniersburgwal 95, van Makom waar dak- en thuislozen die willen tekenen en schilderen welkom zijn (Van Ostadestraat 153), Kantlijn - gedichten, teksten schrijven - in de Wittestraat 153, hadden zich langs de muren opgesteld waar ook zestien reproducties hingen van de buiten, rondom het pand, aangebrachte kunstwerken: tekeningen-teksten ineen, samengebracht, in zinrijk verband. Omheenloopwaardig.
Plaats van handeling: Het Stoelenproject, winternachtopvang (september-mei, 10.000 gasten per seizoen), op de begane grond, onder de (ronde) Euro-garage aan de Marnixstraat 248.
Een AT5-t.v.camera volgde mij terwijl ik hardop overlas wat mij gisteren werd ingegeven, een handgeschreven tekst (kopietje werd gemaakt) gevolgd door de gedichten Mensen en de Future Raga uit mijn dichtboek Het Hoogste Woord - ik liet het in de bibliotheek achter.
En geef het hier prijs; dat is dan wat ik vandaag te her-zeggen heb. Inspiratie Overal & Altijd.

Kunst als verbroedering.
Mensen leren kennen. De kunst.
Van mensen gaan houden. De kunst.
Onvoorwaardelijk liefhebben. De kunst.
Hoe breng je die kunst in de praktijk?

Altijd een goed humeur hebben?
Altijd naar rust en vrede zoeken,
hunkeren, snakken, bidden, vinden?

De een niet bevoorrechten
boven de ander,
niet naar huidskleur kijken,
in de ogen zien
onder ogen zien:

Onze problemen.
Ons aller problemen?
Wat kunnen wij doen?

De kunst van het leven, leer je dat?
Word je dat alleen maar
door schade & schande gewaar?
Of wijs?

Wie wordt mondig?
leeft zijn eigen verhaal?
Wie verkiest de vrijheid
en wat is liefde?

Wat doen wij er aan?
Wie zijn wij?

Amsterdam, barmhartig
heldhaftig, vastberaden:
hier doen Amsterdammers
er iets aan.
Liefde in de praktijk.

"De kunst brengt ons nader tot de mens,
maar zij verwijdert ons van de mensen."
Texeira de Pascoes.

Simon Vinkenoog; Edith maakte een foto van het kunstwerk, waarvan wij een reproductie ten geschenke meekregen, waarvoor nogmaals dank. www.stoelenproject.nl.


 

Vrijdag 25 november 2005

Round about midnight. Vér na middernacht, stipuleert Edith. We hadden, terugkomende uit Dordrecht, waar de trein binnen een minuut vertrok na ons afscheid van de aardige mensen die ons op weg naar Zevenaar tot aan het station hadden gebracht, en in Amsterdam wisten wij in de laatste metro te belanden, die ons binnen vijf minuten naar station halte Weesperplein bracht (leve de roltrap) vanwaar nog 100 meter home sweet home.
Voilà - even de herhalingen zien langskomen, de talpa-borreltafel met Roel van Duijn en nederlandse moslima Jolanda. Netwerk liet ons weer enige opvattingen over het Amerikaans rechtsgevoel zien, en ondertussen een van de dagelijkse spelletjes scrabble en een hartversterkinkje. Zoals eenieder weet (of dient te weten) het spel begint met elk der spelers 7 letters uit de zak nemend.
- Kijk es, wat ik hier aan letters heb! zei ze.
-Dat wil ik vereeuwigen, zei ik. Zo gezegd, zo gedaan.RIRIRIR. Hoe kom je eraan?
Volgens welke kanswaarschijnlijkheidsberekening is dit mogelijk, je kunt het nog van achteren naar voren lezen ook, net zoals het
SATOR AREPO TENET OPERA ROTAS
het grote Vliegwiel, dat mij aandrijft hier op het scherm, een druppel en windvlaag tijdens een novemberstorm, een grauwe dag - de zon moet van binnen komen.
Ik heb me nog enige tijd verkneukeld, voor het slapen gaan om vier uur, met de lectuur van het boekje dat gisteren werd uitgereikt aan de leden van het Buddingh' Genootschap:Lazy Bones, het C.Buddingh' Jaarboek 2005, deel 3 in de reeks Buddingh'- Cahiers, onder redactie van Wim Huijser en Peter de Roos, een uitgave van Liverse, Dordrecht 2005, ISBN 90 76982 27 9, of via www.liverse.nl, gisteren verschenen ter gelegenheid van de twintigste sterfdag van C. (Kees)Buddingh', 1918-1985.
Biograaf Huijser heeft uit archieven en tijdschriften in dit Jaarboek drie thema's uitgelicht, die van belang zijn in het werk van de dichter, met zijn (ik citeer) 'typische Buddingh'onderwerpen, zoals cricket, schaken, voetbal, tafelspellen, jazz, whisky, Engelse detectives, Franse surrealisten, dagboeken, cadavres exquis, miniaturen, kastjes, collages, etcetera."(uit het wervingsformulier van het Buddingh'Genootschap (Stichting Perspektief/ De Letteren Spreken, www.buddingh-genootschap.nl).
Kortom, een man om gezellig mee van gedachten te wisselen, erudiet, Engelse humor, spitsvondig, beminnelijk - een vroege herinnering brengt ons in 1955 naar Utrecht, waar Buddingh'een lezing voor studenten over de Vijftigers hield. Tot zijn verbazing trof hij tussen zijn publiek vier of vijf Vijftigers aan, onder wie Hugo Claus, tijdens een bezoek aan Nederland vanuit Amsterdam meegekomen; ook ik was - wonende in Parijs - in Nederland op bezoek. Nog steeds, besef ik, heerlijke vreemde eend in de bijt. En geen zout meer op mijn staart, en maar kiebitzen - op mijn eigen wijze: vriendschap, liefde en de poëzie.
Met die onverbiddelijke nieuwsgierigheid naar Alles, het onderste uit de kan en de kruik gaat inderdaad zolang te water - dan zien we weer verder. riririr. En inderdaad, wij redigeerden een jaargang van Podium, 1957. Nooit meer teruggezien; zal op zoek moeten, zonodig. Ik keek onlangs met een schuin oog naar de rekken in het Gentse Poëziecentrum waar ik ze zag staan; geen tijd om er maar 1 nummer van open te slaan. ...
En, hallo kort geheugen, een mooie gelegenheid was het gisteren, die bijeenkomst in de groene Zaal van Het Hof in Dordrecht, waar men stoelen te kort kwam; ik moest even de historische betekenis van de plaats van handeling tot mij laten doordringen en las daar uiteraard van alles over, in de trein terug, in de door mij meegenomen alom aanwezige brochures, die terecht! Dordrecht aanprijzen.
Wel, dit was er een van: een fanclub van jewelste met als middelpunt een stralende 82-jarige Stientje, met zoons - een hunner vermaard Harry Potter-vertaler, schoondochters rondom zich verzameld. Oude en nieuwe vrienden, gemoedelijke mensen.
Ik las mijn gedicht It don't mean a thing (if it ain't got that swing) voor, en van Buddingh', naast zijn befaamde en vernieuwende West Coast-gedichten (met Gerry Mulligan als background) ook de als altijd treffende Ode aan de poëzie, waarin elk woord zwanger gaat van alle vorige. De monoloog Was het maar luiheid, in 1974 door de IKOR-televisie uitgezonden werd gespeeld door een der leden van de Sarneci Bros; Karel Eijkman vertelde over de ontstaansgeschiedenis. En we kregen een rijmprent mee, het gdicht Knork met een felle tekening van Wim Hofman.
Kortom, gelukkige mensen. Op de bonnefooi. Van goeden wille. Zo, kortom, tref ik levende mensen aan:
"helaas er is geen ontkomen aan
het staat geschreven aan alle wanden
mene mene thekel upharsim
iedereen is gek
Üit een van de negen West Coast-gedichten in het Jaarboek 2005: better luck next time.
Zoals gezegd, drie thema's daar: Buddingh'en Toneel, B. en Jazz, en B. en Schaken. Ook voor mij als niet-schaker aanstekelijk door Buddingh's enthousiasme. Wij hopen de entheos levend te houden, in deze eeuw wordt de Ziel herontdekt! Poëziel ...
Into each life some rain must fall.... Zelf verder in te vullen. Gegroet, Simon & Edith Vinkenoog Ringnalda. RIRIRIR


 

Donderdag 24 november 2005

"Expectatief." Het woord, waarmee gisteren dr. van Engeland, vaatchirurg in het OLVG mijn medisch dossier (voorlopig?) afsloot. Stapvoets de winter in.
Vanochtend bezoek gebracht aan het Stoelenproject, alwaar ik zaterdagmorgen iets te zeggen heb.
Diep onder de indruk, ten zeerste ontroerd. Ik weet nog niet hoe ik een feestelijk woord tot het publiek mag richten bij het beeldend werk van de daklozen, dat hier tentoongesteld wordt; een samenwerkingsverband van Makom en Kantlijn; inloophuizen waar daklozen hun creativiteit kunnen ontplooien.
Een schuilplaats, onder de Euro-garage aan de Marnixstraat, deze winternachtopvang van september tot mei, het Stoelenproject, in 1989 opgericht, waar elke nacht een veertigtal dak- en thuislozen onderdak kan vinden. Ik huiver, denk aan Slauerhoffs beschrijving van een nachtasiel in Singapore: ik stel me voor wat het is geen geliefde te hebben, geen dak boven je hoofd, geen omgeving waarin je je thuis kunt voelen, dit niet dat niet - en ik huiver. Hoeveel bewondering moet je niet opbrengen voor de honderd vrijwilligers die aan dit project deelnemen, hoeveel naastenliefde in de praktijk gebracht...
Straks met de trein naar Dordrecht, alwaar de Buddingh' Memorial Toneel en jazz avond 2005 plaatsvindt: een van de meest sympathieke mensen die ik in de jaren vijftig - een tiental jaren ouder dan ik -mocht aantreffen in de Republiek der Letteren. Meer dan een gorgelrijmelaar. Meer dan een minor poet. Een Mensch. Ik hoop zijn Ode aan de poëzie voor te lezen (in mijn Goede raad is vuur) naast de West Coast-gedichten, zoals mij gevraagd is. Het was ons beider bloedsomloop.
In de Groene Amsterdammer een treffende bespreking door Maria Barnas van Starik's de eenzame uitvaart. Ik verzamel treinlectuur, en neem hier voor vandaag afscheid. Simon Vinkenoog.


 

Woensdag 23 november 2005

O, wat heb ik een hekel aan fanatiekelingen! Laat mij daarover eerst maar eens mijn gal spuwen alvorens over te gaan tot de nieuwshonger, die mij drijft. Ik heb een soort Universiteit van binnen; krantenlezend consulteer ik enkele deskundigen die mij weer op een ander spoor zetten, dat dezer dagen altijd leidt tot het aanzetten van dit apparaat.
Wat duurt het wachten tot alles zich heeft ingesteld, lang; elke hartslag tikt voorbij terwijl eeuwigheden zich afspelen - en dat is ook zo: op nano-niveau ontelbare kwartslagbuitelingen, verbindingen, aanpassingenn en duikelingen, temperatuursveranderingen, van warm bed naar stoel bij koud raam - en je had je eerst kunnen aankleden, untitled document!

Geschied: het huiswerk van de dichter. Het speelt zich inderdaad in de Himalaya af, op een razor's edge van begrip: het uitzicht zo overweldigend dat de stilte oorverdovend wordt - je eigen grondtoon suizend. De Himalaya van de ziel - al eerder boven het Niets uitgetild.
De fanatiekeling heeft zich alweer teruggetrokken op de derde pagina van de Volkskrant; op pagina 5 Buitenland was ik er uitgesprongen, uit bed, om voorgoed Europa los te weken van Amerika.
Leve advocaat-generaal Philippe Léger van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg, die gisteren van oordeel was dat de gemaakte afspraken om privacvy-gevoelige gegevens van luchtvaartpasagiers af te dragen aan de Amerikaanse autoriteiten niet deugen, en de Europese rechters het zwaarwegend advies gaf Brussel te verplichten de overeenkomst met Washington op te zeggen.
Een overwinning voor het Europarlement, dat de zaak tegen de Europese Commissie en de lidstaten aan het Hof had voorgelegd. Onder zware Amerikaanse druk hadden deze in mei 2004 een akkoord met Washington gesloten over het uitwisselen van passagiersgegevens.
'Die maatregel, bedoeld in de strijd tegen het terrorisme, verplicht vliegtuigmaatschappijen, om binnen een kwartier nadat een vlucht naar de VS is vertrokken gegevens als naam, adres en creditcardgegevens door te geven aan de Amerikaanse autoriteiten. Maatschappijen die dat weigeren, kunnen hun landingsrechten kwijtraken.'
Bij name genoemd worden europarlementariërs Sophie in 't Veld (D66) en Kathalijne Buitenweg (GroenLinks). Goed zo dames, onderken de amerikaanse paranoïa en Big Brother-mentaliteit. Naar verwachting doet het Europese Hof van Justitie in februari of maart inspraak. Ik bedoel: uitspraak.
Nu voel ik me weer fanatiek worden; wat heb ik toch een haat-liefdeverhouding met de Disunited States of America. Onbegrensde mogelijkheden indeed: een duivelse War on Drugs en hemelhoogjuichende Ritmes, Jazz en Blues, Oorlog en Vrede, Macht versus Liefde, Recht tegen Geld dat 'recht' maakt wat Krom is. Kromme kreupele oude Oom Sam; als straks het tovertapijtje onder hem uit gehaald wordt, kan-ie de vrije val meemaken. Enzovoort.
Voor de fanatiekeling van wie sprake was moet ik terug naar pagina 3: Binnenland. 'Hirsi Ali betuigt haar spijt over Wiegel.' Wat nu, Pichecru? Philippe Remarque uit Den Haag. Het VVD-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali bepleit al jaren het afschaffen van Grondwetsartikel 23. Zij heeft blijkbaar het boek van Robert Anton Wilson over het fatidieke getal '23' niet gelezen, en al eerder kapitttelde oud-VVD-leider Hans Wiegel, die op de bres voor vrijheid van onderwijs (en dus artikel 23) staat, haar standpunt hieromtrent als zijnde onliberaal.
'Ik dacht: ach, die man woont in Dieren of in Diever of zoiets, op zo'n ideale, idyllische plek. Volkomen levend in het land van Ooit, literally. Hij is niet geraakt door de globalisering, de migratie, de nieuwe werkelijkheid. Ik zie hem als een reactionnair conservatief.' zei ze vorige week in een interview; ondertussen heeft ze in een fractievergadering haar spijt betuigd en kreeg van Wiegel een brief. Die zal een dezer dagen in de pers wel opduiken, eindigt in elk geval met de welgemeende, zeker niet reactionair en conservatief te noemen woorden:
"Niet op de persoon spelen, geen wiggen drijven, niet zo fanatiek, respect voor andersdenkenden en verdraagzaamheid, zo kunnen wij onze Nederlandse samenleving versterken en een toekomst bieden.'
Ik ben bang dat Hirsi haar dovemansoren al heeft opgezet. Ach Ali, wat hebben de stamvaders elkaar aangedaan, in die woestijn van vroeger. Door wat voor hetzes laten generaties mensen zich eeuwenlang leiden. Een maansteen. De droom van een profeet. Het visioen van een redder. Mens, red jezelf.
Een ongeloof is ook maar een geloof. Een blij geloof, geen bijgeloof. Ik verheug me. Zie niet op tegen mijn sterfelijkheid. Zo het is, is het. Je raakt vertrouwd met de gedachte, de wetenschap, het inzicht, dat al dat tasten naar kennis, die nieuwshonger, dat voluit medeleven straks in het niets oplost, verfrommeld als die t.v.cartoon bij het nieuws, van Joost Bertram. Gek idee, het allergekste, maar je went er aan. Niets is straks ook weer Alles. Ha, daar is Edith met de tweede ronde koffie; ik ruik de croissants. Laat de dag maar beginnen om verder geplukt te worden. Maandagavond uitgenodigd bij Spinvis in Desmet. Morgen bij een Buddingh'-avond in Dordrecht, zondagmiddag Nijmegen voor de Johnny van Doorn-prijsuitreiking, en dit alles D.V., Inch'Allah.
Voor vandaag een groet. Sjalom, Simon Vinkenoog.


Dinsdag 22 november 2005

 

Zojuist weer mijn SV aan het woord, de tweewekelijkse column voor www.DichtTalent.nl geschreven, de twaalfde alweer; over F.Starik's de eenzame uitvaart, waarover ik ook hier zeer lovend sprak. Ook weer eens - komt niet zo vaak voor - een onaangekondigd bezoek: vriend Emanuel (Adam Art) Lorsch, long time no see, goede ingeving bij ons langs te komen: zeker zullen wij hem een tegenbezoek gaan brengen.
Er is altijd weer genoeg om over te praten, om te beginnen over onze gemeenschappelijke vriend Theo Niermeijer, die wij beiden uit de late jaren vijftig al kenden; graag had hij mee willen gaan naar Waalwijk. Graag wil-ie horen wanneer er weer jazz&poetry is: verre deelnemer, intens betrokken, macrobioot (uit Ohsawa-dagen), in de zeventig - uit het zwaarbeladen jaar 1932, onlangs verhuisd - niet ver van hier. Net nog loopafstand. Wij drinken koffie (met een scheutje Jameson) en vanachter het scherm luister ik naar het gesprek dat hij met Edith voert. Hij acht Amsterdam als geheel gedesintegreerd en wijt deze smartelijke transformatie aan het verdwijnen van ambachten en de kleine middenstand uit de binnenstad. Hoe maar al te waar. Hoe bijna iedereen calamiteiten verwacht, maar niet weet welke kant het uit gaat. De heersende onzekerheid. De amerikaanse opvattingen over democratie, waar niemand van gediend is.
Ik denk aan de amerikaanse filosoof Norman O.Brown, die schreef : The world cannot be made safe, not even for democracvy. Misdaad in Amerika is een industrie; iedereen verdient er aan, politie, justitie, gevangeniswezen, de advocaten. En wie zei: It's the business of the future to be dangerous! Whitehead?
Ik luister een gesprek af: het corrigeert zichzelf....doe een ander niet ... - hij neemt afscheid, Edith zegt dat ik niet hier had moeten zitten tikken, maar aan het gesprek deelnemen.
Ik antwoord dat oude vrienden mij als zodanig kennen, dat als ik aan alle gesprekken had deelgenomen die zich rondom mij afspeelden ik nooit tijd gehad zou hebben om maar een zin op papier te zetten en nu fantaseren mijn vingers een eigen deuntje voor me uit, terwijl ik alweer denk aan de vragen die ik had willen beantwoorden van een nieuwe bezoeker, die weer eens als altijd naar de bekende weg vraagt. Er is geen bekende weg. Er is een labyrint waar je zelf begin en einde van aan elkaar moet knopen, er is een draad van Ariadne die je zelf moet volgen om uit te vinden wie je bent, er is een leidraad en een levenswijze, die van - don't be like me & don't follow leaders.
In mijn geval zijn het serendipiteiten, het 'patafysisch gebeuren (het algemene verbizonderen en het bizondere veralgemeniseren), het reine toeval, de volmaakte intuïtie. de behoefte aan vervolmaking en universele samenhang, de synthese, synergie - chaos is mijn vriend, omdat er een eind gemaakt wordt aan allerlei vaststaande -ismes; ik wijs er op in een van de links.
Ik ben een reisgids, kinderen, leer mij lezen - zei eens Bert Schierbeek.
Ik ben een bibliomantisch netwerk aan het opbouwen waarin men zich à l'improviste, op de bonnefooi (la Bonne Foie) kan begeven om antwoord te vinden. Zie me als een orakel, een hedendaagse knipogende runensteen, een i Tsjing hexagram, elke dag zijn eigen heilig idee, verkwikkend of verlossend woord, glimlach - om er de rest van je leven mee te vullen. Eén zo'n geweldige blikseminslag van inzicht dat voorgoed de ui gepeld was en de leegte overbleef, die in staat is alles te vullen. Bilateraal denkend, transpersoonlijk en noem de jargons van die jaren maar op. Ik sprak gisteren over zo'n gedroomd boek. 1977. Pompidou. Mag in geen enkele geschiedenis van de XXste eeuw ontbreken. Noch de namen van (volgen ooit honderden OVER DE VLOER). Assez, bonjour - goede dag, Simon Uitgeraasd.


 

Maandag 21 november 2005

Weer enkele uren de gastvrijheid mogen genieten van Onze Lieve Vrouwe (Gasthuis) voor een angiografie, waarvan ik woensdag de uitslag mag vernemen: het rechterbeen. Dagbehandeling; na de bedrust vanwege de drukpleister op de lies, mocht ik Edith bellen mij op te komen halen; vier stoplichten en vijf liften later (ik was bij de ingang daarvan gaan wachten) en ik was na een paar minuten per Volvo weer thuis. Zo, dit persoonlijk even terzijde geschoven.
Ik droom dezer dagen van een Kulturfahrtplan voor de afgelopen eeuw. Ik heb eens zo'n duitstalig boek onder ogen gehad (en ik kan een dergelijke amerikaanse pocket te voorschijn toveren) dat zich van de oertijd uitstrekte tot begin vorige eeuw.
Maar zo'n boek, chronologisch gerangschikt, met achter elke datum een Datum vermeld, over twee pagina's, de ene kolom na de andere, telkens een ander aspect van wat wij de cultuur noemen, wereldwijd gezien, niet alleen de oorlogen en Nobelprijswinnaars, de verschijninsdata van boeken en geboorte- of sterfdata, maar alle ideeën die werkelijk zijn geworden, of in wording zijn: alles op weg naar de verwachte tijd die alles mag overkoepelen en in zinvol verband bijeenbrengen. Een Tomtom die plaats en tijd, heden en verleden, nu en straks, verbindt. Het zou uiteraard ook audio-visueel kunnen, en rondom zie je de eerste mogelijkheden daartoe verrijzen.
Het amerikaanse boek, hier even vermeld, trok ik te voorschijn uit een hoek waar ik anders nooit kom Een pil(letje) van 830 pagina's, 5 cm.dik op nu vergeeld papier, een pocket van 11 x 18 cm: een Teach Yourself Book: Encyclopaedia of dates and events, een tweede uitgave uit 1974, St.Paul's House Warwick Lane London EC4P 4AH, ISBN 0 340 19085 X.
Over twee pagina's History, Literature, Arts & Science, van 5000 voor Christus tot 1970 AD.-
Te weinig van wat ik hier bedoel; ik vind zo gauw geen andere voorbeelden die er niet zijn, omdat wat ik hier voor ogen heb eigenlijk Gans Anders, noch nie da gewesen is. Hoe durf ik? Ja, ik durf.
MIJ, en anderen, interesseert vooral het kruispunt van de jaren zestig toen tegelijkertijd zoveel verschillende noviteiten en anomalieën zich afspeelden, de bestaande opvattingen van de werkelijkheid wat betreft mentaliteit en bewustzijn zodanig veranderd werden of moesten worden, dat een Gans Andere menselijke identiteit kon worden aangetroffen, die niets uitstaande had met nationaliteit, afkomst, religie, ras of status. Het afwijken als norm... En wie het niet ziet, ziet het niet en wie oren heeft, die luistere.
Tribes, raves, liefde, eros en geweldloosheid als wapen, muziek, theater, dans, de komende filmdocumentaires op het Amsterdams Filmfestival, steeds vaker vallen de schellen van de ogen van steeds meer mensen, al het bestaande op losse schroeven, onzekerheid en chaos alom, hoera - het conflict alom als de weg naar ontknoping, de dag dat de dollar gaat dalen breekt aan, dat de benzine op is, dat we dood gaan - hulp hallo help - nee maar je moet het zelf allemaal even verwerven (verwerken, verstrekken).
Je plaats vinden in de geschiedenis, het enige menselijke verhaal dat er is, je eigen leven betekenis geven, je eigen plaats vinden temidden van zin en onzin, wartaal en geraaskal, hypes & andere dooie mussen. En laat de doden de doden begraven, en het kwaad zichzelf straffen, of straf over zich uitroepen (al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt die wel) en laten wij ons vooral nooit op stang jagen door minderbedeelden, minder gelukkigen, die niet kunnen geloven in wat dan ook, omdat ze niet in zichzelf geloven, of op eigen krachten vertrouwen. Een Ode aan Ons. Genoeg voor Vandaag, gegroet: Simon Vinkenoog.


 

Zondag 20 november 2005

Wie zegt dat je in deze tijd niet kunt (schater)lachen, heeft gisteren een unieke mogelijkheid gemist: Paul de Leeuw, op zijn onbeschaamdst weer allerbest, liet tante Annie's hartewens vervuld gaan: zij wilde zo graag eens weten wat er gebeurde als je geblowd had.
Wel, ten overstaan van gans het kijkersvolk Nederland Drie en uitgelaten tribunes (Paul de Leeuw wandelt en springt door een soort Piranesi-decor heen en weer) werd haar een voorgedraaide reuzejoint (van coffeeshop Pipo in Breda, werd vermeld) aangeboden en ontstoken. De goedgebekte en -gemutste dame liet na twee minuten weten nog niets te merken, waarna haar te verstaan werd gegeven dat ze rustig moest blijven inhaleren - en dat de joint eigenlijk moest worden doorgegeven, zoals het hoort - mij niet gezien antwoordde ze ad rem, het is de eerste keer in mijn leven. Die kans liet ze zich niet ontnemen!
Intussen speelde zich voor onze ogen een uitvaart af, een niet zo eenzame: de doodgeschoten mus, die al 23.000 steentjes had omgegooid van de 4.321.000 dominostenen in afwachting van een nieuwe vermelding in het Guinness Book of Records. Dit jaar trokken alle klassieke wereldverhalen langs - ik miste Alice in Wonderland - en ik dacht weer eens na, als ooit journalistiek beschäftigt en ingesteld mens, over het prachtige verhaal achter zo'n Organisatie. Die bouwers uit 18 landen, welke logistiek, de man/vrouw erachter, het overleg met de subsidiërende opdrachtgevers, inkomsten-uitgaven, wie lacht hardop en wie in zijn vuistje?
Ik juich het toe dat Emile Fallaux als hoofdredacteur van een zich vernieuwend Vrij Nederland belangstelt in langere artikelen, die een afgerond en diepgaand beeld kunnen geven van voor- en achtergrond, het hoe en waarom, van wat het geval is. Voortdurend kom ook ik in contact met mensen, die een idee vertegenwoordigen, die een programma maken, die een daad stellen - achter wie je een verhaal weet, vermoedt of bevroedt. Kunst is liefde in elke daad, journalistiek kan het ook zijn.
Jan Vrijman hield mij in Haagse Post-dagen voor (1957-1961): Je moet van het onderwerp, waarover je schrijft, gaan houden.
Passie in wat je doet. Plechtig kwam een zestal dragers, hooggehoede 'kraaien', het toneel op, de twee voorsten droegen een mini-baar tussen zich in, waarop een kistje, formaat schoenendoos met drie minikransen waaraan Dag vriend-linten. Zij stelden zich midden op het podium op voor de komende dienst.
Eerst kwam een beeldgesprek met Cor Mus, onze correspondent in Jeruzalem tot stand, die zijn deelneming betuigde en ons voorstelde aan zijn dochterje Natasja Mus. Daarop traden achtereenvolgens Ria Valk, Connie Vink, Dries Roelvink en Arend Langenberg naar voren om het slachtoffer van het Recordjagen passend te herdenken, met een eenvoudig woord of een simpel lied. Muss ich denn, muss ich denn zum Städtele hinaus?
Terug naar Tante Annie: ze keek op en vroeg: 'Hebben we een crematie gehad?' of zoiets: het schaterlachen was weer niet van de lucht.
Gelachen om (en geprotesteerd tegen) het BNN-televisieprogramma Spuiten & slikken,
wordt er blijkbaar ook; het programma is mij ontgaan maar de maker ervan komt ruimschoots aan het woord in de klapstoelrubriek van Het Parool gisteren.
De krant (Els Quaegebeur) stelt hem voor: 'Filemon Wesselink (1976) is journalist en presentator. Als stagiair bij BNN stelde hij de laatste vragen aan Pim Fortuyn, minuten voor die werd doodgeschoten. CNN belde voor zijn verhaal. Voor het door hem bedachte en uitgevoerde tv-programma Spuiten & slikken experimenteerde hij met drugs. CNN hing weer aan de lijn, net als ruim honderd andere buitenlandse media. De CDA-fractie stelde Kamervragen over zijn geestverruimende reportages.'
Hypocrisie als smeermiddel kopt Max Pam zijn weekrubriek in dezelfde krant. Hij hekelt het feit des morgens te moeten lezen dat een CDA-Kamerlid voorstander is van dopingcontroles op sportscholen en in fitnesscentra, terwijl hij des avonds door zijn 23-jarige dochter wordt opgebeld. 'Of ik vooral niet vergat te kijken naar het programma Spuiten & slikken. Zijzelf zou ook kijken, met een groepje vriendinnen. Dat werd weer lachen.' Ook Pam brengt de hype rond de afgeschoten mus ter sprake, veroorzaakt doordat Ruud de Wild van Radio 538 - waar heb ik het allemaal over; kom op, back to basics.
Terugblikkend: de tentoonstelling met werk van Theo Niermeijer in Galerie/uitleen Dijkstra, waarvan gisteren de opening plaatsvond, aan de Grotestraat 180 in Waalwijk, is zeer zeker de moeite van een eventuele omweg waard. Voornamelijk werk uit de laatste vijf jaren: indrukwekkend productief, tot aan zijn laatste gekleurde tekeningen op papier aan het begin van dit jaar in de Antwerpse gevangenis. Zelfvertrouwen in overgave. Hij was de eerste die mij op een boek van Evans Wentz wees, over Tibetaans Boeddhisme. Hij verbeeldde de lange adem. Ah Hum. Duizelingwekkend verstild. Alles uit Niets.
Een penny whistle in de woestijn. Mooie vloerbedekking. Acht zakken zand.


Ik ga me aan de ontlezing houden, uurtje tv-jazz-geschiedenis voor de boeg. Sinterklaas kwam langsgevaren op de Amstel, vlootshow bootjes rondom, kolonnes fietsers met bezette kinderzitjes. Goedenmiddag. Simon Vinkenoog.


 

Zaterdag 19 november 2005

10, 12 of 14 pagina's per persoon: niet eerder zijn schrijvers zo uitvoerig en indringend in hun eigen habitat vertoond als in het boek Schrijvers & hun huizen - waarvan op dit ogenblik al zo'n tweeduizend exemplaren in boekhandels door te nemen en eventueel aan te schaffen zijn.
Dit voorbeeldige album - 176 pagina's, glansdruk, 24 x 27 cm van de Uitgeverij Biblos (Amsterdam, 2005, ISBN 9058470830) in de zorgvuldige, tijdloze vormgeving van Gijs Sierman schenkt een uniek beeld van het leef-en werkpatroon van Nelleke Noordervliet, Arthur Japin, Oek de Jong, Renate Dorrestein, Charlotte Mutsaers, Kees van Beijnum, Carry Slee, Rosita Steenbeek, Ivan Wolffers, Marion Bloem, Frédéric Bastet, Tomas Lieske, Carolijn Visser, Aya Zikken - en mag ik het zeggen: last but not least Edith Ringnalda en Simon Vinkenoog. In de maanden juni en augustus werden zowel in onze hortus popularis in Nieuwendam als in onze résidence in Amsterdam foto's gemaakt. Prachtig voorbeeld hierboven: u mag zich mij voorstellen achter het bureau rechts, met uitzicht op het straatleven. (Altijd een afkeer gehad van tafels of bureautjes met een muur voor je neus).
Aan elke auteur hebben fotografe Annelies Rigter en Erdmute Klein, die interviews afnam en de teksten schreef ruim aandacht besteed, uiteraard gericht op de plek(ken) waar zij hun creatieve werk verrichten. Veel te genieten en ontdekken, ook na herhaald doorkijken; Edith en ik maken al een lijstje van de gelukkigen aan wie wij onze presentexemplaren zullen uitdelen. Al jullie anderen zullen naar de boekhandel moeten snellen, om het aan te schaffen.
Lees en bemin! Zo gaan wij het weekend in; ik luister naar een kerkdienst tussen mijn benen: het domineestoontje is weer bizonder ergerlijk; het gezang en orgelspel als altijd rechtstreeks naar de hemel voerend, altans waar geluiden heen kunnen en willen. Ik blijf in de harmonie der sferen, de muziek der sferen geloven. Wie eenmaal het eigen lied gehoord heeft, zal het blijven zingen. 'Mijn stem mag met mij een heel leven mee.'

Prettig weekeinde. Ga in vrede en maak je niet druk om een dooie mus. Simon Vinkenoog.


Vrijdag 18 november 2005

Zonovergoten dag; zoonlief Arthur's 27e verjaardag. Wij hebben onze huisgenoot (hij bewoont de verdieping boven ons) uiteraard hartelijk gefeliciteerd; straks gaat hij met zijn vriendin naar de sauna en ik nam een douche voor komende festiviteiten.
Radiogesprek (vooraf bekokstoofd) met Radio Rijnmond; beantwoorden van bekende weg-vragen. Over oud worden (liever behaard dan bejaard, zeg ik vaak- en laat mijn hoofdhaar groeien), en het plezier dat ik in het leven heb.
Het is nu eenmaal heerlijk - vet, cool, mieters - als je het vermogen hebt (waar komt de inspiratie vandaan? nog zo'n vraag!) om de kost te verdienen door de dingen te doen waar je zin in hebt, die voor jezelf zinvol zijn: wel, ik gun het iedereen.
'Work can be fun and man can enjoy it. Then it's not labour', dichtte D.H.Lawrence al in zijn door mij vaak geciteerde A Sane Revolution (1928). Zouden het de schrijvers zijn, die mij de ogen hebben geopend voor een wijder begrip? Het moet wel. Vond ik taal, letters, woorden, schrijven al grote mysteries voordat ik naar de lagere school ging, eenmaal het lezen machtig groef ik mij een weg door het luilekkerland van de letteren, via kinderboeken met griezelige plaatjes. Ik herinner me pagina's die ik oversloeg om niet te huiveren, maar toch achteraf even griezelen: ik herinner me een mol (Talpa!) waar ik zó'n medelijen mee had: altijd maar ondergronds wroeten... Leesbibliotheken, schoolboeken, boeken op de markt, in de zich legende boekhandels van de oorlogsjaren (de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting speelden zich tussen mijn 11e en 16e af, you know), zelfs scharrelen bij de groenteboer naar tijdschriften tussen de inpak-kranten: in feite was ik al vroeg een van die lettervreters die alles lezen, inclusief de huis-aan-huisbladen en de teksten op allerlei verpakkingen en gebruiksaanwijzingen. Een tik van de verzamelaar ook, gevaarlijke molenwieken - hoeveel verschillende verzamelingen heb ik niet unvollendet aan de kant gezet? Regenbogen, postzegels met schrijkversportretten, gaten (in papier gestanst), hoeveel alfabetten of chronologieën niet van start gegaan, hoeveel dummies met notitities gevuld, plakboeken, albums, foto's.
Veel opgeruimd en weggedaan; na 8 jaar Parijs in 1956 alle niet strikt-persoonlijke papieren overgedaan aan het Letterkundig Museum, waarvan Gerrit Borgers mede-oprichter en directeur was. Ik kende hem al vanaf 1950 als redacteur van het tijdschrift Podium waarin ik mijn eerste gedichten publiceerde. Heerlijke man, verzorger van Paul van Ostaijen's werk en schrijver van een prachtige tweedelige documentaire over de grote Vlaamse pionier, die ik nog immer hoger dan hoog acht (achter hem staat een glimlachende Guido Gezelle!). Een boek als het Komplot der Vijftigers van Redbad Fokkema kon mede daardoor de ontstaansgeschiedenis van Atonaal schetsen, de door mij in 1951 samengestelde bloemlezing jonge dichters, die literatuurgeschiedenis zou maken.
Ik ben hier niet bezig met mijn Curriculum Vitae, al zou je de gehele webstek als zodanig kunnen beschouwen. Voor totaaloverzichten van wat ik op mijn literaire kerfstok heb, is toch de databasis van de Koninklijke Bibliotheek de aangewezen plek; mijn boek Liefde uit 1964 is zelfs gedigitaliseerd aanwezig. Ga maar even googlen!
Wel denk ik aan voortdurende uitbreiding van wat zich laat bekijken en beluisteren. Ik denk aan een nieuwe link: See me! Hear me! (met de uithalen van Tommy van The Who) met opnamen gemaakt tijdens het Concert des Levens in Tilburg twee weken geleden; ik kreeg een DVD-registratie van wat op het grote scherm boven het toneel te zien en te horen was. Ik kreeg toestemming van Theaterbureau Haitjema om het te doen, dus why not? Lange tijd geen contact met webmaster Rob Vlasman, tijd hem weer eens te bellen.

Ik wilde het vandaag over niets speciaals hebben, zo maar wat voor mij uit denkenschrijvenspreken - of het pas gaat leven zodra er woorden voor zijn? Ik ga niet over de onmacht van de taal delibereren, over de mission impossible om in woorden ervaringen weer te geven; maar wat is het interessant als je ziet hoe sommige woorden je minstens zo hard kunnen raken als beelden (foto's, het t.v.-scherm, eigen ogen) dat vermogen. En wat muziek al niet kan teweegbrengen!
Krijg te horen (Edith aan de telefoon andere kamer) dat de dagopname, die deze week niet doorging in het OLVG maandag zal plaatsvinden; 8 uur A5. En nu het weekeinde tegemoet: deze middsag twee boekpresentaties en morgen in Waalwijk om 16.00 uur de opening van een tentoonstelling met beelden, objecten, werken op hout, papier en allerlei andere materialen van Theo Niermeijer, oude vriend die op 6 april dit jaar het aardse leven verliet, Boddhisattva op weg naar Nirwana.
Galerie/kunstuitleen Dijkstra, Grotestraat 180, 5141 HD Waalwijk, 0416-334203. Muzikale opluistering Franky Douglas, gitaar, Sean Bergin, tenorsax en penny whistle, en Jacko Schoonderwoerd - contrabas. Tentoonstelling t/m 10 december 2005. Openingstijden op www.kunstuitleendijkstra.com.
Tot zoverre, en Steeds Verder dus, D.V. en inch'Allah. Sjalom! Simon V.


 

Donderdag 17 november 2005

Een ontroerend, gevoelig en waardevol boek heeft hij samengesteld; geen wonder dat Dirk Schouten van het televisie programma Netwerk er een uitzending aan wil wijden; ik heb mijn medewerking met graagte toegezegd.
F. Starik is de samensteller en initiator van De eenzame uitvaart Hoe dichters eenzame doden op hun laatste tocht vergezellen met bijdragen van Anneke Brassinga, Tsead Bruinja, Eva Gerlach, Judith Herzberg, Hans Kloos, Neeltje Maria Min, Simon Vinkenoog, Rogi Wieg en Menno Wigman, deze week verschenen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam, ISBN 90 468 0020 2, 224 pagina's, waaraan toegevoegd een cd waarop negen van de tien dichters een gedicht voorlezen. ('Judith Herzberg meent dat haar gedicht alleen op de uitvaart zo geklonken heeft als haar gedicht zou moeten klinken en was niet tot een opname achteraf, dus tot deelname aan de cd te bewegen." Jammer).
'In Amsterdam vinden jaarlijks ongeveer vijftien 'eenzame uitvaarten' plaats; oude junks, verwaarloosde bejaarden, een enkele zelfmoordenaar. Illegalen, bolletjesslikkers, zwervers, slachtoffers van misdrijven van onduidelijke aard, professionele dronkelappen, weken eerder te water geraakt.'
Al op de eerste pagina van dit boek dankt Starik de Groningse dichter Bart FM Droog, 'die zich bij zijn aanstelling als stadsdichter voornam die uitvaarten te bezoeken waar niemand anders en anders niemand zou komen. Hij besloot om voortaan, namens de stad, de zogenaamde eenzame uitvaart met een gedicht te verlichten. Ik vond dat een ontroerende gedachte en wist onmiddellijk: dat wil ik ook.'
Het boek is opgedragen aan Ger Fritz, Bureau Uitvaarten van Gemeentewege van de Sociale Dienst, die jaarlijks honderden uitvaarten voor minvermogenden uitvoert, waarbij meestal vrienden of verwanten aanwezig zijn.
Aanstekelijk schetst Starik de ontstaansgeschiedenis van de verwerkelijking van dit idee, waaraan het Fonds van de Letteren, door honoraria beschikbaar te stellen aan de dichters van de 'poule des doods', in geruime mate heeft bijgedragen, zoals ook het Fonds voor de Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst en het Bert Schierbeek Fonds.
'De taak van de dichter op een eenzame uitvaart is delicaat en dienstbaar: hij staat in het gezelschap van de dragers en een medewerker van de Sociale Dienst in het niets te praten. Hij is de familie niet. Hij kan de vriendschap niet vervangen. De dichter brengt een saluut aan iemand die hij nooit heeft gekend, noch zal leren kennen. Aan iemand die niemand meer zal leren kennen.'
Volgen de gedetailleerde verslagen rondom de vierentwintig uitvaarten, gelardeerd met enkele eigen uitvaarten van Starik, die door de dood gefascineerd is sinds het overlijden van zijn vader, na een landurig ziekbed. Wie is dat niet? Niet alleen ten eigen bate stelde ik in 1974 de bloemlezing Niet Niets samen, ondertiteld De kunst van het sterven.
Op zijn weblog (http://www.starik.nl/stariks) hield Starik de verschillende gebeurtenissen bij en verhaalt ze in de tegenwoordige tijd. Elke uitvaart een levensgeschiedenis, navrant en o zo dichtbij, met een respect dat helaas al te weinig doorklinkt in de maatschappij.
"De eerste les die ik van seniormedewerker Ger Fritz leerde, was: wij oordelen niet. Voor ons telt alleen het respect voor het leven. Eenzaamheid kan een keuze zijn. Wij hebben met niemand medelijden. Wie we wegbrengen, weten we niet. Wij hebben zelf geen verdriet. Maar ieder mens, en daar gaat het hier om, ieder mens verdient respect. Respect: het woord is de laatste tijd vervuild geraakt door mensen die op hoge toon een geweldige ruimte opeisen om zichzelf onbekommerd in te etaleren. Dat soort respect bedoelen we hier niet. Ons respect is anders, houdt afstand."
Van mijn hand zijn drie uitvaarten, evenals de andere nauwkeurig waargenomen en weergegeven door Starik die hier inderdaad in Beuysiaanse zin bezig is met een "sociale sculptuur." Het gaat om een doodgeboren kind, een Afrikaanse bolletjesslikker en een verdronken onbekende man met Duits gebit.
Een vierde gedicht bij de uitvaart van een eenzame bejaarde zal samen met deze drie verschijnen in mijn komende dichtbundel Zonneklaar. Een volmaakt boek, waarmee de nieuwe uitgeverij Nieuw Amsterdam geluk gewenst kan worden, op het ontbreken van een register of inhoud na. Lezen (en luisteren)!

Als openingsartikel laat Vrij Nederland (46, l9 november) Wim Hazeu aan het woord, die reageert op de besprekingen van Kees Fens (in de Volkskrant) en Elsbeth Etty (NRC Handelsblad) van zijn biografie Simon Vestdijk, de schrijver (De Bezige Bij) waarmee ik 13 november jl de zondagsrust van mijn kersverslezers verstoorde. Lezenswaardig, VN 41.000 abonnees, zou het op zijn website www.vrijnederland.nl moeten zetten.
'Werk in uitvoering. De website van Vrij Nederland wordt de komende maanden ingrijpend gemoderniseerd. Hij wordt toegankelijker, interactief, met links naar aanverwante media en interessegebieden. Op de site staan nu enkele weblogs, een dossier Hells Angels, informatie over het IDFA en recensies van documentaires.'
Ik laat het bij een enkel citaat uit de vijf kolommen, tekstvermelding Jeroen Vullings, opgetekend uit de mond van Wim Hazeu (61), die er in een schrale winterzon Vestdijkiaans bijstaat. "Ik weet hoe hij denkt, ik weet hoe hij voelt, ik weet hoe hij reageert. Dat is pretentieus, maar als ik dat niet zou kunnen zeggen, heb ik het niet goed gedaan. In die zin ben ik wel geraakt door Vestdijk. Maar het meest ben ik in de ban van de kwaliteit van zijn oeuvre. Als ik iets in Vestdijk ben gaan bewonderen, los van zijn voyeurisme als het om mensen gaat, is het zijn waarnemen van de natuur, de beschrijving van bergen, luchten, bomen. Schitterend. Door wat hij over muziek schrijft, heb ik bovendien leren luisteren naar muziek. Dat is een verrijking.(...) Vanaf het begin heb ik gezegd: ik ga niet polemiseren met Hans Visser. Ik ga daar in mijn boek maar één keer op in, als hij schrijft dat de weduwe Mieke Vestdijk de bronnen vernietigde, onder andere de brieven van Vestdijks vroegere partner Ans Koster. Ik heb van Mieke Vestdijk alle brieven gekregen van Ans Koster, het testament van Ans Koster, veertig brieven aan een jonge vrouw die hij ontmoette na de dood van Ans koster. Die bronnen zijn dus niet vernietigd. Visser beweert ook dat Henriëtte van Eyck zich op vijftigjarige leeftijd - toe maar - van een kind van Vestdijk moest laten aborteren. Moet ik die nonsens allemaal gaan weerleggen?"

Basta. Alles even fascinerend. Kort bezoek tussen regenbuien door aan de tuin gebracht; geen teken van menselijk leven, al zag ik Rob Ligtvoet's fiets staan en lagen de kinderfietsjes van Jeanine en Timothy midden op het pad. Ook in dit seizoen is de tuin met zijn vele herfstkleuren en geuren een wintergroen paradijs met zijn coniferen, atlasceder en wintergroene klimop.
De zon, die soms vermocht door de wolken heen te schijnen, maakte van de druppels op de hoog opgeschoten wijnranken (snoeien in december!) parels, verlichte speldeprikken tegen de donkere wolken. Edith heeft het merendeel van de bloembollen gepot of aan de grond toevertrouwd. Drie schitterende hosta's, geschenk van Ma, mogen zich straks in volle pracht tonen nabij het dit jaar aangelegde zonneterras. Ik kijk er stapvoets naar uit. Gegroet, Simon Vinkenoog.


 

Woensdag 16 november 2005

Wat een vreemde prent waarmee ik gisteren mijn Kersvers-pagina afsloot! Ja, dat vind ik zelf ook - ik trof het boek weer aan en vroeg me af of ik er hier iets over kon zeggen; een boek behorende tot de Holle Aarde-theoriëen, overvloeiend van occulte ideeën.
Google wist natuurlijk raad; de schrijver - vooraanstaand apotheker: d.w.z. in zijn tijd nog iemand die uit planten medicijnen maakte, en niet de producten van de farmaceutische industrie verkocht - John Uri Lloyd leefde van 1849 tot 1936. In 1894 publiceerde hij de eerste druk van het boek Etidorpha, waarvan ik een facsimile-uitgave heb, in 1974 en 1976 herdrukt door Sun Publishing in Albuquerque, New Mexico.
De titel ervan luidt voluit:
ETIDORPHA or The End of Earth. The Strange History of a Mysterious Being and The Account of a Remarkable Journey as communicated in manuscript to Llewellyn Drury who promised to print the same, but finally evaded the responsability which was assumed by John Uri Lloyd with many illustrations by J. Augustus Knapp.
Zo, dat is een mondvol, over 13 regels in verschillende grootte lettertypes. Knapp's illustraties, inderdaad heel erg 'knap', zijn overigens ook aan te treffen - o, onverwachte coïncidentie - in een ander boek hier dezer dagen genoemd, en dat voluit ook zo'n uitvoerige titelpagina heeft.
In twee edities bezit ik de uitgave, een met zwart- wit-illustraties in zwart leren band, en een Golden Anniversary Edition in gemarmerde linnen band, 30 x 45 cm, tellende CCXLV pagina's. Het gaat om The Secret Teachings of All Ages - An Encyclopedic Outline of Masonic, Hermetic, Qabbalistic and Rosicrucian Symbolical Philosophy Being an Interpretation of the Secret Teachings concealed within the Rituals, Allegories and Mysteries of all Ages by Manley P.Hall the illustrations in color by J. Augustus Knapp published by The Philosophical Research Society, Inc, 3910 Los Feliz Boulevard, Los Angeles, CA 90027, ISBN van deze uitgave uit 1978 is 0-89314-538-6.
Sinds 1928 is het boek een standaardwerk, meerdere malen herdrukt en nog altijd voorradig: This book is dedicated to the Rational Soul of the World.

De lectuur van Rob Molin's biografie van Adriaan Morriën, Lieve Rebel (Open Domein, Arbeiderspers, 2005) ten einde gebracht. Lichtzinnig en zwaarmoedig, vilein en charmant. Wat een vat vol tegenstrijdigheden, wat een harde werker en hoe indolent. Ik zou zo'n leven niet geleid willen hebben, zo'n schuldbeladen christelijke opvoeding die je blijkbaar tot het einde van je levensdagen met je meedraagt, die moederbinding waarvoor je in sex een substituut vindt - ach ja.
Morriën kende ik in de vroege jaren vijftig, toen ik vanuit Parijs literaire brieven schreef voor het tijdschrift dat hij zo brilliant redigeerde: Litterair Paspoort..Ik ken enkele andere aangelegenheden, waarbij zowel Adriaan M. als ik betrokken waren, de Stichting Dichtkunst bijvoorbeeld waarmee we een Lodeizen-weekend in de Kosmos hebben georganiseerd, of Poëzie in Carré (1966), waaraan bij Molin geen enkele aandacht wordt besteed - en wat bedoeld wordt met 'de ontwenning van drank en psychedelica' (pagina 430) is me onduidelijk: de diverse medicijnen die hij toegediend kreeg kun je zeker niet psychedelisch noemen. Voor zover ik weet heeft M. nooit psychedelica (marihuana, hasjisj, lsd of mescaline) gebruikt, in tegenstelling tot zijn jeugdvriend-aartsvijand Willem Frederik Hermans.
Overigens heb ik begrip voor wat M. 'de innerlijke ruimte' noemde, onder meer in een VPRO-radio-uitzending Het zout in de pap, uit 1985.
"Wat de christen "ziel"noemt, noem ik mijn innerlijke ruimte. Daarmee word je geboren en die breidt zich uit door je ervaringen. Ze is in je vroegste jeugd nog onbepaald. Door de geleidelijk toenemende beheersing van je taal- en voorstellingsvermogen dat daarmee te maken heeft, wordt die innerlijke ruimte groter. Die is bij mij, en ook bij anderen, schoksgewijs vergroot."(voetnoot p. 528).
En wat value judgments inhoudt, laat ik maar weer eens The Cloud of Unknowing uit de veertiende eeuw citeren:
"Let everyone beware lest he presume to take it upon himself to criticize and condemn other men's faults without his having been truly touched by the Holy Spirit in his work. Otherwise he may very easily err in his judgments. Beware therefore. Judge yourself as seems right to you between yourself and your God, and let other men alone."
En dat is weer een goede raad, voor Simon en Allemanvrouw vandaag. Gegroet!


 

Dinsdag 15 november 2005

Op zoek naar Talpa - ik wil de drie heren wel weer eens zien - raken we op Mokum TV terecht en zien daar naast Jan en Klaas (Johnny Jordaan en Willy Alberti) ook Bob Dylan, een concert uit 1966, achter een enorme vleugel zittend, zingend de Ballad of a thin man.
Iedereen kent het refrein:
      But you don't know what it is
       Do you, Mister Jones?

                                          En iedereen zal die woorden anders interpreteren.
Ik zie overeenkomsten met de Nowhere Man van de Beatles, doesn't know where he's going to...' Tot wie richt Dylan zich, een politieman, het Establishment, een politicus;heeft hij iemand speciaal op het oog? Dylanologists: is het Mr.Death Himself?
Talpa aangetroffen; dankje Anna.
Wat is er niet allemaal te weten? Al jaren heb ik een Canadese uitgave The message of Marshall McLuhan onder ogen, met diens uitspraak:
I 'M THE ONLY ONE WHO KNOWS WHAT THE HELL IS GOING ON',
daar staat tegenover dat ik over een t-shirt beschik ("a knockabout shirt")met een mooie cartoontekst van Gilbert Skelton:
Freewheelin' Franklin sez: "Dope will get you through times of no Money better than Money will get you through times of no Dope." Een affiche uit die jaren met dezelfde tekentekst siert de binnenkant van een muurkast, acht planken vol papier achter een muurschildering van Edith's moeder.
Tout comprendre, tout savoir, c'est aimer tout.
Alles weten en begrijpen, alles kunnen liefhebben - het was de boodschap van De Dageraad der Magiërs, het boek van Jacques Bergier en Louis Pauwels, zoals ik het zag, al het geheime en occulte, verborgen-geblevene, veronachtzaamde weten in ere herstellen: resacralizing de wereld, daarbij gesteund door heel wat andere soorten weten, aan te treffen in levenslessen en leeservaringen.
Zo voelde ik me thuis bij, en onderdeel uitmaken van, Hermann Hesse's Morgenlandfahrt, dat ik voor het eerst als Journey to the East las. Herkenning; juist omdat hier zo duidelijk werd gesteld dat ieder mens op die eigen reis zijn eigen weg begaat, om pas onderweg, steeds meer, te beseffen met hoe vele anderen je je op weg gezet hebt, naar dezelfde menselijke bestemming.
De vlam van verwachting, noemt Pierre Bertaux dat, als hij spreekt over het toekomstbeeld, het Punt Omega, van Pierre Teilhard de Chardin. Zoveel in andere boeken van Hesse, dat trefzeker zielgericht is: De Steppenwolf, Demian, Siddharta...
Ook Abraxas kwam langs; ik liet Else Ringnalda The secret Teachtings of All Ages zien, een zeer groot formaat boek, ruim geïllustreerd, met dubbbele pagina's vol QBLstiek, Mythologie (ik zocht voor mijn plezier via Google Yggdrasil op; verbluffend!), samengesteld door Manley Palmer Hall - ooit ten geschenke op mijn 60ste verjaardag van Leon Dupont, alsnog bedankt, waar dan ook, aan welk einde van de wereld je ook bent.
En ik ben nog steeds op zoek, maar ik ruim op, boek voor boek en doe de gekste ontdekkingen, naar Ed Sanders pamflet voor de X-Generation, een City Lights-uitgave over poëzie (ik heb met THE FUGS opgetreden in het Astrid Nielsen-theater in Kopenhagen, liet ik even weten, trots), met het inerdaad wel zeer korte gedicht:
                      GNOSIS
             To know new facts    
             at an early date.

Uit de herinnering, die zeker niet veel meer weet, nu. Angels have no memories. Bloot zijnd, opnieuw beginnen. That's it, folks. Move one up!
Hoe komen al die Engelse termen hier terecht? Moet ik niet eens denken aan een Engselstalige site, via SPOT of Abundanzia (Kersverspagina boven links en rechts) aan te klikken?
Ik dacht inspiratie op te doen bij de uit Engeland afkomstige mystieke tekst uit 1380: De wolk van niet-weten, in de vertaling van monniken van de Abdij van Egmond (Karnak, 1995) en sloeg het open bij het achtendertigste hoofdstuk Hoe en waarom het korte gebed tot in de hemel doordringt, waarvan de laatste regels luiden:
'God heeft van nature alles wat de mens zich door genade verwerft. En nog veel meer. Hij zal dus zeker nog onvergelijkelijk barmhartiger zijn. Want iets dat men van nature bezit, is veel meer eigen dan hetgeen men door genade verkrijgt.'
Waarbij ik weer terugdacht aan een tekst ten huize van Heathcote Williams, Dear Him:
Sudden prayers
Make God jump.

Ik, schietgebed. Simon Vinkenoog.


Maandag 14 november 2005

en met een knipoog en vertederende herinnering weer even vereeuwigd.
Op de groepsfoto links (foto gisteren als p.s. aangebracht) Else Ringnalda-Houtsmuller, die zich zo thuis voelde als in het Kalhuis van Scheveningen...
Aanstaande zondag 20 november van 12 tot 17 uur Open Huis van de Amsterdamse Vereniging de Zondagsschilders, aan de Geldersekade 101, 1011 EM Amsterdam, www.dezondagsschilders.nl). Tekenen, schilderen, beeldhouwen, grafische technieken.
Laat je niet afschrikken door het koperen bord Epidemie © aan de ingang; een lift voert in de hal omhoog. Eigen fietsenstalling binnenboord.
'Min de stilte in uw leven / min de stilte die bezielt...'
Of ik wist, vroeg mij in de pauze een deelneemster, van wie deze beginregels waren, dit lied dat ze ooit bij de AJC had gezongen, en de rest was ze vergeten. Ik zou het niet weten, zei ik, zoiets zou je Jacques Klöters moeten vragen, die weet dat meteen.
Maar de woorden mindestilteinuwleven mindestiltediebezielt werden een mantra in de concentratie die ik wilde opbrengen om onbeweeglijk stil te blijven zitten.
Ik doe het, zonodig, graag, me in het niets te bewegen door immobiliteit.
In feite wil je stilte rondom je als eerste vereiste, maar je wordt niet langer gehinderd door het ritselen, het krijtend geluid en dat dingen vallen, het schuifelen en schrapen, alle geluiden die tot je doordringen. Je kijkt niemand en niets in het bizonder aan, je houdt je ogen open, oefent een tikje hoe lang je ze open kunt houden zonder te knipperen, zoals je eens WilliamBurroughs aan het einde van een film zag doen; de camera bleef kijken, en hij maar terugkijken....En alles, werkelijk alles kwam voorbij, de herinneringen aan eerdere keren dat je geposeerd had, als ambacht, als kostwinning - het eerste wat ik deed op mijn 20ste aangekomen in Parijs: 15 franse frank per week elke ochtend Académie de la Grande Chaumière, waar ik in het atelier van Zadkine (hij keek naar me; 'un vrai Adam!') - als naaktmodel - Shinkichi Tajiri voor het eerst ontmoette, die mij noodde voor Christmas 1948.
Never a dull day. Wachten altijd aanwezig geweest. Niets doen. Gedachten laten langskomen, voorbijdrijven en nakijken. Denken alleen voldoet niet, is niet genoeg. De gedachten moeten opgeschreven worden, dan koersen ze op een andere wijze aan je voorbij om op te pakken en verder te kijken, blijven ontdekken wat er nog te ontdekken valt en reken maar van yes dat het niet ophoudt, en waarom zou het ook? Het gaat zijn gretige gang door de tijdmachine, elk moment op zijn plaats.
Dichtregels welden op, wilden zich rangschikken; ik vroeg me af of ik de concentratie zou kunnen opbrengen een gedicht in zijn geheel tot stand te brengen in mijn hoofd, en te onthouden, alvorens het aan papier toe te vertrouwen. Zo werkte het bij Achterberg, vertelde hij, maar mij is het nooit gelukt. Ik zag de vorm voor me, de drie eerste regels die drie of vier keer in andere analoge vorm hernomen konden worden, maar de wil om klanken en woorden te laten opwellen en aaneen te rijgen ontbrak: ik was immers aan het oefenen Niets te doen!.
Ik kwam tot het noteren in een pauze van de overgebleven woorden:' Voorgeprogrammeerd. Ingecalculeerd. Uitgesmeerd. Uitgerekend. Betekenend. Stilte Heerst Ongedeerd' - daar bleef het bij, zelfs het woord Stilte is al een geluid. Een bal van energie, spiegelende wisselwerkingen, oog in oog, ik zo transparant als maar kan - hoop ik (Please Lord, Don't Let Me Be Misunderstood!) en daar was een proces aan de gang, vermenigvuldigd, daar werd geschapen, Ex Nihilo - iets uit niets, pagina-herinnering, acryl, houtskool, pastel, aquarel, papier, flitsen digitale verdwijnpunten holopixel verdwijning. Opgelost. Geen zout op mijn staart. When you read me, smile a little!(Henry Miller). Bezielde stilte. Zigzaggend ging ik de laatste jaren rond: Verdom de Oorlog, Beziel de Vrede - en tref overal bezieling aan, de ziel komt weer naar voren als tegenwaarde in een seculiere samenleving die het innige verband met Schepping en Schepper ontkent en een leegte schiep, waarin nihilisme broedt en stoeit, en fanatici met hun waarheid stoeien.
Wat nu, volte-face, Simon? Welnee, hernomen ademhaling. In. Uit. Stop stop stop stop stop spot. Ontwaar de Society for the Protection of Truth. Onzichtbare tatouage. Nur für Verrückte. Divine Madness, Goddelijke Gekte: het jaarlijkse telefoontje van Hans Plomp of ik wil meedoen aan het 28-decemberfeest van het Amsterdams Ballongezelschap, het Why Not Theatre en andere vrienden en vriendinnen van mijn Culturele-Vrijplaats-Ruigoord-vrienden (www.ruigoord.nl) in Paradiso: Fortuna Favet Fatuis - het geluk begunstigt de dwazen, de gekken krijgen de kaart.
Rustige week, zo te zien, voor de boeg. Dinsdag dagopname voor een veneus Duplex onderzoek in het OLVG. Vrijdag twee boekpresentaties in Amsterdam, en een tentoonstelling van de beeldhouwer Theo Niermeijer in Waalwijk op zaterdag. Voor de rest wheel ik free; tijd voor verder papier opruimen en gedichten regel voor regel lezen. Simon Vinkenoog

Potloodtekening Else Ringnalda-Houtsmuller


 

Zondag 13 november 2005

"Het zijn twee principiële behoeften bij de schrijver. Het onthullen zoals het geweest is en het camoufleren in een bepaalde literaire vorm." Aldus Simon Vestdijk (1898-1971) in een vraaggesprek met Nol Gregoor.
Ik tref deze tekst aan op de rugzijde van het boek Simon Vestdijk - een schrijversleven, in 1987 bij Uitgeverij Kwadraat in Utrecht verschenen, geschreven door Hans Visser in samenwerking met Max Nord en Emanuel Overbeeke.
Zijn hel was van ijs, kopt de Boekenbijlage van NRC Handelsblad (11.11.2005) boven een paginagroot artikel van Elsbeth Etty, naar aanleiding van Wim Hazeu's biografie van de schrijver.
"Een biograaf van Simon Vestdijk moet een barre tocht maken van de diepe dalen van zijn depressies tot de hoogste toppen van zijn literaire kunnen. Wim Hazeu is de eerste die de reis onderneemt met toegang tot alle bronnen. Hoe ver reikt hij?"
Etty werpt Wim Hazeu het een en ander voor de voeten. Zij blijkt de biografie van Visser goed te hebben gelezen; haar verhaal gaat van start met de ontstellende regels van A.Roland Holst, die Vestdijk - vanaf zijn zeventiende geteisterd door jaarlijks langskomende depressies - in zijn laatste depressie aantrof.
'Ik wist niet dat twee open ogen
Zo leeg konden zijn.
Het was kort voor zijn laatste reis
Doodstil zat hij naar mij te kijken
uit een hel van ijs.'
Zij betwist Hazeu's versie van Vestdijk's overlijden op 23 maart 1971 in het Academisch Ziekenhuis van Utrecht, 72 jaar oud. In Hazeu's biografie staat dat de doodzieke Vestdijk geen enkel ander bezoek dan van Mieke en de kinderen wilde ontvangen, iets wat de weduwe Mieke Vestdijk in haar boek Afscheid van Simon uit 1993 had geschreven.
Hoe anders staat het in de Visser-biografie.
'Het sterfbed was zwaar, temeer daar zijn jonge vrouw hem ieder bezoek ontzegde. De reden was dat Vestdijk - wegens zijn terugkerende depressies en de fixatie op zijn werk ongeschikt voor een gezinsleven - op een echtscheiding had aangedrongen. Mieke wilde dit geheim houden en hield daarom belangstellenden buiten de deur. Slechts twee mensen wisten tot het sterfbed door te dringen: Germaine de Vries, echtgenote van Vestdijks studievriend Mick de Vries en de verpleegster Jeske Andreoli-Vestdijk, een nichtje van de schrijver. Germaine kwam erachter dat Mieke zich vijandig jegens haar echtgenoot opstelde en naar zijn dood uitkeek, van Jeske Andreoli is de mededeling afkomstig dat Vestdijk wilde scheiden.'

Dat is Niet Niets. Elsbeth Etty noteert vervolgens: 'Het merkwaardige van Hazeu's Vestdijk-biografie is dat hij Vissers versie van het sterfbed niet bevestigt of betwist, maar eenvoudigweg negeert. In zijn summiere inleiding laat Hazeu de biografie van zijn voorganger zelfs ongenoemd. Tezamen met twintig anderen wordt Hans Visser slechts vermeld als 'onbetwiste leesbereider'. Wat Hazeu uiteindelijk presenteert is, alle door Visser opgevoerde bronnen negerend, de visie van de weduwe op Vestdijks leven en op de betekenis van zijn werk.'
Verhullingen, zowel als onthullingen ontvouwt Elsbeth Etty; ik wil deze leesnotitie met haar conclusie citeren en zal de uitgever een exemplaar van het boek vragen. Ha Heerlijk Leesvoer!
'Maar de grootste zwakte van deze biografie is dat een exegese van Vestdijks oeuvre ontbreekt; over het werk van Vestdijk staat geen zin of typering die Hazeu zelf heeft verzonnen. Een eigen visie op het werk van Vestdijk en op diens betekenis geeft hij niet, het wezen van Vestdijks angsten is niet doorgrond, zijn universum, die hel van ijs, is wel van buiten aanschouwd, maar bij lange na niet betreden.'
Het zal je maar gezegd worden. Nu modelstaan bij de Zondagschilders op de Geldersekade, Edith neemt haar Moeder mee; voormalig tekenlerares! Prettige dag iedereen, Simon V.

ZondagsschildersZondagsschilders (links Ma, 16.00 uur)


 

Zaterdag 12 november 2005

Literatuur (cont'd): Uit de bijlage Literatuur van De Groene Amsterdammer van deze week is natuurlijk veel meer te peuren dan ik gisteren deed. Zeer belangwekkend acht ik Thomas Vaessens' zes pagina's over Literatuurgeschiedschrijving. Volgens de hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde is 'het logisch-chronologisch verhaal van de literatuurgeschiedenis uitgedoofd. De 'officiële literatuur' bestaat niet meer, de hedendaagse literaire cultuur is verkaveld. Ook de 'autonome' opvatting van de literaire infrastructuur, die ten grondslag ligt aan de moderne literatuurgeschiedenis, voldoet niet meer.'
'De drie basispremissen der moderne literatuurgeschiedschrijving (de relatie tussen literatuur en nationale identiteit, de autonomie van het literaire veld en de voortgangslogica) botsen opzichtig met de literaire praktijk van vandaag. Anders dan we gewend zijn in de literatuurgeschiedenis, is het echter niet een zoveelste avant-garde die voor deze botsing verantwoordelijk is. In dit geval wordt de omslag veroorzaakt door de omstandigheden waaronder schrijvers, dichters, teksten en instituties in de tweede helft van de twintigste- en de eenentwingste-eeuwse cultuur zijn gaan functioneren. Dat maakt het tot een omslag die van een volstrekt andere orde is dan de omslagen die zich tegelijkertijd binnen de beslotenheid van het literaire domein voltrokken, zoals die tussen de Vijftigers en de Zestigers, of tussen de modernisten en de postmodernisten.'
Vaessens verwijst naar Bas Belleman's internet-essay over de vraag: Doet poëzie ertoe? (http://doetpoezieertoe.web-log.nl), waar deze discussie al enige maanden woedt - uitgewoed? - en naar Hans Goedkoop's Een verhaal dat het leven moet veranderen, alsmede Hans Groenewegen's De volksverheffing. Jaarboek voor poëzie (ik weet waarheen mijn volgende boekenbonnen gaan!).
'De verkaveling van de literatuur in talloze niches is zeker niet alleen op internet manifest. Het is een verschijnsel dat in de twintigste eeuw het hele literaire systeem steeds meer is gaan kenmerken. Zo zijn er de literaire tournees van Louis Couperus tussen 1915 en 1923; de Vijftigers en Zestigers die literaire competenties te gelde maken in de reclame; de auteurs van de Nieuwe stijl die hun werk op de opkomende televisiecultuur enten; de schrijvers die in de jaren zestig en zeventig in de Playboy en Avenue beginnen te publiceren.'
En: '...bekende Nederlanders maken boeken en heten 'schrijver'; cabaretiers en schrijvers staan samen voor volle zalen; dichters beklimmen podia door heel het land en werken er samen met videokunstenaars en muzikanten... Vooral dat laatste, de steeds gewoner wordende samenwerking van schrijvers en verwante kunstenaars uit andere disciplines, draagt ertoe bij dat het besef begint door te dringen dat het vervagen van de traditonele grenzen tussen vormen, genres en circuits ook winst oplevert; dat er op grote schaal allianties zijn ontstaan die in het relatief overzichtelijke landschap van weleer niet alledaags waren en die in de mainstream-literatuurbeschouwing weinig aandacht kregen.'
Een interessant betoog, kortom - ik haal er nog twee fragmenten uit, alvorens over te gaan tot de orde van het weekeinde.
'De 'Maximale' beweging was, eind jaren tachtig, een van de laatste bewegingen die zich in Nederland nadrukkelijk als 'avant-garde' positioneerde. Deze door de mediagenieke Joost Zwagerman vaardig in het nieuws gehouden groep dichters had, zoals een criticus opmerkte, het schrijversprentenboek van Vijftig goed bestudeerd: zij wisten precies welke de uiterlijkheden waren die de jonge hemelbestormer in het inmiddels routineuze spelletje van de luidruchtige generatiewisseling zich diende aan te meten. Het succes van de mediastrategie van de Maximalen was van een andere aard dan het succes van hun voorgangers in de jaren vijftig, die zij dachten te herhalen.(...) Literatuur was in de jaren vijftig nog een van de voornaamste podia voor het intellectuele debat, en dat is aan de inzet van de auteurs te merken. Rondom 1988, echter, wekt het optreden van de Maximalen toch vooral de indruk van een ritueel spel zonder werkelijke inzet.'
'Nu de vanzelfsprekendheid waarmee de literatuurgeschiedschrijving aandacht afdwong voor bepaalde (canonieke) teksten verdwijnt, ontstaat er voor de literatuurhistoricus een nieuwe, cultuurpolitkeke, verantwoordelijkheid. Hij is niet meer de autoriteit die status verstrekt, maar de bemiddelaar die toont waarom bepaalde teksten status zouden verdienen. De knellende vragen die de literatuurhistoricus daartoe ten overstaan van nieuwe lezers moet beantwoorden, luiden: wat zegt literatuur over mijn wereld en waarmee brengt literatuur mij in contact? Of om Bas Belleman te prafraseren: doet literatuur ertoe?'

Prettig weekend, lieve lieden, leven en literatuur zijn een. Het schrijven hoeft niet ten koste van het (mede)leven te gaan: zij gaan samen. Ik voel me wereldburger, inwoner van de Republiek der Letteren, en als zodanig bij het leven op aarde betrokken. Die betrokkenheid karakteriseert alle mensen van goeden wille, en met gerust hart kan ik herhalen wat Alexander Trocchi vaststelde: 'Nu en ook in de toekomst is ons middelpunt overal, en onze omtrek nergens. Niemand heeft de leiding. Niemand is uitgesloten. Iemand zal zelf weten wannneer hij deelneemt, zonder dat wij hem een insigne overhandigen.'
Aldus canoniek vastgesteld, Simon Vinkenoog



 

Vrijdag 11 november 2005

Wapenstilstandsdag 1918. In de jaren dat ik in Frankrijk woonde - 1948-1956 - werd l'Armistice jaarlijks herdacht. Nog steeds? In Engeland werd het Remembrance Day (aanstaande zondag) en in de Volkskrant zie ik vanochtend een pagina-grote advertentie van THE PEN - A world Association of Writers (Poets, Essayists, Novelists), die ons laat weten - een dag te laat? Nooit te laat!):
'Wereldwijd zitten momenteel 200 schrijvers gevangen. Vergeet ze niet. 10 November. Dag van de Gevangen Schrijver. www.pencentrum.nl.'
In het wekelijkse Cicero-katern van de Volkskrant een interview van Paul Depondt met Julien Weverbergh, wiens weverbergh '30-'70 Herinneringen van een letterkundig omnivoor deze week bij de Arbeiderspers in de reeks privé-domein verscheen; gisteren gepresenteerd bij Boekhandel Demian in de Wolstraat 9 te Antwerpen, waar Marc Reynebeau van de Standaard het boek aan de aanwezigen voorstelde (en de schrijver, hoop ik).
Wil ik tzt zeker lezen -de herinneringen van uitgever, schrijver, polemist, essayist, ufoloog, Roemenië-kenner en letterkundig omnivoor zullen ongetwijfeld boeiend zijn voor mensen zoals ik, die uit liefhebberij en betrokkenheid alle aspecten van de republiek der letteren vanuit zoveel mogelijk variabele invalshoeken bekijken, ons verre houdend van theorie-vorming, louter afgaand op het 'AHA! Zit dat zo?'
Literatuurwetenschappers moeten het bij Weverbergh ontgelden: 'De letterkunde als wetenschap is één grote blaas, een dwaas en nutteloos schouwtoneel waar bewierokers onze cultuur injecteren met iets wat niet is wat het lijkt. Het zijn bouwers van niet meer dan decors en ze zingen zo vals als pauwen terwijl ze zich nachtegalen wanen.'
Het weekblad De Groene Amsterdammer verrast zijn abonnees deze week met een ook afzonderlijk (60 pagina's à € 1,95) verkrijgbare speciale uitgave Literatuur, die driemaandelijks als bijlage bij het weekblad zal worden gevoegd.
'Het wordt gemaakt door de redactie van het magazine 'Literatuur', dat begin dit jaar ophield te bestaan, om nu te worden heropgericht als uitgave van De Groene Amsterdammer. Het hoopt net als de vorige 'Literatuur' ook nu weer te zijn: een blad voor liefhebbers.' w.g. (sstt) Johan Koppenol, Lisa Kuitert, Johan Oosterman, Sander Pleij en Marja Pruis.
Het op de omslag groot aangekondigde interview met de Weduwe Simon Vestdijk is een serieus gesprek, zeer verhelderend. Ik bezocht na lezing de website Mycena Vitilis met eigen-beheer uitgaven van Mieke Vestdijk, die terecht verzucht: 'Hè hè, hij leeft weer.'
Het NOS-Journaal (of was het NOVA) toonde ons de promovendus Wim Hazeu, die na verschijning van zijn 1003 pagina's tellende biografie van Vestdijk (vanochtend in Cicero door Kees Fens besproken) opgeruimd vertelde aan de slag te gaan met een Lucebert-biografie. Gelijk heeft-ie; onledigheid is het hoofdkussen van de duivel, meen ik me te herinneren.
In Literatuur zowel leesbaarheid als gepriegel, zoals gebruikelijk - smaken verschillen.
Het artikel over Jan Lauwereyns' Splash: Lyrische suite over biologie, ritueel en poëzie van Odile Heynders is boeiend; de neurowetenschapper en dichter Lauwereyns voelde zich 'bijna persoonlijk aangerand' door het boek van J.H. de Roder's Het onbehagen in de literatuur, ' omdat hij op zoveel halve waarheden en verdraaiingen op het gebied van de biologie stuitte.'
Twee fragmenten hieruit en dan doe ik de schooldeur weer dicht.
'Het wordt interessant als Lauwereyns experimenten beschrijft uit zijn eigen vakgebied. Hoe functioneren hersenen als er nieuwe mentale verbindingen moeten worden gelegd? Wat gebeurt er in de hersenen van een aap als hij verband leert leggen tussen een zintuigelijke prikkel en een positief of negatief gevolg? Beloning, kennisverwerving en verlangen zijn niet voorbehouden aan mensen, aldus Lauwereyns. Figuren, plaatjes van de hersenen en definities ondersteunen zijn betoog. Cruciaal punt daarin is de beschrijving van de dopaminergische activiteit in de hersenen, die optreedt als de denkende mens 'blij' wordt wanneer hij regelmaat ontdekt in wat voorheen chaos leek. De dopamine stuurt de mens op verkenning uit. En kennis werkt verslavend.'
Ik cursiveer maar even - hoe juist gezien, deze mijn levenslang aanhoudende verslaving!
Tot slot:
'Schrijven bevredigt het verlangen naar het onbereikbare, dankzij het grotere plezier dat volgt uit de objectivering ervan, schrijft Lauwereyns in een slotpassage, en hij voegt daaraan toe dat hij vertrokken is vanuit de intuïtie dat betekenissen van dingen niet weg te denken zijn uit het hart van de poëtische ervaring en dat ' poëzie ertoe kan doen.''

Een van mijn uitgangspunten dus; een van de redenen deze webstek op te zetten en bij te houden, vrienden! Gegroet. Simon Vinkenoog


 

Donderdag 10 november 2005

Op zoek naar citaten of motto's voor de dichtbundel Zonneklaar tref ik er heel wat aan, die ik al vaker heb gebruikt; er zou een mooi boek(je) van gemaakt kunnen worden!
Voor mijn Eerste gedichten 1949-1964 - een bundeling van zes eerdere bundels, plus een aantal verspreide gedichten niet eerder in boekvorm verschenen, plus een afdeling Gesproken woord (jazz & poetry), gedichten voorgelezen in de jazzclub Shéhérazade - een Bezige Bij-uitgave uit 1966 van 312 pagina's (uiteraard sinds lang uitverkocht) gebruikte ik een uitspraak van de Amerikaanse romanschrijver William Faulkner, die me na aan het hart lag/ligt:
                        "Loving all of it even while he had to hate some of it
                         because he knows now that you don't love because:
                         you love despite; not for the virtues, but despite the faults."

Daar kan ik het dus mee doen, dezer dagen naar buiten kijkende. Onvoorwaardelijk besef, mij met lichtsnelheid ingeprent, mag ik dan wel zeggen. Organogram. Beleidslijn.Hoef je niet meer over na te denken.
Minstens zo veelzeggend, maar dan naar binnen gericht, was het motto dat ik voorin mijn Zolang te water - een alibi aanbracht, mijn prozadebuut dat in 1954 bij de Bezige Bij verscheen.
Ik trof de vier regels aan in de unieke poëzie die de 19de eeuwse Engelse priester-dichter Gerald Manley Hopkins schreef (het lange gedicht The Wreck of the Deutschland is daar een prachtig voorbeeld van):

                     "Not, I'll not, carrion comfort, Despair, not feast on thee;
                    Not untwist - slack they may be - the last strands of man
                            In me or, most weary, cry I can no more. I can;
                    Can something, hope, wish day come, not choose not to be."

Eerder een credo, dan een motto - in slapeloze uren kan ik met de woorden jongleren en me ervan vergewissen of de houdbaarheidsdatum ervan voorbij is: nog bij lange na niet! Carrion comfort. Kreng Gemak. Geen feest voor de Wanhoop.Geen los te winden strengen, hoe verslapt ook, geen uitgeputte roep: 'Ik kan niet meer!'
Wat kun je al niet: hopen, wachten op de dag, en niet de keuze niet te zijn.
Wel-zijn dus, en zo voelt het ook aan, na al die jaren: een gelofte, hoe brooddronken ook de foto die Ed van der Elsken op een feestje van mij nam, en die het omslag van de eerste druk van 1500 exemplaren sierde.


De twaalfde en tot nog toe laatste druk van Zolang te water verscheen in 1998, samen met Wij helden uit 1957 (zevende druk) en Hoogseizoen uit 1962 (zevende druk) in éen (inmiddels eveneens uitverkochte) omnibus-uitgave bij De Bezige Bij, waaraan ik - ter lering ende vermaak - de besprekingen bij verschijning had toegevoegd, en dat gesierd was met een andere foto van Ed in de Parijse metro, waarop Ed's toenmalige vrouw Ata Kando zich (voor de foto) aan mijn borst had gevleid.


Nog even geldig is natuurlijk en altijd van pas komend Paul van Ostaijen, uit wiens gedichten - vooral het vijftal over Vincent van Gogh, uit oktober 1917- voortdurend parels te ontrukken zijn, in welke van zijn gedaanten de dichter zich dan ook verscholen heeft.
"Kunst is de liefde in elke daad.
Kwintessens. En het volledig liefde zijn.
En dit is liefde als Vincent deed:
de talenten die hij kreeg, tot de waanzin, tot het leed
dat vreugde wordt, levend maken.
Niet het te zijn of niet te zijn is de levensopgaaf,
maar het misterie van het zijn vult alles.
Het eigen zijn. Dat over alles te leggen.
Wordt eigen zijn van de omgeving.
Alles te vervormen, te martelen, te doden
tot schoonheid.
Jezelf dood reken voor de wet, want deze kosmiese liefde vult gans je zelf:
Bron van den aardbal.
Vincent. Zo is hij.
Hij is niets en hij is alles.
Als de priester: meester en dienaar.
En de wijn die eenvoudig perelt in de kelk
is plots onder de adem van liefde, bloed geworden.
Levende drank."

En zo is het. Alles & niets. Pijn & geluk.
Een en al leven. Voel het: Simon Vinkenoog.


 

Woensdag 9 november 2005

Als kind zag je naar de vrije woensdagmiddag uit: heerlijk herinneringsgevoel.
Naar het Hier & Nu overgeheveld, kan ik zeggen dat ik vandaag voor de elfde keer aan het woord ben, met een tweewekelijkse beschouwing op www.DichtTalent.nl, een internetpoëziemagazine, dat mij een paar maanden geleden om medewerking vroeg.
Tien keer schreef ik over anderen; over C.Buddingh' en Huizinga's Homo Ludens, over Whitman's Leaves of Grass, over Leo Vroman's Het andere heelal, over Gary Snyder, Gerrit Komrij's bloemlezingen (een MUST!), over Windroosdichters, de chaostheorie, Hugo Claus, gehandicapte gedichten en Adriaan Morriën.
Bij bijdrage 11 achtte ik het niet meer dan vanzelfsprekend dat het mocht gaan om mijz11; te weten in blijde verwachting zijn van een bundeling gedichten uit de laatste jaren, onder de titel Zonneklaar, te verschijnen bij uitgeverij Passage, waaraan ik samen met Coen de Jonge 'werk'. En, let wel:
Work can be fun, and men can enjoy it: then it's not labour.
Let's have it so! Let's make a revolution for fun!
D.H.Lawrence, A Sane Revolution.)

DichtTalent.nl is een website, gesponsord door de NCRV, een omroepvereniging die al een aantal decennia veel tijd en aandacht heeft besteed aan poezie en literatuur met programma's op radio en t.v. en een eigen tijdschrift: Literama. - de geschiedenis daarvan zou eens onderzocht kunnen worden. Een van de NCRV-programmadirecteuren, Wim Hazeu (later uitgever van De Prom en biograaf van Gerrit Achterberg, Slauerhoff en M.Escher) promoveert morgen in Groningen op Vestdijk - een biografie, die deze week ook als boekuitgave bij De Bezige Bij verschijnt. Ik gun hem zijn titel van harte: proficiat Wim!
In de tijdschriftrubriek van De Volkskrant vanochtend wordt weer gelikkebaard over de onthulde en ongecensureerde amourettes, o zo serieus, van de gebiografeerde Vestdijk - bij de goede Morriën is het evenzeer ach en wee; hoe uitgevloerd lig je erbij na elk uitgevierd liefdesavontuur.
Rob Molin's biografie van Morriën neem ik in afgepaste doseringen tot mij; hoe dichtbij dit alles nog vibreert. En de literatuur, wel die sijpelt tussen alle zweetdruppels en poriën door.
Neem nou Hermans, neem nou - enfin na twee uitgebreide Pam-wandelingen op televisie door Hermans' sadistische universum, door de prrikkeldraadversperringen heen, wil ik hier wel eens toevoegen datgene wat Adriaan Morriën over Hermans te berde bracht.
Lees mee pagina 304 van Lieve Rebel uit een brief, die hij op 25 november 1963 aan Elisabeth de Roos schreef, waarin hij verklaarde Hermans als een ' geval' te beschouwen, als
"(...) een soort nationale pest die af en toe uitbreekt, met alle pedanterie die bij dit soort activiteit hoort. Het beroerde is dat de fascinatie van H. op jonge schrijvers (en op jonge mensen in het algemeen) groot is, ook al zien sommigen heel goed dat zijn bezetenheid pathologische trekken vertoont. Men verontschuldigt van hem dingen die men in 'officiele' figuren als schoolmeesterachtigheid veracht. Dat H. even 'reactionnair' en 'autoritair' is als de Nederlandse 'official' die hij aanvalt, ontgaat de meesten. Er is bij H. geen enkel 'principe' dat zijn wrok en woede rechtvaardigt en waardoor ze een zekere geldigheid zouden kunnen krijgen voor anderen.(...) H. is werkelijk een ouderwetse estheet die lelijke dingen in elkaar knutselt op grond en ten behoeve van een monsterlijke zelfoverschatting. Hij kan een ander geen enkel recht toestaan (...) Bovendien is H.. een soort 'case story'. Een bepaalde achterlijkheid en kinderachtigheid die onze literatuur tot een verzameling gekneusde eieren maakt, vertoont hij in een duidelijke uitvoering: een gekneusd struisvogelei.'
Pedanterie te over, in die verliteratureluurde superroddelarij van 'een hele stoet historici, filosofen, publicisten en andere Hermans-exegeten, die, ieder gefilmd voor hun eigen meterslange boekenkast op leven en werk van W.F. terugblikten', zoals Wim de Jong het zag. Mensen wier levens verwoest, levensvreugde geknakt werden. Hoe kun je in godesnaam vriendschappen opzeggen? Men doet maar. Hoeveel persoonlijke problematieken leidden tot volkomen vervreemde eigenbeelden, betrekkingswanen, geldingsdrang. Altijd het gevoel aangevallen te worden. Het gevoel schuldig te zijn: iedereen is tegen.

Niet dat ik schuldigen zocht, maar de 'oecumenische' (Rooms-Katholieke-Moslim)dienst vanuit een geimproviseerde gewijde ruimte op Schiphol, ter nagedachtenis aan de elf bij een brand omgekomen uit te zetten asielzoekers of bolletjesslikkers, had voor mij weinig van de amende honorable die ik toch wel verwacht had. Voor alle zekerheid zocht ik het begrip bij Van Dale op: "amende (honorable) doen: openhartige en meestal openlijke schuldbekentenis afleggen en vergiffenis vragen, ongelijk erkennen."
Het was weer ettelijke malen 'wij hebben er geen woorden' voor; de Turkse imam las anders een prachtige Dodenklacht. God werd opnieuw uit zijn eeuwige zwijgen gerukt met de vraag om kracht lief te hebben, om solidariteit en mededogen te vragen, hoe verder, in uw handpalm geschreven, gene zijde van wanhoop en dood - en ja dat Liefde Sterker dan de Dood is; jazeker: je kunt niet anders dan beamen.
Maar al die arme sloebers die omkwamen, die langs mochten komen om samen met 2 ministers kaarsjes te ontsteken, hoe symbolisch alles en toch, wat de ene arme sloeber de andere arme sloeber aandoet, bij de uitvoering van door hogerhand aangedreven mensonterende regels in gebouwen waar 1 wanhopige zich in het nauw gedreven mens, die met vuur speelt de dood van elf anderen op zijn geweten heeft, omdat het afhing van te duur hang-en sluitwerk. Een Barbertje om te hangen; geen knieval, maar recht - is het er nog, kunnen wij het aan, de opeenstapeling van maatregelen die steeds meer rampen zullen veroorzaken, omdat niemand de omvang van de problemen kent?
Zag ik niet weer een waarschuwende figuur op de dijk, die ons vertelt dat wij tegen geen enkele overstroming - zij het vanuit zee, of vanaf de rivieren - opgewassen zijn? MOED denken, mensen, geen DOEM. Maar wel op tijd een meritocratie aan het bewind, die afstand neemt van heersend primitief amerikaans psychotisch regeringsbeleid, nuja ik zie het hier in NL, B en elders in E niet gebeuren. Gelukkig sta ik in Utopia op en ga ik er naar bed.
Ondertussen weet ik met Henry Miller, die het al in 1944 in Sunday After the War schreef:
"Het culturele tijdperk ligt achter ons. De nieuwe beschaving, die binnen enkele eeuwen of duizenden jaren binnengeleid zal worden, zal niet een andere beschaving zijn - het zal zijn de verwezenlijkte open ruimte, waarheen alle vroegere beschavingen gewezen hebben.
De stad, die de geboorteplaats van de beschaving was zoals wij die nu kennen, zal niet meer bestaan. Er zullen vanzelfsprekend kernen zijn, maar die zullen beweeglijk en stromend zijn. De volkeren der aarde zullen niet langer binnen staten van elkaar afgesloten zijn, maar zullen vrij over de oppervlakte van de aarde vloeien en zich vermengen.
Er zal geen vaststaande constellatie van menselijke opeenhopingen zijn, regeringen zullen plaats maken voor management, in de ruimste betekenis van het woord. De politicus zal zo uitgestorven raken als de dodo-vogel. De machine zal nooit domineren, zoals sommigen zich verbeelden; deze zal uiteindelijk tot oud roest vergaan, maar niet voordat de mensen de aard van het mysterie hebben begrepen dat hen aan hun schepping bindt.
De aanbidding, het onderzoek en de onderwerping aan de machine zullen plaatsmaken voor de verlokking van alles wat waarlijk geheim is. Dit probleem is verbonden aan het grotere probleem van macht - en van bezit. De mens zal gedwongen worden zich te realiseren dat macht open gehouden moet worden, vrij en vloeiend. Zijn doel zal niet zijn macht te bezitten, maar macht uit te stralen."

Zonneklaar. Klaar voor vandaag. Gegroet, Simon Vinkenoog.


 

Dinsdag 8 november 2005

Frankrijk brandt. De wereld brandt. Brandend verlangen. Brandend ongenoegen. Brandende pijn. Brandwonden. Brandwoorden. Laaiende emoties. Uitgebluste dromen. Verzengende weerwraak. Herfsttij der Moderne Tijden.
De wereld draait voort. De planeet Aarde zal het wel overleven; die heeft geen mensen nodig om lucht en water, grond en geest te vervuilen. Mutaties zijn welkom, de evolutie kent vele mogelijkheden; in mijn optiek wacht ons de mogelijkheid van een zodanig verruimd bewustzijn ('Cosmic Consciousness'), dat wij niet anders kunnen dan de huidige situatie sub specie aeternitatis - in het licht der eeuwigheid - te beschouwen: als een couveuse. Wordt een monster geboren, een nieuwe mens?
Ooit waarschuwde mij een kenner van de heffe des volks, na jarenlange reizen door Azië: the non-educated will take over from the educated. Het kwam aan als een kaakslag; ik kon het niet ontkennen, ik zag het gebeuren, ik kon er niets aan doen: onder mijn voeten op dierb're grond zie je de vertrutting, de keutelarizering, de hypedemieën, de toenemende ignorantie, de afnemende courteoisie, de vertrossing, talpaisering: Big Brother Rules OK! Gapen slapen later - kortom: op een versnellende weg naar een vruchteloos niets. Velen. Wakker. Enkelingen. OK dan maar; daar gaan we weer. Ik schrijf voor de educated, en degenen die met mij willen of kunnen meedenken-voelen.
De ook door mij in de jaren 60 van de vorige eeuw gebruikte beeldspraak: het gelijktijdig aan het daglicht treden van laatste stuiptrekkingen enerzijds en eerste geboorteweeën anderzijds kan eveneens nog altijd dienst doen - voor wie het fenomeen van de huidige geopolitieke ontwikkelingen wil ontraadselen. Als het al een raadsel is, dan wel een oorzaak en gevolg-situatie, die zich niet anders kunnen afspelen dan zoals nu geschiedt. Daar helpen geen lievemoedertjes, zero tolerance, brave of boze woorden van dames en heren in nette kleren aan.
Schuld of geen schuld: geschiedenis, discontinu of continu - aftakkingen, bifurcaties - blijkbaar zijn de godsdienstoorlogen niet achter de rug, wat men hier, zogezegd verlicht en van vooroordelen bevrijd (behalve die tegen mystiek en religie), nog al eens schijnt te denken.
De dialoog blijven voeren; het lukte mij ook niet toen een klein Marokkaantje mij in de bus op de Meeuwenlaan in het gezicht spuugde (ik weet niet waarom; vergeten doe ik het natuurlijk niet, zoiets eenmaligs, hopelijk!). Informatie hoogst noodzakelijk. Rolf Bos laat in de tijdschriftenrubriek van de Volkskrant vanochtend de Franse rapper Médine aan het woord (maker van albums met de titels Jihad en 11 septembre): Volgens hem was er (in Time magazine) voor ll september sprake van 'rest-racisme', louter gebaseerd op huidskleur. Nu veel jonge mensen in de voorsteden op zoek zijn naar hun identiteit, is het geloof de onderscheidende factor geworden. 'Ik ben niet gewoon zwart meer, of een Arabier, ik ben een moslim. En dat is een codewoord geworden voor buitenstaander, voor iemand die vastbesloten is er niet bij te horen. Maar ik ben geboren in Frankrijk, ik ben burger sinds mijn geboorte. Hoeveel meer Franser kan ik zijn? Ik ben Frans, ik ben moslim, en er zijn miljoenen zoals ik. We wonen hier, en we gaan nergens anders heen. Dus wen er maar vast aan.'
Streets of Fire: volgens Time treft deze sociale malaise meer Europese steden, van Amsterdam, tot Londen, tot Madrid. 'In al die steden wonen jongeren die zeggen dat ze niet volledig als staatsburger worden behandeld'. Aufruhr in Eurabia noemt Der Spiegel wat er gebeurt; in Groot-Brittannië (1,5 miljoen moslims), Nederland (1 miljoen moslims), Spanje (0,8 miljoen moslims) en Frankrijk met 5, 5 miljoen moslims. 'Een vertwijfelde en gevaarlijke nieuwe onderklasse.' Volgens Newsweek grijpen de onlusten om zich heen als een intifada uit het Midden-Oosten. En Der Spiegel concludeert dat de pogingen tot integratie in Eurabia mislukt zijn: '60 procent van de 1 miljoen Nederlandse moslims ziet zich toch vooral als Turk of Marokkaan, ze zoeken de geborgenheid van hun eigen gemeenschap.'

En ook daarin trek ik mij terug, verder met de laatste hand aan een te verschijnen dichtbundel ZONNEKLAAR. Ik ben overal klaar voor; en gijlieden? Een vruchtbare dag toegewenst door Simon Vinkenoog.


 

Maandag 7 november 2005

 

Het was een zeer levendig gezelschap, dat gisterenmiddag de Bourgondische ruimte van Herberg Hoonhoudt aan de Amsterdamse Reguliersgracht 11 bevolkte om de verschijning te vieren van het fotoboekje Terugblik - 50 portretten van schrijvers 1952-1965, foto's die nog tot 6 december de muur van het befaamde eet-en dranklokaal sieren (di/za 16-24 u).
De foto's, merendeels genomen door Leo Klatser (1916-2000) en diens vrouw Giny Oedekerk (1928) in hun gastvrije verdieping aan de Kromme Waal, of in huizen van vrienden als Kouwenaar en Lucebert, maken vooral indruk door hun onbevangenheid, al zijn het meer dan snapshots - de toen nog jonge geportretteerden poseren niet of nauwelijks, hun levensvreugde is duidelijk van de foto's af te lezen.
Van de vijftig geportretteerden zijn er 24 niet meer in leven; van de overlevenden waren er elf aanwezig; tien hunner schaarden zich op het mini-podium voor een groepsfoto: achteraan v.l.n.r. Sybren Polet (1924), Susanne Lecointre (1933), Rudolf Geel (1941), Simon Vinkenoog (1928), Louis Lehmann (1920) en Gerrit Kouwenaar (1923). Vooraan v.l.n.r. Kees Nieuwenhuyzen (1933), Hoesein Djajadiningrat (1928), Giny Oedekerk (1928) en Mischa de Vreede (1936).
Omringd door vrienden en vriendinnen, onder wie Frits Müller, Thea Schierbeek, Jan en Tine Sierhuis, Nico Koster, Heda van Gennep, Rob van Reijn, Ferry André de la Porte en Martin Harlaar blijkt zo'n reünie uiterst prettig - om het woord gezellig even te vermijden.
Ik had ook graag de afwezigen de hand geschud of omhelsd: ik noem bij name Henk Boekenoogen, Corneille, Remco Campert (die met Lucebert op tournee was, zei ik - waarop Lehmann: dat kan toch niet, Lucebert is toch dood? en ik weer doelend op de theatervoorstellingen over de poëzie van Lucebert, waaraan Remco deelneemt), Michèle Elburg-Gaarkeuken, Guillaum van der Graft (met baby Benno Barnard op schoot op de foto), Fritzi Harmsen van Beek, Rudy Kousbroek, Frank Lodeizen, Marga Minco, Tineke Mooy, Harry Mulisch, en Freddy Rutgers.
Uit Peize waren bij ons Coen en Ingrid de Jonge op bezoek; hij kwam bij mij om te spreken over de nieuwe dichtbundel van mijn hand, Zonneklaar, waarvan hij de editing doet, in het voorjaar te verschijnen bij Uitgeverij Passage in Groningen. Zij waren verrast dit gezelschap aan te treffen, zo ook wij.
Op naar een volgend treffen; in elk geval staat genoteerd dat ik zondag 13 november a.s. van 13.30 uur tot ca.16.00 uur poseer voor de Amsterdamse Vereniging De Zonsdagsschilders aan de Geldersekadse 101, 1011 EM Amstertdam, 'Uiteraard hebben we tussendoor een koffriepauze.' Ik neem daarbij weer even een oud beroep op me; toen ik september 1948 in Parijs arriveerde, moest ik eerst Arie Bergmans tegenkomen, die mij wees op deze mogelijkheid geld te verdienen. Ik heb daar met graagte gebruik van gemaakt; ik ben een perect bewegingloos model, als dat moet.
En nu ga ik me toch even elders bewegen! Hallo nieuwe week, de 45e. Gegroet, gijlieden. Simon Vinkenoog.


 

Zaterdag 5 november 2005

Zoveel terugblikken, die je gegund worden! Zoveel om te zien, om op terug te zien, opnieuw te bekijken en tegen het licht te houden.
Hoeveel verschillende werelden Edith en ik niet bezocht hebben, al dan niet met elkaar of in andermans gezelschap: de poëziereizen naar Indonesië of Zuid-Afrika, de Djoser- of Krasreizen (we komen eraan, Koning Aap!) naar Egypte, Marokko of het zo getroffen Yucatan, de samenreis naar de Taj Mahal en Rajasthan, de eeuwwisseling aan de rand van de woestijn in Zuid-Marokko, ach de straatjes en vergezichten, de vaartochtjes en vliegreizen.
Hoeveel méer indrukken wij mensen in dit tijdsbestek hebben kunnen opdoen, dan in vroegere meer geïsoleerde tijden, waarin mensen nauwelijks de grens van hun geboorteplek verlieten, en begrippen als massatoerisme of mobiliteit nog niet bestonden.
De grote verstrooiing; duizenden, honderdduizenden, miljoenen ontheemden, dépaysés, ontwortelden - vervreemd van cultuur en traditie. De grootste volksverhuizingen ooit, ja - nu dus, op weg naar het zwaar te bevechten planetair bewustzijn, het wereldburgerschap, het punt Omega - zou Pierre de Teilhard zijn toekomstbeeld benoemen. Als alle goden en godsbeelden rond een en hetzelfde vuur dansen, in mensengestalte: bevrijd!
Hoeveel terugblikken zijn ons niet gegund: van hoeveel gebeurtenissen waren wij niet getuige, al dan niet stom of meespelend, ons mondje roerend, onze stappen zettend, onze keus bepalend. Erop en/of eronder: het gaat zoals het gaat.

Terugblik - 50 portretten van schrijvers 1952-1965 is de titel van een 64 pagina's tellend foto-boek, waarvan morgen rond 16 uur in de Herberg Hooghoudt aan de Reguliersgracht 11 in Amsterdam (020-42004041) het eerste exemplaar door mij (die een inleiding schreef) zal worden uitgereikt aan Giny Oedekerk (1928), die samen met haar man Leo Klatser (1916-2000) deze onbevangen foto's maakte.
Een aantal daarvan siert tot 6 december de muren van Herberg Hooghoudt, dinsdag t/m zaterdag te zien tussen 16.00 en 24.00 uur.
Van Hans Andreus (1926-1977) tot Lela Zeckovic (1936), alle de passanten die van de gastrvijheid genoten, die Giny en Leo te bieden hadden in hun hoge verdieping aan de Kromme Waal. Alle dagen feest; de boektitel van Remco Campert bleek maar al te waar: met de meest schamele moyens du bord kan feestvreugde hoogtij vieren.
In haar Nawoord bij dit boek, verschenen bij de fotoboekenuitgeverij De Verbeelding (ISBN 90 741159 86 9, www.verbeelding-fotoboeken.nl) schrijft Giny Oedekerk:
"In de tijd dat je intensief met elkaar omgaat, kun je je niet voorstellen dat je elkaar volkomen uit het oog zal verliezen. Bij mij hebben al deze foto's veel herinneringen opgewekt, herinneringen aan vriendschap, heftige discussies en toekomstplannen.
Zoals Remco Campert eens gezegd heeft: 'Als je later wilt lachen, moet je nu een foto maken.' Dat hebben Leo en ik toen gedaan."


Blij toe; balsem voor de ogen! Het merendeel van de foto's is gemaakt op het Kromme Waal-adres, andere ten huize van Lucebert, Kouwenaar of Elburg, bij Reijnders of op de Nieuwmarkt, bij Le chat qui pelote, de galerie van Hans Rooduyn op de Zeedijk en in de RAI, Enkhuizen of Zandvoort.
Fotograferen bleef min of meer een hobby, toen de droom van fotograferen hun beroep te maken, een illusie bleek. 'Als we geld hadden om een filmpje te kopen, maakten we opnames van de vrienden die langs kwamen om te praten, en gepraat werd er. Vooral over literatuur en poëzie. Bekend waren ze nog niet, onze vrienden, en we konden niet vermoeden dat sommige toen gemaakte foto's nu nog steeds gepubliceerd zouden worden.' Opnieuw Giny in haar Nawoord.
Gelukkig is het merendeel van deze foto's voor het eerst te zien, na een halve eeuw uit het archief te voorschijn getoverd. Jong en fris; de poëtische hoop des vaderlands!
Opnieuw zon, alsof de zomer geen afscheid kan nemen. Straks een rit naar Den Haag voor een bezoek aan het graf van Edith's vader; wij treffen andere familieleden. Voldongen feiten. Een bewust weekeinde toegewenst. Simon Vinkenoog.


 

Vrijdag 4 november 2005

Voetje voor voetje. Koffie, Volkskrant, Scrabble, Dreamweaver.
''t Is boeiend om te zien hoe Simon Vinkenoog zijn ziel en zaligheid in de stortvloed van woorden legt, hoe hij zich zonder remmingen geeft, half rappend, half zingend, zijn onhandige lijf mee bewegend op de muziek van Ruud Bergamin en Wim Warman.'
Uit het verslag van het Concert des Levens door Marjolein Sengers in het Brabants Dagblad onder de titel: 'Oude Vinkenoog stort zijn ziel rappend uit.'
Ik schreef al eerder (in het Engels) een Rap, gepubliceerd op de pagina's 144 t/m 168 van het in 1969 in Londen verschenen albumboek Counter Culture (edited by Joseph Berke, een uitgave van Peter Owen in associaton with Fire Books), getiteld: A Rap on the High Road to Happiness, een weg waarop wij ons - Praise the Lord and pass the ammunition -na zoveel jaren nog altijd bevinden.
In dat 400 pagina's tellende boek, een outgrowth van het Internationale Congres onder de naam Dialectics of Liberation in de zomer van 1967 Londen gehouden, (' a unique gathering to demystify human violence in all its forms, the social systems from which it emanates and to explore new forms of action') verkeer ik in goed gezelschap: R.G.Davis, John Gerassi, Tuli Kupferberg, Julien Beck, Allen Ginsberg, Stokely Carmichael, Jeff Nuttall, Aage Rosendal Nielsen en Peter Stansil.
Daarnaast zijn op een twintigtal langspeelplaten (Liberation Records) verslagen van bijeenkomsten, discussies, seminars en lezingen bijeengebracht - behalve bovengenoemden: Gregory Bateson, David Cooper, Ronald Laing, Herbert Marcuse en Paul Goodman.
Op DL 19 is mijn rap Revolution in Consciousness te horen, DL 20 is het verslag van een Anti-Institutional Seminar, waaraan ik deelnam, over onder meer Provo, de Internationalists, West Berlijnse studenten, de Free University van New York, het Deense New Experimental College en de UPS, de Underground Press). De platen werden uitgegeven door het Institute of Phenomenological Studies op 1 Sherwood Street in Londen W.1 - zal wel niet meer bestaan...
So much for the past; een en ander kwam weer ter sprake in verband met de Spirit of Basel-bijeenkomsten in januari 2006, bij de viering van Albert Hoffmann's honderdste verjaardag, waaraan ik hoop deel te kunnen nemen: Love Special Delivery.
Nu ga ik even op bezoek bij de websites van mijn medespelers eergisteren, www.ruudbergamin.com en www.wimwarman.com.
En wie belangstelt in Karl von Eckartshausen (1752-1803); een online-tentoonstelling over hem is te vinden op de website van de Bibliotheca Philosophica Hermetica (bezoekadres Bloemstraat 13-15-19. Amsterdam, aan de voet van de Westertoren) http://www.ritmanlibrary.nl en dan verder linken. Ook geplaatst bij Simon Surft.

En nu surf ik naar andere besognes; een goede dag toegewenst. Simon Vinkenoog.


 

Donderdag 3 november 2005

Onze eerste gedachten gaan uit naar Derk Ringnalda, Edith's vader die vorig jaar op deze dag overleed. Hij rust in de vrede die ons begrip te boven gaat.
Waren wij afgelopen zondag te gast bij de Stichting Tussen Hemel en Aarde in Hilvarenbeek, gisteren mochten wij in de Concertzaal aan het Louis Bouwmeesterplein in Tilburg deelnemen aan wat het Tilburgse Stadsnieuws al had aangekondigd: "Een bijzondere en eenmalige cross-over staat geprogrammeerd: het 'Concert des Levens'. Alleen al de combinatie van schrijver Simon Vinkenoog en meesterpianist Daniel Wayenberg maakt het concert uniek. Daarbij zijn er ook nog optredens van twee wonderkinderen op viool en twee jazzmuzikanten."

Simon, aan tafel met Wim Warman, Ruud Bergamin en Daniel Wayenberg

Wij ontmoetten elkaar allen rond vier-vijf uur in de middag in de ruime artiestenfoyer achter het grote podium van de wonderschone moderne zaal met licht van Struyken, acoustiek van jewelste en een 3-camera video registratie van wat zich op het podium afspeelde. Niets dan lof voor de organisatie, die een en ander met zoveel zorg had voorbereid en blijkbaar op de hoogte was van een oud hebreeuws gezegde (Bijbels?): 'Samen eten is de olie voor de vriendschap.' Soundchecks bleken voortreffelijk; mij was de taak opgelegd (met graagte aanvaard) een korte opening (zonder musici) te houden, waarna ik het podium mocht vrijmaken voor de vitale Daniel Wayenberg, die de tweehonderd jaar jonge muziek van Frederik Chopin levend wist te houden door zijn vertolking van diens Fantasie in F-klein en de Barcarole. Al bij de eerste woorden vanaf het podium wist ik dat de kruisbestuiving in goede aarde zou vallen, de geschapen sfeer van verwachting, dat de avond een eigen geestrijk ritme zou vinden, dat er een eenheid was ontstaan, een energie opgewekt die het leven inderdaad tot een concert zouden maken; ieder zijn eigen compositie.( Als tegeltjestekst zouden twee dichtregels van Adriaan Roland Holst langskomen: 'Wie zich een eigen weg baant door de wereld/hoort in het leven eens zijn eigen lied.') Na, en tijdens het eerste optreden met saxofonist Ruud Bergmamin en pianist Wim Warman, wist ik dat ook dit snor zat - wij zouden nog drie keer onze opwachting maken - en kon ik met de onmiskenbare vertedering die ons allen overvalt de achtjarige tweeling Take en Mayu Konoé aankondigen, die op hun mini-violen (meegroeiend!) uit Händel's Sonate in G k.t. het andante en allegro lieten horen, daarbij aan de piano begeleid door de zeventig jaar oudere pianist.

Mayu en Take met hun moeder

Hun ouders, beide beroepsmusici uit Hilversum, en hun lerares Koosje Wijzenbeek glunderden uiteraard bij de monitoren backstage; de wonderkinderen (aren't we all?) zouden na de pauze terugkomen met opnieuw Daniel W aan de piano, met een prelude en gavotte van Sjostakovitsj en werden voor hun verrichtingen ovationaal beloond.
Het meisje ('ik ben een kwartier ouder dan mijn broertje') was ontroostbaar: zij had een fout gemaakt.' Niemand heeft het gehoord, zelfs Daniel niet. Die maakt ook wel eens een fout!' Broertje moest bijvallen: 'Ik ook, hoor!' waarna het leed verleden was - als alle leed eens: 'Kunst is liefde in elke daad.' Opnieuw een Paul van Ostaijen-tegeltekst langskomend.
Zelf kon ik telkens opnieuw weer gewaar worden wat het is om deel uit te maken van een trio (ik was de ritme-sectie!) dat zijn klanken kan laten klateren, dat muzikale ontdekkingen doet al spelend - voor mij werd elk gedicht nieuw bij het voordragen, in de nieuwe context die het kreeg.
Er zijn andere opnamen gemaakt de laatste jaren (een CD (met Bo van de Graaf's Bo's Art Trio, vorige maand verschenen) en met Spinvis, in voorbereiding; ik besefte hoeveel het er toe doet uit welke invalshoek de musici komen die met je samenspelen. In dit geval, ons tweede gezamelijke optreden, waarschijnlijk ook omdat wij tevoren overlegden welke melodieen het beste bij mijn teksten zouden passen - bij zo'n nonstop-propgramma in een concertzaal is het niet doenlijk dat vanaf het podium te doen. Het optreden, de uitvoering zelf is tot op het moment van overdracht nog steeds improvisatie, al naar de ruimte en vrijheid die je met de anderen deelt, waarbij je hoopt dat klank en betekenis samenvallen, een geheel vormen.
Gefühl ist alles; Name ist Schall und Rauch. (Goethe's Faust) - dit vond ik trouwens, op zoek naar het genus irritabile vatum, volgens Van Dale het prikkelbare dichtersgeslacht. Wat heeft dit er nou mee te maken? Niets, maar moet dat dan?
Uitbundig maakten wij een slot aan de avond met een opdracht van de dichter Ben Okri Toekomstbeeld: "Als we maar durven echt te zijn/en de moed hebben om in te zien:/Dat dit de tijd is om de beste droom te dromen/van alle dromen die er zijn".
Concertmeester Vinkenoog, M.C.


 

Woensdag 2 november 2005

Rainy day. Het Rotterdamse Passionate Magazine bestaat tien jaar; reden voor een bijdrage met een eigen jubileumpodium op het Lezersfeest, de vijfde november in de Centrale Bibliotheek aldaar. Proficiat. Optredens van Abdelkader Benali, J.A.Deelder, Thomas van Aalten, Raoul Goudvis, Sanneke van Hassel, Laurens Abbink Spaink, Raoul de Jong (wiens 21-jarig toetje de omslag siert), Henk Houthoff en Lieber Gorilla.
Op deze dag verschijnt ook Passionate's bundel Sub Urban en andere verhalen, uitgeverij Douane.
Het magazine heeft zich ontwikkeld tot een levend podium, gewijd aan voornamelijk Rotterdamse dichters en schrijvers: telklens nieuwe gezichten en geschriften - Rien Vroegindeweij wijdt er hier aandacht aan. Interessant ook Ronald Ohlsen's gesprek met jonge dichgters: 'Poezie is de zaal waarin het instrument klinkt.' Rubrieken Literariteiten, recensies, columns, verslaggever Maarten Das, twee echte society pagina's met foto's, en aankondigingen van komende dichtkunstevenementen: het Festival Mooie Woorden in Utrecht van 5/12 november, de Winteruin in Arnhem en Nijmegen en voor het eerst in drie Duitse (grens)steden 19/27 november.
Ik citeer even voluit de aankondiging van het internet-poezieplatform De Contrabas.
"Nieuw op internet is De Contrabas, een nieuwssite over poëzie onder redactie van Chrétien Breukers en Ton van 't Hof, met een aantal bekende en minder bekende vaste medewerkers. Bezoekers kunnen niet alleen lezen en zich informeren maar ook reacties plaatsen. De site is onderverdeeld in zes weblogs met het laatste nieuws in Nederland en Vlaanderen, artikelen, columns, essays, dichterspagina's, recensies, interviews en poëzie (ook Fries en vertaald). Verder wil De Contrabas uitbreiden richting het buitenland door samenwerking met vergelijkbare Franse, Duitse, Engelse en Amerikaandse sites. De redacteuren vonden 'het tijd worden voor éen groot forum omdat de bezoekersaantallen van de sites bemoedigend zijn en de kranten steeds minder aandacht besteden aan poëzie.' Vooralsnog oogt het wat onoverzichtelijk, maar wel compleet. www.decontrabas.com."
De redactie van Passionate Magazine bestaat uit Erik Brus, Diana Chin-A-Fat, Maarten Das, Richard Dekker, Iris van Erve, Said El Haji en de stagiair Vincent Kouters. Jaarabonnementen € 30, € 22.50 voor studenten. Postbus 25264, 3001 HC Rotterdam, www.passionatemagazine.nl. Email ebrus@passionate.nl.
Kennismaken, dus. Een prettige dag; straks gaan Edith en ik op weg naar Tilburg, waar ik een bijdrage mag leveren aan het programma 'Het concert des levens' in de Concertzaal. Toi toi toi. Simon Vinkenoog.


Dinsdag 1 november 2005

Allerheiligen. Soms neem ik een kijkje in het boek Cosmic Consciousness, A Study in the Evolution of the Human Mind, in 1901 voor het eerst gepubliceerd (ik ben in het bezit van een exemplaar van de twenty-seventh printing, September 1973) geschreven door Richard Maurice Bucke, M.D., Formerly Medical Superintendent of the Asylum for the Insane, London, Canada, uitgegeven door E.P. Dutton te New York.


In de introductie uit 1946 van George Moreby Acklom, The Man and the Book, krijgen wij meer van de man te weten, die in 1837 geboren werd als zevende kind van een engelse clergyman, die naar Canada emigreerde, en die binnen een jaar na de publicatie van dit boek overleed.
So much for the doctor! heet het na drie pagina's, waarin Bucke het in 1890 gebracht heeft tot President of the American Medico-Psychological Association.
'But there was the other side of him, which has proved to be of more lasting importance to more people than the very fine and useful work he did in his profession. In 1867, a visitor to his house quoted some verses of Walt Whitman's to him. Their effect on him was extraordinary, instantaneous and permanent. They opened a new door in his mind, and from then to the end of his life he was under the spell of Whitman.
In the spring of 1872 came one of the great moments of his life. In thet year Bucke, while on a visit to England, experienced Illumination.'
Volgt het verslag van de ervaring, zoals beschreven in de Proceedings and Transactions of the Royal Society of Canada (series II, Vol.12, pp. 159-196):
'He and two friends had spent the evening reading Wordsworth, Shelley, Keats, Browning, and especially Whitman. They parted at midnight, and he had a long drive in a hansom. His mind, deeply under the influence of the ideas, images and emotions called up by the reading and talk of the evening, was calm and peaceful. He was in a state of quiet, almost passive, enjoyment.
All at once, without warning of any kind, he found himself wrapped around, as it were, by a flame-colored cloud. For an instant he thought of fire - some sudden conflagration in the great city. The next (instant) he knew that the light was within himself.
Directly after there came upon him a sense of exultation, of immense joyousness, accompanied or immediately followed by an intellectual illumination quite impossible to describe. Into his brain streamed one momentary lightningflash of the Brahmanic Splendor which ever since lightened his life. Upon his heart fell one drop of the Brahmanic Bliss, leaving thenceforward for always an aftertaste of Heaven.'

In 1979 verscheen Bucke's Man's Moral Nature, opgedragen aan Walt Whitman die hij twee jaar eerder had ontmoet: 'another crucial experience for him', 'a sort of spiritual intoxication' en 'the turning point of my life.'
In 1894 bracht hij in lezingen en toespraken het idee Cosmic Consciousness naar voren,
'as a mental evolution of mankind, which as it became increasingly common, and eventually general, would lift the whole of human life to a higher plane.'
Het boek, dat na honderd jaar verrassend fris leest, is ook volgens de inleider moeilijk te categoriseren. 'This is due to the fact that Illumination or Ecstasy, of which it treats, is generally thought to belong to the realm of Religion or of Mysticism, or of Magic and the Occult - or even, by some ultra-materialists, to the domain of insanity. In Christian Mysticism, Illumination is the acknowledged third stage of the mystic's progress, coming after the two preliminary stages of Awakening and Purification. In both Brahmanism and Buddhism it is the reward of a long and rigid self-discipline and effort.'
Volgens Bucke, de psycholoog, waren er in drieduizend jaar menselijk geschiedenis veertien onbetwistbare gevallen van 'complete and permanent Illumination' terwijl er veel gevallen waren waarbij het kosmisch bewustzijn gedeeltelijk, tijdelijk of twijfelachtig waren. Hij ziet in de afgelopen evolutie van levende wezens eerst de perceptual mind, slechts open voor de zintuigen bij de lagere diersoorten, vervolgens de receptual mind van hogere diersoorten en tot nog toe de conceptual mind van de mens, die tot zelfbewustzijn leidt: kleuren, smaken en muziek doen hun intrede: zo eerst sporadisch zal kosmisch bewustzijn de mens deelachtig worden

- ik vat dit alles zeer kort samen; de filosoof William James, bekend van zijn Varieties of religious experience, schreef Bucke kort na de verschijning van Cosmic Consciousness:
'I believe that you have brought this kind of consciousness 'home' to the attention of students of human nature in a way so definite and unescapable that it will be impossible henceforward to overlook it or ignore it... But my total reaction on your book, my dear Sir, is that it is an addition to psychology of first rate importance, and that you are a benefactor of us all.'
In de 384 pagina's van zijn boek beschrijft deze weldoener niet alleen de evolutie van het zelf, maar wijdt hij ook uitvoerig aandacht aan de veertien heilige rolmodellen, de Instances of Cosmic Consciousness:
Gautama the Buddha, Jesus the Christ, Paul, Plotinus, Mohammed, Dante, Bartolomé de Las Casas, John Yepes, Francis Bacon, Jacob Behmen (Boehme), William Blake, Honoré de Balzac, Walt Whitman en Edward Carpenter.
Tot 'Some of Them Lesser, Imperfect, and Doubtful Instances' worden de volgende personen gerekend en eveneens beschreven:
Moses, Gideon, Isaiah, Lî R, Socrates, Roger Bacon, Blaise Pascal, Benedict Spinoza, James Gardiner, Swedenborg, William Wordsworth, Charles G. Finney, Alexander Pushkin, Ralph Waldo Emerson, Alfred Tennyson, Henry David Thoreau, Ramakrishna Paramahansa, Richard jefferies, J.William Lloyd, Horace Traubel, Paul Tyner en een 14-tal slechts met initialen aangeduide personen.

Kortom, een boek om te voorschijn te halen op Allerheiligen.
In april 1934 verscheen bij uitgeverszaak Gnosis, W.Symons & Co, Amsterdam (O.) een nederlandse vertaling door J.H.W.Boelens: Kosmisch Bewustzijn. Een studie in de evolutie van den menschelijken geest. In een vooraankondiging meldt de uitgever: 'Een werk van groote en diepe beteekenis, dat niet bij een bepaalde richting of rubriek kan worden ingedeeld, omdat alle levensgebieden (althans de synthese ervan) raakt. De schrijver getuigt daarin van een innerlijke ervaring die hem ten deel viel en toont zoomede aan de hand van talrijke voorbeelden uitvoerig aan dat in den loop der wereldgeschiedenis reeds vele anderen een dergelijke ontwikkeling doormaakten en dat de evolutie van de gansche menschheid erop gericht is.'

Bij de les dus. ('Wij twijfelen er niet aan of velen zullen dit hoogst belangrijke werk in hun bezit willen hebben.') Met wezenlijke groeten, Simon Vinkenoog.


OKTOBER 2005