Woensdag 30 november 2005
Spes bona nos
exspectat, laat een geleerde vriend mij weten vanuit Drente waar
hij Hegel bestudeert en zich afvraagt of ik het niet te druk heb...
Goede hoop wacht ons, en zo nu en dan werkelijk dagen waarop Edith en
ik niets anders te doen hebben dan ons met elkaar bezig te houden, en
dat doen we met plezier al achttien jaar.
Het huiswerk van de dichter speelt zich overal af, lekker vaak buitenshuis
waar men van hem een bijdrage aan de feestvreugde, of ander gemeenschappelijk
gevoel, verwacht. En hem daarvoor betaalt.
Goed nieuws; misschien breek ik een embargo met 1 dag; morgen maakt
de Poëzieclub publiek, dat de legendarische avond
Poëzie in Carré van 28 februari 1966, veertig jaar
na dato zal worden herdacht met opnieuw een avond met 25 dichters, in
het Amsterdamse Theater Carré, in het decor van een musical,
maandag 27 februari 2006.
Iets om je over te verheugen en naar uit te zien; van de dichters die
destijds optraden, zijn er in de loop der jaren dertien overleden: A.
Roland Holst, Koos Schuur, Ed. Hoornik, C. Buddingh', Bert Voeten, Johnny
van Doorn, Bert Schierbeek, Dick Hillenius, Hugues C. Pernath, Jan Hanlo,
Jan G. Elburg, Gust Gils en Adriaan Morriën.
Nog uitgenodigd zouden kunnen worden (om medewerking ben ik gevraagd;
ik doe niets aan dichters-keuze, presentatie en/of organisatie - zoals
40 jaar geleden) de dichters die er na 40 jaar nog zijn, al is het aannemelijk
dat enigen hunner niet kunnen of willen: K. Schippers, Cees Nooteboom,
Hans Verhagen, Louis Th.Lehmann, Jules A. Deelder (die er zijn doorbraak
beleefde), Gerrit Kouwenaar, J. Bernlef, Remco Campert, Ewald Vanvugt,
Jaap Harten, Gerard Reve.
Ik heb begrepen dat Hagar Peeters en Ruben van Gogh in de keuzecommissie
zitten; ik heb alle vertrouwen in hen - ik hoop dat de keuze even eclectisch
is als de mijne destijds: van de oudste tot de jongste, van alle stijlen,
scholen, richtingen en mogelijkheden die er maar zijn in de Republiek
der Nederlandse Letteren; Johnny van Doorn was uiteraard een der grootste
monden die toen open ging: zijn stem klinkt nog altijd na. Wat waren
Olivier Boelen en ik als organisatoren verguld met het bespelen der
media: kranten, radio, televisie, een grammofoonplaat, een Bezige Bij-uitgave
(met de ontstaansgeschiedenis, de voorgelezen gedichten, foto's en persstemmen,
kort nadien verschenen), die alle bijdroegen aan de landelijke belangstelling
- ook buiten-literair - voor de poëzie.
Tijd om Isidore Ducasse's Poésies te herlezen, die in
het voorwoord van Poëzie in Carré geciteerd wordt; in de
nieuwe vertaling die René Sanders in 1990 voor Perdu maakte.
Ducasse, die deze tekst op 24-jarige leeftijd in Parijs juni 1870 schreef,
een jaar na de verschijning van zijn Les Chants de Maldoror
onder de schuilnaam Comte de Lautréamont, zou dat jaar in november
aan de griep overlijden.
"De poëzie moet de praktische waarheid tot doel hebben. Zij drukt de betrekkingen uit die er zijn tussen de grondbeginselen en de bijkomende waarheden van het leven, alles blijft op zijn plaats. De opdracht van de poëzie is moeilijk. Zij mengt zich niet in politieke gebeurtenissen, in de wijze waarop een volk wordt geregeerd, evenmin zinspeelt zij op perioden in de geschiedenis, op staatsgrepen, koningsmoorden, hofintriges. Zij rept niet over de strijd die de mens aangaat, met uitzondering van die met zichzelf en zijn hartstochten. Zij legt de wetten bloot die de theoretische politiek, de wereldvrede, de weerleggingen van Macchiavelli, de stekeligheden waaruit werken van Proudhon bestaan, de psychologie van de mensheid, tot leven brengen. Een dichter moet van meer nut zijn dan enig ander burger van zijn volksdeel. Zijn werk is wetboek voor diplomaten, wetgevers, pedagogen. Wij staan ver af van de Homerussen, de Vergiliussen, de Klopstocken, de Camoësen, van de bevrijde verbeelding, van de scheppers van lofzangen, van de handelaren in epigrammen, die zich richten tegen de goddelijke natuur. Laten we terugkeren naar Confucius, Boeddha, Socrates, Jezus Christus, zedenprekers die hongerlijdend door de dorpen trokken! Van nu af aan moeten wij rekening houden met de rede, die slechts haar uitwerking heeft op de talenten die toezicht houden op de categorie van het zuiver goede.(...) De poëzie dient door allen gemaakt te worden. Niet door één."
"De eerste
Dichter des Vaderlands Gerrit Komrij heeft eind 2001 de Poëzieclub
opgericht. 'Omdat het elke dag een beetje Gedichtendag moet zijn.' Inmiddels
is de Poëzieclub uitgegroeid tot een initiatief waar niemand die
zelfs maar een beetje in poëzie geïnteresseerd is omheen kan."
Ik citeer een vouwblad met een Gedicht ('voornamelijk wervend') van
Gerrit Komrij, geheten Voor zesenzestig euro vijfentwintig. Ik
plaats het hier als proza, de dichter zal het mij niet euvel duiden!
"Word lid van de poëzieclub Voor zesenzestig euro vijfentwintig
/ Blijf op de hoogte Van de Nederlandse poëzie En ontvang drie
keer per jaar De beste bundel Van het moment Gekozen door dichters Van
naam / Ontvang bovendien Drie keer per jaar Awater Het poëzietijdschrift
Van de poëzieclub En twee kaarten met gedichten Drie keer per jaar
En er zijn natuurlijk ook Bijeenkomsten met dichters / Word daarom lid
Van de poëzieclub Op www.poëzieclub.nl
/ Voor zesenzestig euro vijfentwintig 100 % poëzie Zesenzestig
euro vijfentwintig! Doe het Nu"
(Het kan ook schriftelijk, via Antwoordnummer 11916, 1000 VM Amsterdam,
voeg ik er even prozaïsch aan toe; postzegel niet nodig).
Inderdaad een gelegenheidsgedicht; ik denk niet dat het in de categorie
van Ducasse's Poésies past, en dat is ook de vraag bij
het gedicht dat de huidige Dichters des Vaderlands gisteren in NRC Handelsblad
plaatste.
Lees en geniet; morgen eigen huiswerk bij AGO in het verschiet. Voor
vandaag gegroet, voel je goed, Simon Vinkenoog.
Dinsdag 29 november 2005
Ik vergeet nog wel eens te vragen:
"Waar gaat die handtekening heen?" als ik mijn naam heb gezet
in een zojuist aangeschaft of een eerder door mij geschreven boek, soms
- als er om gevraagd wordt - met een "Voor X" erbij, en bij
enig aandringen ook wel eens een vriendelijk woord. De wijze waarop Erik
de Jong van Spinvis gisteren zijn fans in Theater Desmet te woord
stond, na de presentatie van de cd dagen van gras dagen van stro
en een onstuimig, tegelijkertijd innig live uur lang optreden, acht gedreven
musici, ieder excellerend, waaraan ik op verzoek twee gedichten mocht
bijdragen: de Suite Pathétique en The Flying
Dutchman, was meer dan voorbeeldig. Half verborgen achter een pilaar
in een hoek van de rumoerige foyer had hij voor ieder van de geduldig
in de rij wachtenden met de nieuwe cd naast de handtekening een woordje,
praatje, oprechte belangstelling.
De stampvolle zaal was gevuld met Radio FM3-luisteraars, of verwoede internetters,
die hadden meegedaan aan een prijsvraag en door juiste beantwoording daarvoor
met toegangskaarten beloond waren. Zo werkt dat nu eenmaal; zo'n concert
wordt uitgezonden en iedereen is blij. (De vraag luidde: "Wat is
de titel van de eerste cd van Spinvis"? - ik zou die niet juist hebben
kunnen beantwoorden, maar de jongeman aan wie ik vroeg waar hij vandaan
kwam, zei 'n beetje schaapachtig: "Ja, dat is niet zo'n moeilijke
vraag, hè?")
Zelf heb ik aan een eerder optreden met Spinvis dit jaar in de Rotterdamse
Doelen tijdens een Bulkboekdag voor 900 middelbare scholieren een uitstekende
herinnering: ik las mijn gedicht Helios, een zonneklaar gedicht
over de grootste zichtbare krachtbron waar wij mensen niet rechtstreeks
naar kunnen kijken, zonder verblind te worden. De herinnering werd nadien
geschraagd door een artikel over de Spinvis-toernee van bandlid en dichter
Arjan Witte, die er over schreef in Passionate. En wij zetten
de samenwerking voort, ijs en weder dienende.
Op zoek naar een tekst van mijn
hand over Armando, in een klein uitgaafje uit 1957, geschreven ter gelegenheid
van een tentoonstelling van zijn werk, trok ik het boek Drijfveren
Armando en de informelen (Bram Bogart, Henk Peeters, Jan Hendrikse,
Jan Schoonhoven, Kees van Bohemen en Theo Bennes) te voorschijn, een uitgave
van het Armando Museum Amersfoort 2003.
(Reden om Amersfoort te bezoeken: 1 van de 3: het Mondriaan Huis, het
Armando Museum en de Vaartocht door de binnenstad).
Drie academici aan het woord: Trudie Favié, werkend aan een dissertatie
en bezorger van Armando's gedichten, Jonneke Fritz-Jobse schreef een dissertatie
en richt haar onderzoek op de receptie van het utopische gedachtegoed
van de historische avant-garde na de Tweede Wereldoorlog. Helen Westgeest,
tenslotte, is universitair docent Kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit
in Amsterdam en de Leidse Universiteit en als lector culturele studies
verbonden aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
"Haar onderzoek betreft het kunstwerk (van de afgelopen vijf decennia)
als gesprekspartner over identiteit en existentiële vragen, en de
rol van het medium (de materiaaltechnische aspecten) in de communicatie."
Kunstwerk als gesprekspartner; let's give it a try.
Als gesprekspartner schiet zij, hoe vangoede wil ook in haar overigens
informatieve Inleiding schromelijk te kort. Voor mij dan, and
I'll tell you why.
De term art informel is afkomstig van Michel Tapié, die
onder deze naam in 1951 een tentoonstelling in Parijs inrichtte. Andere
benamingen voor deze stroming in de schilder-en beeldhouwkunst van die
dagen waren art autre, tachisme of abstraction lyrique,
en bij de namen van Georges Mathieu, Jean Fautrier, Jean Dubuffet en Henri
Michaux komen werken in de herinnering, waarin duidelijk aanwezig de sporen
van het scheppend proces: de improvisatie, de directheid, het risico en
de spontaniteit.
Al te frans deden allerlei soorten discours en theorieën daaromtrent
de ronde; Helen Westgeest noemt in dit verband Georges Matthieu (over
wie het eerste artikel van Armando in de Haagse Post handelde
in 1957) en ik citeer haar hier:
"In zijn essays benadrukt hij met regelmaat het belang van de relatie
tussen deze nieuwe stijl van schilderen en ontwikkelingen in wetenschap
en maatschappij. Het is echter vaak moeilijk om te concluderen of er sprake
is van inspiratiebronnen of legitimering van de nieuwe kunst tegenover
sceptici. Zowel Matthieu als Tapié geven in hun geschriften in
ieder geval blijk van grote interesse voor de filosofie, in het bizonder
voor Nietzsche, en voor natuurwetenschappelijke theorieën zoals de
quantumtheorie en de relativiteitstheorie van Einstein. Zij wijzen op
de verwantschap tussen de laatstgenoemde theorieën en hun visie dat
alles energie is en dat schilderkunst dat zichtbaar moet maken. Deze bronnen
blijken zowel inspirerend te werken als de ingeslagen weg te bevestigen.
Uiteraard waren zij niet in staat die natuurwetenschappelijke theorieën
geheel te doorgronden, maar we moeten ons realiseren dat ook de kennis
over de visie van Marx, Sartre, Freud etc. bij vele kunstenaars meer gebaseerd
was op horen zeggen dan uitgebreid literatuuronderzoek. Matthieu en Tapié
mogen in vergelijking tot vele collega's in de kunst, belezen worden genoemd."
Het dédain, waarmee hier over 'kunstenaars' wordt gesproken,
ik ken er even alleen maar dit franse woord voor, is typerend voor een
academische instelling.
Neenee, het 'doorgronden' is uiteraard alleen wetenschappers voorbehouden,
na 'uitgebreid literatuuronderzoek.' Alsof het om dode theorieën
gaat, in plaats van springlevende ideeën, die rondcirkelen in de
menselijke psyche en zich een plaats vinden voorbij bestaande paradigmata.
Hun visie, die van Tapié en Matthieu, hier zo neerbuigend afgedaan,
dat alles energie is, is inmiddels onstuitbaar, het is een gegeven feit,
dat nog even tot ieders bewustzijn moet doordringen. Alsof de gehele kunst-
literatuurgeschiedenis niet gebaseerd is op horen zeggen(-en-schrijven)
en elke bestaande canon verdwijnt vanwege de implosie die in tienduizend
lichtende gestalten (Antonin Artaud) heeft plaatsgevonden, mensen - kunstenaars,
wetenschappers, onverschillig wie - die zich niets aantrekken van welke
theorie dan ook, maar zich weten te vinden in inspiratie, toeval, ingeving,
overgave, bevlogenheid, enthousiasme, drinkend aan de bron zelf. Enfin,
geen einde aan welk gesprek dan ook.
Wij gaan opgeruimd verder de dag in. In het Drijfverenboek
over Armando en de informelen wordt het rode omslag van het door mij gezochte
(te zoeken, liefst vinden) boekje getoond.
Met als bijschrift: "Simon
Vinkenoog. Een tekst. Armando. Vignetten. De Poortpers, Amsterdam, september
1957. Oplage 150 genummerde en door beide kunstenaars gesigneerde exemplaren.
De uitgave, in het colofon een 'pamflet' genoemd, verscheen ter gelegenheid
van Armando's tentoonstelling 'Peintures criminelles' in Kunstzaal
't Venster in Rotterdam gehouden van 28 september tot 19 oktober 1957".
In het artikel Moeder daar is Armando! (manifesten en poëzie
uit Armando's informele periode) wordt deze tekst door Trudie Favié
besproken; ik zou die zelf wel weer eens willen inzien. Eigen boontjes
doppend, tot een volgend bezoek ten uwent: Simon Vinkenoog.
Maandag 28 november 2005
Welkom, week achtenveertig.
Klinkt goed in de mond, als je het langzaam proevend , lettergreep voor
lettergreep uitspreekt. En ondertussen op je qui vive blijven;
alle open ogen helpen, niet alleen speurend in de metro naar verdachte
pakjes, maar naar blikken van herkenning en verstandhouding; - ze zijn
er nog, de mensen die immuun zijn voor de van overheidswege aangewakkerde
angstepidemie, die op den duur het zelfvertrouwen van velen dreigt te
ondermijnen. En de Staat, maar daarvoor geldt Timothy Leary's uitspraak
Let the State Disintegrate. Oftewel een actualisering van Nietzsche's
Was fällt, dass soll man stürzen, damit es schneller falle.'
Niet jeremiëren, Simon (komt van Jeremia - klinkt op zijn engels
uitgesproken nog meer als jammerklacht.) And the walls came a-tumblin'
down. En het is alsof niemand het ziet, durft of wil inzien; volgens
Gurdjiefff zijn wij allen drenkelingen; in hoeverre George Orwell's Big
Brother uit het boek 1984 zich al gevestigd heeft, en in hoeverre
Aldous Huxley's Brave New World al in onze levenswijze is doorgedrongen,
zou een groot studieterrein kunnen vormen in vele disciplines, HH Academici!
Multi de multi, zei de moefti.
O, wat zijn er nog veel taboes te doorbreken: in de televisiedocumentaire
over Armando van diens vriend Cherry Duyns werd Het Geheim zorgvuldig
onder de kurk gehouden en onaangeraakt gelaten, het bleef ongezegd, hoewel
het veel, zo niet alles rond Armando's werk verklaart, meer dan getoond
werd, in elk geval.
In de wereld van Armando bij Galerie Willy Schoots in Eindhoven
Ondertussen was het alsof je iemand een verbaal testament zag uitspreken:
van een eigenzinnige hardnekkigheid, die het absoluut einde is van elk
nihilisme; out of nowhere into nowhere. Je moet maar
willen; ondertussen is maar al te zeer Luceberts dichtregel waar, dat
de schoonheid in onze tijd haar gezicht heeft verbrand. En de dichter
Antonin Artaud wist in de eerste jaren na Wereldoorlog II te zeggen dat
het menselijk gezicht zijn aanschijn nog niet had gevonden. En ondertussen
mag ik nooit proberen een oordeel te vellen, de dingen zijn zoals ze gebeuren,
en niet volgens mijn of andermans optiek.
Een versluierd programma rond de opmerkelijke kunst van Armando, die zijn
demonen in zijn veelzijdig werk gestalte heeft kunnen geven, immer cirkelend
rond de kern -het ongezegde bleef in het schuldig landschap hangen. En
het wachten was op Godot.
Bij Yasha (Arnon Grunberg),
die ik wekelijks lees in de VPRO-Gids las ik: "Geweld is voor de
jeugd wat het huilen is voor de baby. De eenentwintigste eeuw zal minstens
zo gewelddadig worden als de twintigste, zo niet gewelddadiger."
En ik denk aan het mogelijke Vervolg op het boek van de Schotse onderzoeker
Gil Elliot uit 1972 (Allen Lane The Penguin Press) Twentieth Century
Book of the Dead.
"It is not private death we are concerned with here, but the
reality and threat that carry people off into those public deaths of battle
slaughter, massacre and slow, cruel siege."
De schrijver houdt ons the immediate implications of total death
voor ogen:
"Fact is not superior to myth. Technology is not more efficient than
religion. However much factual and technical knowledge we acquire, we
shall always have to live with the unpredictable."
Ik denk er aan het laatste hoofdstuk van dit boek vol statistieken 'The
living world and the world of death' elders op deze webstek te plaatsen
voor multi-disciplinaire belangstellenden; het eindigt op het scherp van
de snede:
'In our own period we are in the midst of a movement to recover inner
values. Among these the values of death must be recycled into our vision
of totality so that we may live truly in the world of life and death.'
Hoe kan ik hier nog een laatste woord aan toevoegen? Nee toch?
Voor vandaag gegroet; don't worry, be happy!
Simon Vinkenoog.
Zondag 27 november 2005
Er wordt op televisie
over Armando gepraat; ik luister en installeer me. Ik loop in gedachten
de trappen weer omhoog naar de derde verdieping van Galerie Le Canard
in de Amsterdamse Spuistraat (het is voorjaar 1957) om naar een tentoonstelling
van Armando's Peintures criminelles te kijken. Stan Kenton's
Concerto to end all Concertoes klinkt me vanuit het trapgat
tegemoet: de maker is er en we maken kennis. Ik ken
hem van zijn gedichten in Podium.
Ik ben er tevens in mijn functie van rechterhand van mevrouw Sylvia
Brandts Buys, de energieke en kwieke echtgenote van Mr.G.B.J.Hiltermann,
die de dagelijkse leiding heeft over het weekblad De Haagse Post,
waaraan ik meewerk, nadat ik in januari na acht jaar Parijs in een veranderend
Amsterdam terugkwam.
Het klikt, zoals ik dat ook de violiste in deze Vrije Geluiden-uitzending
van de VPRO hoor zeggen, meteen - hij gaat ook in op mijn aanbod kennis
te komen maken, als medewerker beeldende kunst. Ik mocht nieuwe medewerkers
aantrekken.
En ja, ik heb hem dus de journalistiek binnengeloodst en stond toe te
kijken aan de wieg van de Nieuwe Stijl; de jonge heren Vaandrager
en Sleutelaar had ik leren kennen in Parijs toen zij mij opzochten voor
een interview in hun blad Proefschrift; ik zie de heertjes
nog langs mijn boekenkast lopen, kijken, proeven, praten. Essenburgsingel
Rotterdam, Badhuislaan Vlissingen - ik bracht er uren door - Hans Verhagen
- een voor een leer je ze - nog altijd - kennen: degenen die de Parnassus
beklimmen, zich naast je op Olympus willen vestigen, kom binnen, welkom
genie en extase.
Vanavond Cherry Duyns met een documentaire over zijn vriend Armando,
met wie hij de serie Herenleed maakte. Aankondiging in de VPRO-gids.
Hij vertelt Esther Scholten: "Armando noemt de vergankelijkheid
de tragiek van het bestaan. Heel treffend. Al die levens die geweest
zijn. Al die mooie dingen die gemaakt zijn en vergeten worden. Sommige
mensen springen daarom in de zee. Zij kunnen niet leven met de wetenschap
dat de enige zin van het leven het leven zelf is. Maar je kunt er ook
wat mee doen. Voor Armando is het een motor. Een vonk ook. Ik bewonder
hem daarom."
En: "Ruim een jaar geleden is Armando ziek geworden. Hij is nu
beperkt in zijn motoriek. Sinds hij die lichamelijke problemen heeft
gekregen, is hij driftiger dan ooit aan het werk.. Anderen zouden zeuren
of om aandacht vragen. Hij niet. Armando zegt: ik ga snel dood en ik
heb nog veel te doen. Armando kan heel goed overleven. Dat vind ik knap.
Het lijkt soms wel of hij een talent heeft zich om zich af te sluiten
voor emoties waar jij en ik misschien onder zouden lijden; hij constateert
gewoon dat hij ze niet kan gebruiken: weg ermee."
Vanmiddag met Yvonne van Doorn, haar lieve vriend Meng Ing en Betty van Garrel (hoor ik tot mijn vreugde) naar de uitreiking, tijdens het Wintertuinfestival in Nijmegen, van de tweejaarlijkse Johnny van Doorn-prijs voor de gesproken letteren, naar een mij onbekende Vlaamse dichter Vitalski, eerder toegekend aan uw kroniekeur, Carla Boogaards, Willem Wilmink, Jules Deelder, Tom Lanoye en de Dichters uit Epibreren, die er ook zullen optreden.
Veel te doen dus; uit - goed voor u. Morgen Spinvis. Ciao. Simon Vinkenoog.
Zaterdag 26 november 2005
If six were nine, zong Jimi Hendrix. Hij moet het zelf geschreven hebben. Riririr (zie Kersvers gisteren) niets, maar dan ook niets met irri.nl te maken, want dan kom je op een Heerlens autonoom centrum terecht, (dankje voor de tip, Diana), maar - dringt tot mij door - met het feit dat de letters I en R de negende en achttiende letter van het alfabet zijn, en de 9 speelt in het leven van iemand die op de achttiende geboren is een speciale betekenis, zoals ook de negende Tarotkaart. Stukje kabbalistiek, numerologie zo u wilt - een onbekend aspect achter het verhaal over Madonna moet nog eens verteld worden aan Marijn van der Jagt (die over dit Pop-Icoon in Vrij Nederland schrijft )door Gerben Hellinga, die Madonna eens - in New York, toen zij nog down and out was een glanzende carrière voorspelde: beiden wisten zij niets van haar nog komende Verrijzenis - leve de I Tjing, vader/moeder aller Orakelen.
Scrabble tussendoor: ik trok de
letters PARTNER uit de zak (1 blanco); een van mijn paradepaartjes; samen
mennen wij de koets des levens.
"En als ik haar niet had ontmoet", wees ik op Edith, "achttien
jaar geleden, dan had ik bij jullie gezeten, in plaats van hier te staan",
zei ik tegen het vijftigtal dak- en thuislozen vanochtend, aan lange tafels
geschaard, in afwachting van wat komen gaan zou.
Anderen, onder wie medewerkers/vrijwilligers van de Stichting Samenwerkende
Inloophuizen SIA aan de Kloveniersburgwal 95, van Makom waar
dak- en thuislozen die willen tekenen en schilderen welkom zijn (Van Ostadestraat
153), Kantlijn - gedichten, teksten schrijven - in de Wittestraat
153, hadden zich langs de muren opgesteld waar ook zestien reproducties
hingen van de buiten, rondom het pand, aangebrachte kunstwerken: tekeningen-teksten
ineen, samengebracht, in zinrijk verband. Omheenloopwaardig.
Plaats van handeling: Het Stoelenproject, winternachtopvang (september-mei,
10.000 gasten per seizoen), op de begane grond, onder de (ronde) Euro-garage
aan de Marnixstraat 248.
Een AT5-t.v.camera volgde mij terwijl ik hardop overlas wat mij gisteren
werd ingegeven, een handgeschreven tekst (kopietje werd gemaakt) gevolgd
door de gedichten Mensen en de Future Raga uit mijn
dichtboek Het Hoogste Woord - ik liet het in de bibliotheek achter.
En geef het hier prijs; dat is dan wat ik vandaag te her-zeggen heb. Inspiratie
Overal & Altijd.
Kunst als verbroedering.
Mensen leren kennen. De kunst.
Van mensen gaan houden. De kunst.
Onvoorwaardelijk liefhebben. De kunst.
Hoe breng je die kunst in de praktijk?
Altijd een goed humeur hebben?
Altijd naar rust en vrede zoeken,
hunkeren, snakken, bidden, vinden?
De een niet bevoorrechten
boven de ander,
niet naar huidskleur kijken,
in de ogen zien
onder ogen zien:
Onze problemen.
Ons aller problemen?
Wat kunnen wij doen?
De kunst van het leven, leer je
dat?
Word je dat alleen maar
door schade & schande gewaar?
Of wijs?
Wie wordt mondig?
leeft zijn eigen verhaal?
Wie verkiest de vrijheid
en wat is liefde?
Wat doen wij er aan?
Wie zijn wij?
Amsterdam, barmhartig
heldhaftig, vastberaden:
hier doen Amsterdammers
er iets aan.
Liefde in de praktijk.
"De kunst brengt ons nader
tot de mens,
maar zij verwijdert ons van de mensen."
Texeira de Pascoes.
Simon Vinkenoog; Edith maakte een foto van het kunstwerk, waarvan wij
een reproductie ten geschenke meekregen, waarvoor nogmaals dank. www.stoelenproject.nl.
Vrijdag 25 november 2005
Round about
midnight. Vér na middernacht, stipuleert Edith. We hadden,
terugkomende uit Dordrecht, waar de trein binnen een minuut vertrok
na ons afscheid van de aardige mensen die ons op weg naar Zevenaar tot
aan het station hadden gebracht, en in Amsterdam wisten wij in de laatste
metro te belanden, die ons binnen vijf minuten naar station halte Weesperplein
bracht (leve de roltrap) vanwaar nog 100 meter home sweet home.
Voilà - even de herhalingen zien langskomen, de talpa-borreltafel
met Roel van Duijn en nederlandse moslima Jolanda. Netwerk liet ons
weer enige opvattingen over het Amerikaans rechtsgevoel zien, en ondertussen
een van de dagelijkse spelletjes scrabble en een hartversterkinkje.
Zoals eenieder weet (of dient te weten) het spel begint met elk der
spelers 7 letters uit de zak nemend.
- Kijk es, wat ik hier aan letters heb! zei ze.
-Dat wil ik vereeuwigen, zei ik. Zo gezegd, zo gedaan.RIRIRIR. Hoe kom
je eraan?
Volgens welke kanswaarschijnlijkheidsberekening is dit mogelijk, je
kunt het nog van achteren naar voren lezen ook, net zoals het
SATOR AREPO TENET OPERA ROTAS
het grote Vliegwiel, dat mij aandrijft hier op het scherm, een druppel
en windvlaag tijdens een novemberstorm, een grauwe dag - de zon moet
van binnen komen.
Ik heb me nog enige tijd verkneukeld, voor het slapen gaan om vier uur,
met de lectuur van het boekje dat gisteren werd uitgereikt aan de leden
van het Buddingh' Genootschap:Lazy Bones, het C.Buddingh'
Jaarboek 2005, deel 3 in de reeks Buddingh'- Cahiers, onder redactie
van Wim Huijser en Peter de Roos, een uitgave van Liverse, Dordrecht
2005, ISBN 90 76982 27 9, of via
www.liverse.nl, gisteren verschenen ter gelegenheid van de twintigste
sterfdag van C. (Kees)Buddingh', 1918-1985.
Biograaf Huijser heeft uit archieven en tijdschriften in dit Jaarboek
drie thema's uitgelicht, die van belang zijn in het werk van de dichter,
met zijn (ik citeer) 'typische Buddingh'onderwerpen, zoals cricket,
schaken, voetbal, tafelspellen, jazz, whisky, Engelse detectives, Franse
surrealisten, dagboeken, cadavres exquis, miniaturen, kastjes, collages,
etcetera."(uit het wervingsformulier van het Buddingh'Genootschap
(Stichting Perspektief/ De Letteren Spreken, www.buddingh-genootschap.nl).
Kortom, een man om gezellig mee van gedachten te wisselen, erudiet,
Engelse humor, spitsvondig, beminnelijk - een vroege herinnering brengt
ons in 1955 naar Utrecht, waar Buddingh'een lezing voor studenten over
de Vijftigers hield. Tot zijn verbazing trof hij tussen zijn publiek
vier of vijf Vijftigers aan, onder wie Hugo Claus, tijdens een bezoek
aan Nederland vanuit Amsterdam meegekomen; ook ik was - wonende in Parijs
- in Nederland op bezoek. Nog steeds, besef ik, heerlijke vreemde eend
in de bijt. En geen zout meer op mijn staart, en maar kiebitzen - op
mijn eigen wijze: vriendschap, liefde en de poëzie.
Met die onverbiddelijke nieuwsgierigheid naar Alles, het onderste uit
de kan en de kruik gaat inderdaad zolang te water - dan zien we weer
verder. riririr. En inderdaad, wij redigeerden een jaargang van Podium,
1957. Nooit meer teruggezien; zal op zoek moeten, zonodig. Ik keek onlangs
met een schuin oog naar de rekken in het Gentse Poëziecentrum waar
ik ze zag staan; geen tijd om er maar 1 nummer van open te slaan. ...
En, hallo kort geheugen, een mooie gelegenheid was het gisteren, die
bijeenkomst in de groene Zaal van Het Hof in Dordrecht, waar men stoelen
te kort kwam; ik moest even de historische betekenis van de plaats van
handeling tot mij laten doordringen en las daar uiteraard van alles
over, in de trein terug, in de door mij meegenomen alom aanwezige brochures,
die terecht! Dordrecht aanprijzen.
Wel, dit was er een van: een fanclub van jewelste met als middelpunt
een stralende 82-jarige Stientje, met zoons - een hunner vermaard Harry
Potter-vertaler, schoondochters rondom zich verzameld. Oude en nieuwe
vrienden, gemoedelijke mensen.
Ik las mijn gedicht It don't mean a thing (if it ain't got that
swing) voor, en van Buddingh', naast zijn befaamde en vernieuwende
West Coast-gedichten (met Gerry Mulligan als background) ook
de als altijd treffende Ode aan de poëzie, waarin elk
woord zwanger gaat van alle vorige. De monoloog Was het maar luiheid,
in 1974 door de IKOR-televisie uitgezonden werd gespeeld door een der
leden van de Sarneci Bros; Karel Eijkman vertelde over de ontstaansgeschiedenis.
En we kregen een rijmprent mee, het gdicht Knork met een felle tekening
van Wim Hofman.
Kortom, gelukkige mensen. Op de bonnefooi. Van goeden wille. Zo, kortom,
tref ik levende mensen aan:
"helaas er is geen ontkomen aan
het staat geschreven aan alle wanden
mene mene thekel upharsim
iedereen is gek
Üit een van de negen West Coast-gedichten in het Jaarboek 2005:
better luck next time.
Zoals gezegd, drie thema's daar: Buddingh'en Toneel, B. en Jazz, en
B. en Schaken. Ook voor mij als niet-schaker aanstekelijk door Buddingh's
enthousiasme. Wij hopen de entheos levend te houden, in deze
eeuw wordt de Ziel herontdekt! Poëziel ...
Into each life some rain must fall.... Zelf verder in te vullen.
Gegroet, Simon & Edith Vinkenoog Ringnalda. RIRIRIR
Donderdag 24 november 2005
"Expectatief."
Het woord, waarmee gisteren dr. van Engeland, vaatchirurg in het OLVG
mijn medisch dossier (voorlopig?) afsloot. Stapvoets de winter in.
Vanochtend bezoek gebracht aan het Stoelenproject, alwaar ik zaterdagmorgen
iets te zeggen heb.
Diep onder de indruk, ten zeerste ontroerd. Ik weet nog niet hoe ik
een feestelijk woord tot het publiek mag richten bij het beeldend werk
van de daklozen, dat hier tentoongesteld wordt; een samenwerkingsverband
van Makom en Kantlijn; inloophuizen waar daklozen hun creativiteit kunnen
ontplooien.
Een schuilplaats, onder de Euro-garage aan de Marnixstraat, deze winternachtopvang
van september tot mei, het Stoelenproject, in 1989 opgericht,
waar elke nacht een veertigtal dak- en thuislozen onderdak kan vinden.
Ik huiver, denk aan Slauerhoffs beschrijving van een nachtasiel in Singapore:
ik stel me voor wat het is geen geliefde te hebben, geen dak boven je
hoofd, geen omgeving waarin je je thuis kunt voelen, dit niet dat niet
- en ik huiver. Hoeveel bewondering moet je niet opbrengen voor de honderd
vrijwilligers die aan dit project deelnemen, hoeveel naastenliefde in
de praktijk gebracht...
Straks met de trein naar Dordrecht, alwaar de Buddingh' Memorial Toneel
en jazz avond 2005 plaatsvindt: een van de meest sympathieke mensen
die ik in de jaren vijftig - een tiental jaren ouder dan ik -mocht aantreffen
in de Republiek der Letteren. Meer dan een gorgelrijmelaar. Meer dan
een minor poet. Een Mensch. Ik hoop zijn Ode aan de poëzie
voor te lezen (in mijn Goede raad is vuur) naast de West Coast-gedichten,
zoals mij gevraagd is. Het was ons beider bloedsomloop.
In de Groene Amsterdammer een treffende bespreking door Maria
Barnas van Starik's de eenzame uitvaart. Ik verzamel treinlectuur,
en neem hier voor vandaag afscheid. Simon Vinkenoog.
Woensdag 23 november 2005
O, wat heb ik een hekel aan fanatiekelingen!
Laat mij daarover eerst maar eens mijn gal spuwen alvorens over te gaan
tot de nieuwshonger, die mij drijft. Ik heb een soort Universiteit van
binnen; krantenlezend consulteer ik enkele deskundigen die mij weer op
een ander spoor zetten, dat dezer dagen altijd leidt tot het aanzetten
van dit apparaat.
Wat duurt het wachten tot alles zich heeft ingesteld, lang; elke hartslag
tikt voorbij terwijl eeuwigheden zich afspelen - en dat is ook zo: op
nano-niveau ontelbare kwartslagbuitelingen, verbindingen, aanpassingenn
en duikelingen, temperatuursveranderingen, van warm bed naar stoel bij
koud raam - en je had je eerst kunnen aankleden, untitled document!
Geschied: het huiswerk van de dichter.
Het speelt zich inderdaad in de Himalaya af, op een razor's edge
van begrip: het uitzicht zo overweldigend dat de stilte oorverdovend wordt
- je eigen grondtoon suizend. De Himalaya van de ziel - al eerder boven
het Niets uitgetild.
De fanatiekeling heeft zich alweer teruggetrokken op de derde pagina van
de Volkskrant; op pagina 5 Buitenland was ik er uitgesprongen,
uit bed, om voorgoed Europa los te weken van Amerika.
Leve advocaat-generaal Philippe Léger van het Europese Hof van
Justitie in Luxemburg, die gisteren van oordeel was dat de gemaakte afspraken
om privacvy-gevoelige gegevens van luchtvaartpasagiers af te dragen aan
de Amerikaanse autoriteiten niet deugen, en de Europese rechters het zwaarwegend
advies gaf Brussel te verplichten de overeenkomst met Washington op te
zeggen.
Een overwinning voor het Europarlement, dat de zaak tegen de Europese
Commissie en de lidstaten aan het Hof had voorgelegd. Onder zware Amerikaanse
druk hadden deze in mei 2004 een akkoord met Washington gesloten over
het uitwisselen van passagiersgegevens.
'Die maatregel, bedoeld in de strijd tegen het terrorisme, verplicht vliegtuigmaatschappijen,
om binnen een kwartier nadat een vlucht naar de VS is vertrokken gegevens
als naam, adres en creditcardgegevens door te geven aan de Amerikaanse
autoriteiten. Maatschappijen die dat weigeren, kunnen hun landingsrechten
kwijtraken.'
Bij name genoemd worden europarlementariërs Sophie in 't Veld (D66)
en Kathalijne Buitenweg (GroenLinks). Goed zo dames, onderken de amerikaanse
paranoïa en Big Brother-mentaliteit. Naar verwachting doet het Europese
Hof van Justitie in februari of maart inspraak. Ik bedoel: uitspraak.
Nu voel ik me weer fanatiek worden; wat heb ik toch een haat-liefdeverhouding
met de Disunited States of America. Onbegrensde mogelijkheden indeed:
een duivelse War on Drugs en hemelhoogjuichende Ritmes, Jazz en Blues,
Oorlog en Vrede, Macht versus Liefde, Recht tegen Geld dat 'recht' maakt
wat Krom is. Kromme kreupele oude Oom Sam; als straks het tovertapijtje
onder hem uit gehaald wordt, kan-ie de vrije val meemaken. Enzovoort.
Voor de fanatiekeling van wie sprake was moet ik terug naar pagina 3:
Binnenland. 'Hirsi Ali betuigt haar spijt over Wiegel.' Wat nu, Pichecru?
Philippe Remarque uit Den Haag. Het VVD-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali bepleit
al jaren het afschaffen van Grondwetsartikel 23. Zij heeft blijkbaar het
boek van Robert Anton Wilson over het fatidieke getal '23' niet gelezen,
en al eerder kapitttelde oud-VVD-leider Hans Wiegel, die op de bres voor
vrijheid van onderwijs (en dus artikel 23) staat, haar standpunt hieromtrent
als zijnde onliberaal.
'Ik dacht: ach, die man woont in Dieren of in Diever of zoiets, op zo'n
ideale, idyllische plek. Volkomen levend in het land van Ooit, literally.
Hij is niet geraakt door de globalisering, de migratie, de nieuwe werkelijkheid.
Ik zie hem als een reactionnair conservatief.' zei ze vorige week in een
interview; ondertussen heeft ze in een fractievergadering haar spijt betuigd
en kreeg van Wiegel een brief. Die zal een dezer dagen in de pers wel
opduiken, eindigt in elk geval met de welgemeende, zeker niet reactionair
en conservatief te noemen woorden:
"Niet op de persoon spelen, geen wiggen drijven, niet zo fanatiek,
respect voor andersdenkenden en verdraagzaamheid, zo kunnen wij onze Nederlandse
samenleving versterken en een toekomst bieden.'
Ik ben bang dat Hirsi haar dovemansoren al heeft opgezet. Ach Ali, wat
hebben de stamvaders elkaar aangedaan, in die woestijn van vroeger. Door
wat voor hetzes laten generaties mensen zich eeuwenlang leiden. Een maansteen.
De droom van een profeet. Het visioen van een redder. Mens, red jezelf.
Een ongeloof is ook maar een geloof. Een blij geloof, geen bijgeloof.
Ik verheug me. Zie niet op tegen mijn sterfelijkheid. Zo het is, is het.
Je raakt vertrouwd met de gedachte, de wetenschap, het inzicht, dat al
dat tasten naar kennis, die nieuwshonger, dat voluit medeleven straks
in het niets oplost, verfrommeld als die t.v.cartoon bij het nieuws, van
Joost Bertram. Gek idee, het allergekste, maar je went er aan. Niets is
straks ook weer Alles. Ha, daar is Edith met de tweede ronde koffie; ik
ruik de croissants. Laat de dag maar beginnen om verder geplukt te worden.
Maandagavond uitgenodigd bij Spinvis in Desmet. Morgen bij een Buddingh'-avond
in Dordrecht, zondagmiddag Nijmegen voor de Johnny van Doorn-prijsuitreiking,
en dit alles D.V., Inch'Allah.
Voor vandaag een groet. Sjalom, Simon Vinkenoog.
Dinsdag 22 november 2005
Zojuist weer mijn
SV aan het woord, de tweewekelijkse column voor www.DichtTalent.nl
geschreven, de twaalfde alweer; over F.Starik's de eenzame uitvaart,
waarover ik ook hier zeer lovend sprak. Ook weer eens - komt niet zo
vaak voor - een onaangekondigd bezoek: vriend Emanuel (Adam Art)
Lorsch, long time no see, goede ingeving bij ons langs te komen: zeker
zullen wij hem een tegenbezoek gaan brengen.
Er is altijd weer genoeg om over te praten, om te beginnen over onze
gemeenschappelijke vriend Theo Niermeijer, die wij beiden uit de late
jaren vijftig al kenden; graag had hij mee willen gaan naar Waalwijk.
Graag wil-ie horen wanneer er weer jazz&poetry is: verre deelnemer,
intens betrokken, macrobioot (uit Ohsawa-dagen), in de zeventig - uit
het zwaarbeladen jaar 1932, onlangs verhuisd - niet ver van hier. Net
nog loopafstand. Wij drinken koffie (met een scheutje Jameson) en vanachter
het scherm luister ik naar het gesprek dat hij met Edith voert. Hij
acht Amsterdam als geheel gedesintegreerd en wijt deze smartelijke transformatie
aan het verdwijnen van ambachten en de kleine middenstand uit de binnenstad.
Hoe maar al te waar. Hoe bijna iedereen calamiteiten verwacht, maar
niet weet welke kant het uit gaat. De heersende onzekerheid. De amerikaanse
opvattingen over democratie, waar niemand van gediend is.
Ik denk aan de amerikaanse filosoof Norman O.Brown, die schreef : The
world cannot be made safe, not even for democracvy. Misdaad in
Amerika is een industrie; iedereen verdient er aan, politie, justitie,
gevangeniswezen, de advocaten. En wie zei: It's the business of
the future to be dangerous! Whitehead?
Ik luister een gesprek af: het corrigeert zichzelf....doe een ander
niet ... - hij neemt afscheid, Edith zegt dat ik niet hier had moeten
zitten tikken, maar aan het gesprek deelnemen.
Ik antwoord dat oude vrienden mij als zodanig kennen, dat als ik aan
alle gesprekken had deelgenomen die zich rondom mij afspeelden ik nooit
tijd gehad zou hebben om maar een zin op papier te zetten en nu fantaseren
mijn vingers een eigen deuntje voor me uit, terwijl ik alweer denk aan
de vragen die ik had willen beantwoorden van een nieuwe bezoeker, die
weer eens als altijd naar de bekende weg vraagt. Er is geen bekende
weg. Er is een labyrint waar je zelf begin en einde van aan elkaar moet
knopen, er is een draad van Ariadne die je zelf moet volgen om uit te
vinden wie je bent, er is een leidraad en een levenswijze, die van -
don't be like me & don't follow leaders.
In mijn geval zijn het serendipiteiten, het 'patafysisch gebeuren (het
algemene verbizonderen en het bizondere veralgemeniseren), het reine
toeval, de volmaakte intuïtie. de behoefte aan vervolmaking en
universele samenhang, de synthese, synergie - chaos is mijn vriend,
omdat er een eind gemaakt wordt aan allerlei vaststaande -ismes; ik
wijs er op in een van de links.
Ik ben een reisgids, kinderen, leer mij lezen - zei eens Bert Schierbeek.
Ik ben een bibliomantisch netwerk aan het opbouwen waarin men zich
à l'improviste, op de bonnefooi (la Bonne Foie)
kan begeven om antwoord te vinden. Zie me als een orakel, een hedendaagse
knipogende runensteen, een i Tsjing hexagram, elke dag zijn eigen heilig
idee, verkwikkend of verlossend woord, glimlach - om er de rest van
je leven mee te vullen. Eén zo'n geweldige blikseminslag van
inzicht dat voorgoed de ui gepeld was en de leegte overbleef, die in
staat is alles te vullen. Bilateraal denkend, transpersoonlijk en noem
de jargons van die jaren maar op. Ik sprak gisteren over zo'n gedroomd
boek. 1977. Pompidou. Mag in geen enkele geschiedenis van de XXste eeuw
ontbreken. Noch de namen van (volgen ooit honderden OVER DE VLOER).
Assez, bonjour - goede dag, Simon Uitgeraasd.
Maandag 21 november 2005
Weer enkele uren de
gastvrijheid mogen genieten van Onze Lieve Vrouwe (Gasthuis) voor een
angiografie, waarvan ik woensdag de uitslag mag vernemen: het rechterbeen.
Dagbehandeling; na de bedrust vanwege de drukpleister op de lies, mocht
ik Edith bellen mij op te komen halen; vier stoplichten en vijf liften
later (ik was bij de ingang daarvan gaan wachten) en ik was na een paar
minuten per Volvo weer thuis. Zo, dit persoonlijk even terzijde geschoven.
Ik droom dezer dagen van een Kulturfahrtplan voor de afgelopen
eeuw. Ik heb eens zo'n duitstalig boek onder ogen gehad (en ik kan een
dergelijke amerikaanse pocket te voorschijn toveren) dat zich van de oertijd
uitstrekte tot begin vorige eeuw.
Maar zo'n boek, chronologisch gerangschikt, met achter elke datum een
Datum vermeld, over twee pagina's, de ene kolom na de andere, telkens
een ander aspect van wat wij de cultuur noemen, wereldwijd gezien, niet
alleen de oorlogen en Nobelprijswinnaars, de verschijninsdata van boeken
en geboorte- of sterfdata, maar alle ideeën die werkelijk zijn geworden,
of in wording zijn: alles op weg naar de verwachte tijd die alles mag
overkoepelen en in zinvol verband bijeenbrengen. Een Tomtom die plaats
en tijd, heden en verleden, nu en straks, verbindt. Het zou uiteraard
ook audio-visueel kunnen, en rondom zie je de eerste mogelijkheden daartoe
verrijzen.
Het amerikaanse boek, hier even vermeld, trok ik te voorschijn uit een
hoek waar ik anders nooit kom Een pil(letje) van 830 pagina's, 5 cm.dik
op nu vergeeld papier, een pocket van 11 x 18 cm: een Teach Yourself
Book: Encyclopaedia of dates and events, een tweede uitgave uit 1974,
St.Paul's House Warwick Lane London EC4P 4AH, ISBN 0 340 19085 X.
Over twee pagina's History, Literature, Arts & Science, van 5000
voor Christus tot 1970 AD.-
Te weinig van wat ik hier bedoel; ik vind zo gauw geen andere voorbeelden
die er niet zijn, omdat wat ik hier voor ogen heb eigenlijk Gans Anders,
noch nie da gewesen is. Hoe durf ik? Ja, ik durf.
MIJ, en anderen, interesseert vooral het kruispunt van de jaren zestig
toen tegelijkertijd zoveel verschillende noviteiten en anomalieën
zich afspeelden, de bestaande opvattingen van de werkelijkheid wat betreft
mentaliteit en bewustzijn zodanig veranderd werden of moesten worden,
dat een Gans Andere menselijke identiteit kon worden aangetroffen, die
niets uitstaande had met nationaliteit, afkomst, religie, ras of status.
Het afwijken als norm... En wie het niet ziet, ziet het niet en wie oren
heeft, die luistere.
Tribes, raves, liefde, eros en geweldloosheid als wapen, muziek, theater,
dans, de komende filmdocumentaires op het Amsterdams Filmfestival, steeds
vaker vallen de schellen van de ogen van steeds meer mensen, al het bestaande
op losse schroeven, onzekerheid en chaos alom, hoera - het conflict alom
als de weg naar ontknoping, de dag dat de dollar gaat dalen breekt aan,
dat de benzine op is, dat we dood gaan - hulp hallo help - nee maar je
moet het zelf allemaal even verwerven (verwerken, verstrekken).
Je plaats vinden in de geschiedenis, het enige menselijke verhaal dat
er is, je eigen leven betekenis geven, je eigen plaats vinden temidden
van zin en onzin, wartaal en geraaskal, hypes & andere dooie mussen.
En laat de doden de doden begraven, en het kwaad zichzelf straffen, of
straf over zich uitroepen (al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt
die wel) en laten wij ons vooral nooit op stang jagen door minderbedeelden,
minder gelukkigen, die niet kunnen geloven in wat dan ook, omdat ze niet
in zichzelf geloven, of op eigen krachten vertrouwen. Een Ode aan Ons.
Genoeg voor Vandaag, gegroet: Simon Vinkenoog.
Zondag 20 november 2005
Wie zegt dat je
in deze tijd niet kunt (schater)lachen, heeft gisteren een unieke mogelijkheid
gemist: Paul de Leeuw, op zijn onbeschaamdst weer allerbest, liet tante
Annie's hartewens vervuld gaan: zij wilde zo graag eens weten wat er
gebeurde als je geblowd had.
Wel, ten overstaan van gans het kijkersvolk Nederland Drie en uitgelaten
tribunes (Paul de Leeuw wandelt en springt door een soort Piranesi-decor
heen en weer) werd haar een voorgedraaide reuzejoint (van coffeeshop
Pipo in Breda, werd vermeld) aangeboden en ontstoken. De goedgebekte
en -gemutste dame liet na twee minuten weten nog niets te merken, waarna
haar te verstaan werd gegeven dat ze rustig moest blijven inhaleren
- en dat de joint eigenlijk moest worden doorgegeven, zoals het hoort
- mij niet gezien antwoordde ze ad rem, het is de eerste keer in mijn
leven. Die kans liet ze zich niet ontnemen!
Intussen speelde zich voor onze ogen een uitvaart af, een niet zo eenzame:
de doodgeschoten mus, die al 23.000 steentjes had omgegooid van de 4.321.000
dominostenen in afwachting van een nieuwe vermelding in het Guinness
Book of Records. Dit jaar trokken alle klassieke wereldverhalen langs
- ik miste Alice in Wonderland - en ik dacht weer eens na, als ooit
journalistiek beschäftigt en ingesteld mens, over het prachtige
verhaal achter zo'n Organisatie. Die bouwers uit 18 landen, welke logistiek,
de man/vrouw erachter, het overleg met de subsidiërende opdrachtgevers,
inkomsten-uitgaven, wie lacht hardop en wie in zijn vuistje?
Ik juich het toe dat Emile Fallaux als hoofdredacteur van een zich vernieuwend
Vrij Nederland belangstelt in langere artikelen, die een afgerond
en diepgaand beeld kunnen geven van voor- en achtergrond, het hoe en
waarom, van wat het geval is. Voortdurend kom ook ik in contact met
mensen, die een idee vertegenwoordigen, die een programma maken, die
een daad stellen - achter wie je een verhaal weet, vermoedt of bevroedt.
Kunst is liefde in elke daad, journalistiek kan het ook zijn.
Jan Vrijman hield mij in Haagse Post-dagen voor (1957-1961):
Je moet van het onderwerp, waarover je schrijft, gaan houden.
Passie in wat je doet. Plechtig kwam een zestal dragers, hooggehoede
'kraaien', het toneel op, de twee voorsten droegen een mini-baar tussen
zich in, waarop een kistje, formaat schoenendoos met drie minikransen
waaraan Dag vriend-linten. Zij stelden zich midden op het podium
op voor de komende dienst.
Eerst kwam een beeldgesprek met Cor Mus, onze correspondent
in Jeruzalem tot stand, die zijn deelneming betuigde en ons voorstelde
aan zijn dochterje Natasja Mus. Daarop traden achtereenvolgens Ria Valk,
Connie Vink, Dries Roelvink en Arend Langenberg
naar voren om het slachtoffer van het Recordjagen passend te herdenken,
met een eenvoudig woord of een simpel lied. Muss ich denn, muss
ich denn zum Städtele hinaus?
Terug naar Tante Annie: ze keek op en vroeg: 'Hebben we een crematie
gehad?' of zoiets: het schaterlachen was weer niet van de lucht.
Gelachen om (en geprotesteerd tegen) het BNN-televisieprogramma Spuiten
& slikken,
wordt er blijkbaar ook; het programma is mij ontgaan maar de maker ervan
komt ruimschoots aan het woord in de klapstoelrubriek van Het Parool
gisteren.
De krant (Els Quaegebeur) stelt hem voor: 'Filemon Wesselink (1976)
is journalist en presentator. Als stagiair bij BNN stelde hij de laatste
vragen aan Pim Fortuyn, minuten voor die werd doodgeschoten. CNN belde
voor zijn verhaal. Voor het door hem bedachte en uitgevoerde tv-programma
Spuiten & slikken experimenteerde hij met drugs. CNN hing weer
aan de lijn, net als ruim honderd andere buitenlandse media. De CDA-fractie
stelde Kamervragen over zijn geestverruimende reportages.'
Hypocrisie als smeermiddel kopt Max Pam zijn weekrubriek in
dezelfde krant. Hij hekelt het feit des morgens te moeten lezen dat
een CDA-Kamerlid voorstander is van dopingcontroles op sportscholen
en in fitnesscentra, terwijl hij des avonds door zijn 23-jarige dochter
wordt opgebeld. 'Of ik vooral niet vergat te kijken naar het programma
Spuiten & slikken. Zijzelf zou ook kijken, met een groepje
vriendinnen. Dat werd weer lachen.' Ook Pam brengt de hype rond de afgeschoten
mus ter sprake, veroorzaakt doordat Ruud de Wild van Radio 538 - waar
heb ik het allemaal over; kom op, back to basics.
Terugblikkend: de tentoonstelling met werk van Theo Niermeijer in Galerie/uitleen
Dijkstra, waarvan gisteren de opening plaatsvond, aan de Grotestraat
180 in Waalwijk, is zeer zeker de moeite van een eventuele omweg waard.
Voornamelijk werk uit de laatste vijf jaren: indrukwekkend productief,
tot aan zijn laatste gekleurde tekeningen op papier aan het begin van
dit jaar in de Antwerpse gevangenis. Zelfvertrouwen in overgave. Hij
was de eerste die mij op een boek van Evans Wentz wees, over Tibetaans
Boeddhisme. Hij verbeeldde de lange adem. Ah Hum. Duizelingwekkend verstild.
Alles uit Niets.
Een penny whistle in de woestijn. Mooie vloerbedekking. Acht zakken
zand.
Ik ga me aan de ontlezing houden, uurtje tv-jazz-geschiedenis voor de
boeg. Sinterklaas kwam langsgevaren op de Amstel, vlootshow bootjes
rondom, kolonnes fietsers met bezette kinderzitjes. Goedenmiddag. Simon
Vinkenoog.
Zaterdag 19 november 2005
10, 12 of 14 pagina's
per persoon: niet eerder zijn schrijvers zo uitvoerig en indringend
in hun eigen habitat vertoond als in het boek Schrijvers & hun
huizen - waarvan op dit ogenblik al zo'n tweeduizend exemplaren
in boekhandels door te nemen en eventueel aan te schaffen zijn.
Dit voorbeeldige album - 176 pagina's, glansdruk, 24 x 27 cm van de
Uitgeverij Biblos (Amsterdam, 2005, ISBN 9058470830) in de zorgvuldige,
tijdloze vormgeving van Gijs Sierman schenkt een uniek beeld van het
leef-en werkpatroon van Nelleke Noordervliet, Arthur Japin, Oek
de Jong, Renate Dorrestein, Charlotte Mutsaers, Kees van Beijnum, Carry
Slee, Rosita Steenbeek, Ivan Wolffers, Marion Bloem, Frédéric
Bastet, Tomas Lieske, Carolijn Visser, Aya Zikken - en mag ik het
zeggen: last but not least Edith Ringnalda en Simon
Vinkenoog. In de maanden juni en augustus werden zowel in onze
hortus popularis in Nieuwendam als in onze résidence
in Amsterdam foto's gemaakt. Prachtig voorbeeld hierboven: u mag zich
mij voorstellen achter het bureau rechts, met uitzicht op het straatleven.
(Altijd een afkeer gehad van tafels of bureautjes met een muur voor
je neus).
Aan elke auteur hebben fotografe Annelies Rigter en Erdmute Klein, die
interviews afnam en de teksten schreef ruim aandacht besteed, uiteraard
gericht op de plek(ken) waar zij hun creatieve werk verrichten. Veel
te genieten en ontdekken, ook na herhaald doorkijken; Edith en ik maken
al een lijstje van de gelukkigen aan wie wij onze presentexemplaren
zullen uitdelen. Al jullie anderen zullen naar de boekhandel moeten
snellen, om het aan te schaffen.
Lees en bemin! Zo gaan wij het weekend in; ik luister naar een kerkdienst
tussen mijn benen: het domineestoontje is weer bizonder ergerlijk; het
gezang en orgelspel als altijd rechtstreeks naar de hemel voerend, altans
waar geluiden heen kunnen en willen. Ik blijf in de harmonie der sferen,
de muziek der sferen geloven. Wie eenmaal het eigen lied gehoord heeft,
zal het blijven zingen. 'Mijn stem mag met mij een heel leven mee.'
Prettig weekeinde. Ga in vrede en maak je niet druk om een dooie mus. Simon Vinkenoog.
Vrijdag 18 november 2005
Zonovergoten dag;
zoonlief Arthur's 27e verjaardag. Wij hebben onze huisgenoot (hij bewoont
de verdieping boven ons) uiteraard hartelijk gefeliciteerd; straks gaat
hij met zijn vriendin naar de sauna en ik nam een douche voor komende
festiviteiten.
Radiogesprek (vooraf bekokstoofd) met Radio Rijnmond; beantwoorden
van bekende weg-vragen. Over oud worden (liever behaard dan bejaard,
zeg ik vaak- en laat mijn hoofdhaar groeien), en het plezier dat ik
in het leven heb.
Het is nu eenmaal heerlijk - vet, cool, mieters - als je het vermogen
hebt (waar komt de inspiratie vandaan? nog zo'n vraag!) om de kost te
verdienen door de dingen te doen waar je zin in hebt, die voor jezelf
zinvol zijn: wel, ik gun het iedereen.
'Work can be fun and man can enjoy it. Then it's not labour',
dichtte D.H.Lawrence al in zijn door mij vaak geciteerde A Sane
Revolution (1928). Zouden het de schrijvers zijn, die
mij de ogen hebben geopend voor een wijder begrip? Het moet wel. Vond
ik taal, letters, woorden, schrijven al grote mysteries voordat ik naar
de lagere school ging, eenmaal het lezen machtig groef ik mij een weg
door het luilekkerland van de letteren, via kinderboeken met griezelige
plaatjes. Ik herinner me pagina's die ik oversloeg om niet te huiveren,
maar toch achteraf even griezelen: ik herinner me een mol (Talpa!) waar
ik zó'n medelijen mee had: altijd maar ondergronds wroeten...
Leesbibliotheken, schoolboeken, boeken op de markt, in de zich legende
boekhandels van de oorlogsjaren (de Tweede Wereldoorlog en de Duitse
bezetting speelden zich tussen mijn 11e en 16e af, you know),
zelfs scharrelen bij de groenteboer naar tijdschriften tussen de inpak-kranten:
in feite was ik al vroeg een van die lettervreters die alles lezen,
inclusief de huis-aan-huisbladen en de teksten op allerlei verpakkingen
en gebruiksaanwijzingen. Een tik van de verzamelaar ook, gevaarlijke
molenwieken - hoeveel verschillende verzamelingen heb ik niet unvollendet
aan de kant gezet? Regenbogen, postzegels met schrijkversportretten,
gaten (in papier gestanst), hoeveel alfabetten of chronologieën
niet van start gegaan, hoeveel dummies met notitities gevuld, plakboeken,
albums, foto's.
Veel opgeruimd en weggedaan; na 8 jaar Parijs in 1956 alle niet strikt-persoonlijke
papieren overgedaan aan het Letterkundig Museum, waarvan Gerrit Borgers
mede-oprichter en directeur was. Ik kende hem al vanaf 1950 als redacteur
van het tijdschrift Podium waarin ik mijn eerste gedichten
publiceerde. Heerlijke man, verzorger van Paul van Ostaijen's werk en
schrijver van een prachtige tweedelige documentaire over de grote Vlaamse
pionier, die ik nog immer hoger dan hoog acht (achter hem staat een
glimlachende Guido Gezelle!). Een boek als het Komplot der Vijftigers
van Redbad Fokkema kon mede daardoor de ontstaansgeschiedenis van
Atonaal schetsen, de door mij in 1951 samengestelde bloemlezing
jonge dichters, die literatuurgeschiedenis zou maken.
Ik ben hier niet bezig met mijn Curriculum Vitae, al zou je de gehele
webstek als zodanig kunnen beschouwen. Voor totaaloverzichten van wat
ik op mijn literaire kerfstok heb, is toch de databasis van de Koninklijke
Bibliotheek de aangewezen plek; mijn boek Liefde uit 1964 is
zelfs gedigitaliseerd aanwezig. Ga maar even googlen!
Wel denk ik aan voortdurende uitbreiding van wat zich laat bekijken
en beluisteren. Ik denk aan een nieuwe link: See me! Hear me!
(met de uithalen van Tommy van The Who) met opnamen gemaakt
tijdens het Concert des Levens in Tilburg twee weken geleden; ik kreeg
een DVD-registratie van wat op het grote scherm boven het toneel te
zien en te horen was. Ik kreeg toestemming van Theaterbureau Haitjema
om het te doen, dus why not? Lange tijd geen contact met webmaster
Rob Vlasman, tijd hem weer eens te bellen.
Ik wilde het vandaag
over niets speciaals hebben, zo maar wat voor mij uit denkenschrijvenspreken
- of het pas gaat leven zodra er woorden voor zijn? Ik ga niet over
de onmacht van de taal delibereren, over de mission impossible
om in woorden ervaringen weer te geven; maar wat is het interessant
als je ziet hoe sommige woorden je minstens zo hard kunnen raken als
beelden (foto's, het t.v.-scherm, eigen ogen) dat vermogen. En wat muziek
al niet kan teweegbrengen!
Krijg te horen (Edith aan de telefoon andere kamer) dat de dagopname,
die deze week niet doorging in het OLVG maandag zal plaatsvinden; 8
uur A5. En nu het weekeinde tegemoet: deze middsag twee boekpresentaties
en morgen in Waalwijk om 16.00 uur de opening van een tentoonstelling
met beelden, objecten, werken op hout, papier en allerlei andere materialen
van Theo Niermeijer, oude vriend die op 6 april dit jaar het aardse
leven verliet, Boddhisattva op weg naar Nirwana.
Galerie/kunstuitleen Dijkstra, Grotestraat 180, 5141 HD Waalwijk, 0416-334203.
Muzikale opluistering Franky Douglas, gitaar, Sean Bergin, tenorsax
en penny whistle, en Jacko Schoonderwoerd - contrabas. Tentoonstelling
t/m 10 december 2005. Openingstijden op www.kunstuitleendijkstra.com.
Tot zoverre, en Steeds Verder dus, D.V. en inch'Allah. Sjalom! Simon
V.
Donderdag 17 november 2005
Een ontroerend,
gevoelig en waardevol boek heeft hij samengesteld; geen wonder dat Dirk
Schouten van het televisie programma Netwerk er een uitzending
aan wil wijden; ik heb mijn medewerking met graagte toegezegd.
F. Starik is de samensteller en initiator van De eenzame uitvaart
Hoe dichters eenzame doden op hun laatste tocht vergezellen met
bijdragen van Anneke Brassinga, Tsead Bruinja, Eva Gerlach, Judith Herzberg,
Hans Kloos, Neeltje Maria Min, Simon Vinkenoog, Rogi Wieg en Menno Wigman,
deze week verschenen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam, ISBN 90 468 0020
2, 224 pagina's, waaraan toegevoegd een cd waarop negen van de tien
dichters een gedicht voorlezen. ('Judith Herzberg meent dat haar gedicht
alleen op de uitvaart zo geklonken heeft als haar gedicht zou moeten
klinken en was niet tot een opname achteraf, dus tot deelname aan de
cd te bewegen." Jammer).
'In Amsterdam vinden jaarlijks ongeveer vijftien 'eenzame uitvaarten'
plaats; oude junks, verwaarloosde bejaarden, een enkele zelfmoordenaar.
Illegalen, bolletjesslikkers, zwervers, slachtoffers van misdrijven
van onduidelijke aard, professionele dronkelappen, weken eerder te water
geraakt.'
Al op de eerste pagina van dit boek dankt Starik de Groningse dichter
Bart FM Droog, 'die zich bij zijn aanstelling als stadsdichter voornam
die uitvaarten te bezoeken waar niemand anders en anders niemand zou
komen. Hij besloot om voortaan, namens de stad, de zogenaamde eenzame
uitvaart met een gedicht te verlichten. Ik vond dat een ontroerende
gedachte en wist onmiddellijk: dat wil ik ook.'
Het boek is opgedragen aan Ger Fritz, Bureau Uitvaarten van Gemeentewege
van de Sociale Dienst, die jaarlijks honderden uitvaarten voor minvermogenden
uitvoert, waarbij meestal vrienden of verwanten aanwezig zijn.
Aanstekelijk schetst Starik de ontstaansgeschiedenis van de verwerkelijking
van dit idee, waaraan het Fonds van de Letteren, door honoraria beschikbaar
te stellen aan de dichters van de 'poule des doods', in geruime mate
heeft bijgedragen, zoals ook het Fonds voor de Beeldende Kunst, Vormgeving
en Bouwkunst en het Bert Schierbeek Fonds.
'De taak van de dichter op een eenzame uitvaart is delicaat en dienstbaar:
hij staat in het gezelschap van de dragers en een medewerker van de
Sociale Dienst in het niets te praten. Hij is de familie niet. Hij kan
de vriendschap niet vervangen. De dichter brengt een saluut aan iemand
die hij nooit heeft gekend, noch zal leren kennen. Aan iemand die niemand
meer zal leren kennen.'
Volgen de gedetailleerde verslagen rondom de vierentwintig uitvaarten,
gelardeerd met enkele eigen uitvaarten van Starik, die door de dood
gefascineerd is sinds het overlijden van zijn vader, na een landurig
ziekbed. Wie is dat niet? Niet alleen ten eigen bate stelde ik in 1974
de bloemlezing Niet Niets samen, ondertiteld De kunst van
het sterven.
Op zijn weblog (http://www.starik.nl/stariks)
hield Starik de verschillende gebeurtenissen bij en verhaalt ze in de
tegenwoordige tijd. Elke uitvaart een levensgeschiedenis, navrant en
o zo dichtbij, met een respect dat helaas al te weinig doorklinkt in
de maatschappij.
"De eerste les die ik van seniormedewerker Ger Fritz leerde, was:
wij oordelen niet. Voor ons telt alleen het respect voor het leven.
Eenzaamheid kan een keuze zijn. Wij hebben met niemand medelijden. Wie
we wegbrengen, weten we niet. Wij hebben zelf geen verdriet. Maar ieder
mens, en daar gaat het hier om, ieder mens verdient respect. Respect:
het woord is de laatste tijd vervuild geraakt door mensen die op hoge
toon een geweldige ruimte opeisen om zichzelf onbekommerd in te etaleren.
Dat soort respect bedoelen we hier niet. Ons respect is anders, houdt
afstand."
Van mijn hand zijn drie uitvaarten, evenals de andere nauwkeurig waargenomen
en weergegeven door Starik die hier inderdaad in Beuysiaanse zin bezig
is met een "sociale sculptuur." Het gaat om een doodgeboren
kind, een Afrikaanse bolletjesslikker en een verdronken onbekende man
met Duits gebit.
Een vierde gedicht bij de uitvaart van een eenzame bejaarde zal samen
met deze drie verschijnen in mijn komende dichtbundel Zonneklaar.
Een volmaakt boek, waarmee de nieuwe uitgeverij Nieuw Amsterdam
geluk gewenst kan worden, op het ontbreken van een register of inhoud
na. Lezen (en luisteren)!
Als openingsartikel
laat Vrij Nederland (46, l9 november) Wim Hazeu aan het woord,
die reageert op de besprekingen van Kees Fens (in de Volkskrant)
en Elsbeth Etty (NRC Handelsblad) van zijn biografie Simon
Vestdijk, de schrijver (De Bezige Bij) waarmee ik 13 november jl
de zondagsrust van mijn kersverslezers verstoorde. Lezenswaardig, VN
41.000 abonnees, zou het op zijn website
www.vrijnederland.nl moeten zetten.
'Werk in uitvoering. De website van Vrij Nederland wordt de komende
maanden ingrijpend gemoderniseerd. Hij wordt toegankelijker, interactief,
met links naar aanverwante media en interessegebieden. Op de site staan
nu enkele weblogs, een dossier Hells Angels, informatie over het IDFA
en recensies van documentaires.'
Ik laat het bij een enkel citaat uit de vijf kolommen, tekstvermelding
Jeroen Vullings, opgetekend uit de mond van Wim Hazeu (61), die er in
een schrale winterzon Vestdijkiaans bijstaat. "Ik weet hoe hij
denkt, ik weet hoe hij voelt, ik weet hoe hij reageert. Dat is pretentieus,
maar als ik dat niet zou kunnen zeggen, heb ik het niet goed gedaan.
In die zin ben ik wel geraakt door Vestdijk. Maar het meest ben ik in
de ban van de kwaliteit van zijn oeuvre. Als ik iets in Vestdijk ben
gaan bewonderen, los van zijn voyeurisme als het om mensen gaat, is
het zijn waarnemen van de natuur, de beschrijving van bergen, luchten,
bomen. Schitterend. Door wat hij over muziek schrijft, heb ik bovendien
leren luisteren naar muziek. Dat is een verrijking.(...) Vanaf het begin
heb ik gezegd: ik ga niet polemiseren met Hans Visser. Ik ga daar in
mijn boek maar één keer op in, als hij schrijft dat de
weduwe Mieke Vestdijk de bronnen vernietigde, onder andere de brieven
van Vestdijks vroegere partner Ans Koster. Ik heb van Mieke Vestdijk
alle brieven gekregen van Ans Koster, het testament van Ans Koster,
veertig brieven aan een jonge vrouw die hij ontmoette na de dood van
Ans koster. Die bronnen zijn dus niet vernietigd. Visser beweert ook
dat Henriëtte van Eyck zich op vijftigjarige leeftijd - toe maar
- van een kind van Vestdijk moest laten aborteren. Moet ik die nonsens
allemaal gaan weerleggen?"
Basta. Alles even
fascinerend. Kort bezoek tussen regenbuien door aan de tuin gebracht;
geen teken van menselijk leven, al zag ik Rob Ligtvoet's fiets staan
en lagen de kinderfietsjes van Jeanine en Timothy midden op het pad.
Ook in dit seizoen is de tuin met zijn vele herfstkleuren en geuren
een wintergroen paradijs met zijn coniferen, atlasceder en wintergroene
klimop.
De zon, die soms vermocht door de wolken heen te schijnen, maakte van
de druppels op de hoog opgeschoten wijnranken (snoeien in december!)
parels, verlichte speldeprikken tegen de donkere wolken. Edith heeft
het merendeel van de bloembollen gepot of aan de grond toevertrouwd.
Drie schitterende hosta's, geschenk van Ma, mogen zich straks in volle
pracht tonen nabij het dit jaar aangelegde zonneterras. Ik kijk er stapvoets
naar uit. Gegroet, Simon Vinkenoog.
Woensdag 16 november 2005
Wat een vreemde
prent waarmee ik gisteren mijn Kersvers-pagina afsloot! Ja, dat vind
ik zelf ook - ik trof het boek weer aan en vroeg me af of ik er hier
iets over kon zeggen; een boek behorende tot de Holle Aarde-theoriëen,
overvloeiend van occulte ideeën.
Google wist natuurlijk raad; de schrijver - vooraanstaand apotheker:
d.w.z. in zijn tijd nog iemand die uit planten medicijnen maakte, en
niet de producten van de farmaceutische industrie verkocht - John Uri
Lloyd leefde van 1849 tot 1936. In 1894 publiceerde hij de eerste druk
van het boek Etidorpha, waarvan ik een facsimile-uitgave heb,
in 1974 en 1976 herdrukt door Sun Publishing in Albuquerque, New Mexico.
De titel ervan luidt voluit:
ETIDORPHA or The End of Earth. The Strange History of a Mysterious
Being and The Account of a Remarkable Journey as communicated in manuscript
to Llewellyn Drury who promised to print the same, but finally evaded
the responsability which was assumed by John Uri Lloyd with many illustrations
by J. Augustus Knapp.
Zo, dat is een mondvol, over 13 regels in verschillende grootte lettertypes.
Knapp's illustraties, inderdaad heel erg 'knap', zijn overigens ook
aan te treffen - o, onverwachte coïncidentie - in een ander boek
hier dezer dagen genoemd, en dat voluit ook zo'n uitvoerige titelpagina
heeft.
In twee edities bezit ik de uitgave, een met zwart- wit-illustraties
in zwart leren band, en een Golden Anniversary Edition in gemarmerde
linnen band, 30 x 45 cm, tellende CCXLV pagina's. Het gaat om The
Secret Teachings of All Ages - An Encyclopedic Outline of Masonic, Hermetic,
Qabbalistic and Rosicrucian Symbolical Philosophy Being an Interpretation
of the Secret Teachings concealed within the Rituals, Allegories and
Mysteries of all Ages by Manley P.Hall the illustrations in color by
J. Augustus Knapp published by The Philosophical Research Society,
Inc, 3910 Los Feliz Boulevard, Los Angeles, CA 90027, ISBN van deze
uitgave uit 1978 is 0-89314-538-6.
Sinds 1928 is het boek een standaardwerk, meerdere malen herdrukt en
nog altijd voorradig: This book is dedicated to the Rational Soul
of the World.
De lectuur van Rob
Molin's biografie van Adriaan Morriën, Lieve Rebel (Open
Domein, Arbeiderspers, 2005) ten einde gebracht. Lichtzinnig en zwaarmoedig,
vilein en charmant. Wat een vat vol tegenstrijdigheden, wat een harde
werker en hoe indolent. Ik zou zo'n leven niet geleid willen hebben,
zo'n schuldbeladen christelijke opvoeding die je blijkbaar tot het einde
van je levensdagen met je meedraagt, die moederbinding waarvoor je in
sex een substituut vindt - ach ja.
Morriën kende ik in de vroege jaren vijftig, toen ik vanuit Parijs
literaire brieven schreef voor het tijdschrift dat hij zo brilliant
redigeerde: Litterair Paspoort..Ik ken enkele andere aangelegenheden,
waarbij zowel Adriaan M. als ik betrokken waren, de Stichting Dichtkunst
bijvoorbeeld waarmee we een Lodeizen-weekend in de Kosmos hebben georganiseerd,
of Poëzie in Carré (1966), waaraan bij Molin geen
enkele aandacht wordt besteed - en wat bedoeld wordt met 'de ontwenning
van drank en psychedelica' (pagina 430) is me onduidelijk: de diverse
medicijnen die hij toegediend kreeg kun je zeker niet psychedelisch
noemen. Voor zover ik weet heeft M. nooit psychedelica (marihuana, hasjisj,
lsd of mescaline) gebruikt, in tegenstelling tot zijn jeugdvriend-aartsvijand
Willem Frederik Hermans.
Overigens heb ik begrip voor wat M. 'de innerlijke ruimte' noemde, onder
meer in een VPRO-radio-uitzending Het zout in de pap, uit 1985.
"Wat de christen "ziel"noemt, noem ik mijn innerlijke
ruimte. Daarmee word je geboren en die breidt zich uit door je ervaringen.
Ze is in je vroegste jeugd nog onbepaald. Door de geleidelijk toenemende
beheersing van je taal- en voorstellingsvermogen dat daarmee te maken
heeft, wordt die innerlijke ruimte groter. Die is bij mij, en ook bij
anderen, schoksgewijs vergroot."(voetnoot p. 528).
En wat value judgments inhoudt, laat ik maar weer eens The
Cloud of Unknowing uit de veertiende eeuw citeren:
"Let everyone beware lest he presume to take it upon himself to
criticize and condemn other men's faults without his having been truly
touched by the Holy Spirit in his work. Otherwise he may very easily
err in his judgments. Beware therefore. Judge yourself as seems right
to you between yourself and your God, and let other men alone."
En dat is weer een goede raad, voor Simon en Allemanvrouw vandaag. Gegroet!
Dinsdag 15 november 2005
Op zoek naar Talpa
- ik wil de drie heren wel weer eens zien - raken we op Mokum TV terecht
en zien daar naast Jan en Klaas (Johnny Jordaan en Willy Alberti) ook
Bob Dylan, een concert uit 1966, achter een enorme vleugel zittend, zingend
de Ballad of a thin man.
Iedereen kent het refrein:
But you don't know what it is
Do you, Mister Jones?
En
iedereen zal die woorden anders interpreteren.
Ik zie overeenkomsten met de Nowhere Man van de Beatles,
doesn't know where he's going to...' Tot wie richt Dylan zich, een politieman,
het Establishment, een politicus;heeft hij iemand speciaal op het oog?
Dylanologists: is het Mr.Death Himself?
Talpa aangetroffen; dankje Anna.
Wat is er niet allemaal te weten? Al jaren heb ik een Canadese uitgave
The message of Marshall McLuhan onder ogen, met diens
uitspraak:
I 'M THE ONLY ONE WHO KNOWS WHAT THE HELL IS GOING ON',
daar staat tegenover dat ik over een t-shirt beschik ("a knockabout
shirt")met een mooie cartoontekst van Gilbert Skelton:
Freewheelin' Franklin sez: "Dope will get you through times of no
Money better than Money will get you through times of no Dope." Een
affiche uit die jaren met dezelfde tekentekst siert de binnenkant van
een muurkast, acht planken vol papier achter een muurschildering van Edith's
moeder.
Tout comprendre, tout savoir, c'est aimer tout. Alles weten en begrijpen,
alles kunnen liefhebben - het was de boodschap van De Dageraad der
Magiërs, het boek van Jacques Bergier en Louis Pauwels, zoals
ik het zag, al het geheime en occulte, verborgen-geblevene, veronachtzaamde
weten in ere herstellen: resacralizing de wereld, daarbij gesteund door
heel wat andere soorten weten, aan te treffen in levenslessen en leeservaringen.
Zo voelde ik me thuis bij, en onderdeel uitmaken van, Hermann Hesse's
Morgenlandfahrt, dat ik voor het eerst als Journey to the East
las. Herkenning; juist omdat hier zo duidelijk werd gesteld dat ieder
mens op die eigen reis zijn eigen weg begaat, om pas onderweg, steeds
meer, te beseffen met hoe vele anderen je je op weg gezet hebt, naar dezelfde
menselijke bestemming.
De vlam van verwachting, noemt Pierre Bertaux dat, als hij spreekt over
het toekomstbeeld, het Punt Omega, van Pierre Teilhard de Chardin. Zoveel
in andere boeken van Hesse, dat trefzeker zielgericht is: De Steppenwolf,
Demian, Siddharta...
Ook Abraxas kwam langs; ik liet Else Ringnalda The secret Teachtings
of All Ages zien, een zeer groot formaat boek, ruim geïllustreerd,
met dubbbele pagina's vol QBLstiek, Mythologie (ik zocht voor mijn plezier
via Google Yggdrasil op; verbluffend!), samengesteld door Manley
Palmer Hall - ooit ten geschenke op mijn 60ste verjaardag van Leon Dupont,
alsnog bedankt, waar dan ook, aan welk einde van de wereld je ook bent.
En ik ben nog steeds op zoek, maar ik ruim op, boek voor boek en doe de
gekste ontdekkingen, naar Ed Sanders pamflet voor de X-Generation,
een City Lights-uitgave over poëzie (ik heb met THE FUGS opgetreden
in het Astrid Nielsen-theater in Kopenhagen, liet ik even weten, trots),
met het inerdaad wel zeer korte gedicht:
GNOSIS
To
know new facts
at
an early date.
Uit de herinnering,
die zeker niet veel meer weet, nu. Angels have no memories. Bloot
zijnd, opnieuw beginnen. That's it, folks. Move one up!
Hoe komen al die Engelse termen hier terecht? Moet ik niet eens denken
aan een Engselstalige site, via SPOT of Abundanzia (Kersverspagina boven
links en rechts) aan te klikken?
Ik dacht inspiratie op te doen bij de uit Engeland afkomstige mystieke
tekst uit 1380: De wolk van niet-weten, in de vertaling van monniken
van de Abdij van Egmond (Karnak, 1995) en sloeg het open bij het achtendertigste
hoofdstuk Hoe en waarom het korte gebed tot in de hemel doordringt,
waarvan de laatste regels luiden:
'God heeft van nature alles wat de mens zich door genade verwerft. En
nog veel meer. Hij zal dus zeker nog onvergelijkelijk barmhartiger zijn.
Want iets dat men van nature bezit, is veel meer eigen dan hetgeen men
door genade verkrijgt.'
Waarbij ik weer terugdacht aan een tekst ten huize van Heathcote Williams,
Dear Him:
Sudden prayers
Make God jump.
Ik, schietgebed. Simon Vinkenoog.
Maandag 14 november 2005
en met een knipoog
en vertederende herinnering weer even vereeuwigd.
Op de groepsfoto links (foto gisteren als p.s. aangebracht) Else Ringnalda-Houtsmuller,
die zich zo thuis voelde als in het Kalhuis van Scheveningen...
Aanstaande zondag 20 november van 12 tot 17 uur Open Huis van
de Amsterdamse Vereniging de Zondagsschilders, aan de Geldersekade 101,
1011 EM Amsterdam, www.dezondagsschilders.nl).
Tekenen, schilderen, beeldhouwen, grafische technieken.
Laat je niet afschrikken door het koperen bord Epidemie ©
aan de ingang; een lift voert in de hal omhoog. Eigen fietsenstalling
binnenboord.
'Min de stilte in uw leven / min de stilte die bezielt...'
Of ik wist, vroeg mij in de pauze een deelneemster, van wie deze beginregels
waren, dit lied dat ze ooit bij de AJC had gezongen, en de rest was
ze vergeten. Ik zou het niet weten, zei ik, zoiets zou je Jacques Klöters
moeten vragen, die weet dat meteen.
Maar de woorden mindestilteinuwleven mindestiltediebezielt werden een
mantra in de concentratie die ik wilde opbrengen om onbeweeglijk stil
te blijven zitten.
Ik doe het, zonodig, graag, me in het niets te bewegen door immobiliteit.
In feite wil je stilte rondom je als eerste vereiste, maar je wordt
niet langer gehinderd door het ritselen, het krijtend geluid en dat
dingen vallen, het schuifelen en schrapen, alle geluiden die tot je
doordringen. Je kijkt niemand en niets in het bizonder aan, je houdt
je ogen open, oefent een tikje hoe lang je ze open kunt houden zonder
te knipperen, zoals je eens WilliamBurroughs aan het einde van een film
zag doen; de camera bleef kijken, en hij maar terugkijken....En alles,
werkelijk alles kwam voorbij, de herinneringen aan eerdere keren dat
je geposeerd had, als ambacht, als kostwinning - het eerste wat ik deed
op mijn 20ste aangekomen in Parijs: 15 franse frank per week elke ochtend
Académie de la Grande Chaumière, waar ik in het atelier
van Zadkine (hij keek naar me; 'un vrai Adam!') - als naaktmodel - Shinkichi
Tajiri voor het eerst ontmoette, die mij noodde voor Christmas 1948.
Never a dull day. Wachten altijd aanwezig geweest. Niets doen. Gedachten
laten langskomen, voorbijdrijven en nakijken. Denken alleen voldoet
niet, is niet genoeg. De gedachten moeten opgeschreven worden, dan koersen
ze op een andere wijze aan je voorbij om op te pakken en verder te kijken,
blijven ontdekken wat er nog te ontdekken valt en reken maar van yes
dat het niet ophoudt, en waarom zou het ook? Het gaat zijn gretige gang
door de tijdmachine, elk moment op zijn plaats.
Dichtregels welden op, wilden zich rangschikken; ik vroeg me af of ik
de concentratie zou kunnen opbrengen een gedicht in zijn geheel tot
stand te brengen in mijn hoofd, en te onthouden, alvorens het aan papier
toe te vertrouwen. Zo werkte het bij Achterberg, vertelde hij, maar
mij is het nooit gelukt. Ik zag de vorm voor me, de drie eerste regels
die drie of vier keer in andere analoge vorm hernomen konden worden,
maar de wil om klanken en woorden te laten opwellen en aaneen te rijgen
ontbrak: ik was immers aan het oefenen Niets te doen!.
Ik kwam tot het noteren in een pauze van de overgebleven woorden:' Voorgeprogrammeerd.
Ingecalculeerd. Uitgesmeerd. Uitgerekend. Betekenend. Stilte Heerst
Ongedeerd' - daar bleef het bij, zelfs het woord Stilte is al een geluid.
Een bal van energie, spiegelende wisselwerkingen, oog in oog, ik zo
transparant als maar kan - hoop ik (Please Lord, Don't Let
Me Be Misunderstood!) en daar was een proces aan de gang, vermenigvuldigd,
daar werd geschapen, Ex Nihilo - iets uit niets, pagina-herinnering,
acryl, houtskool, pastel, aquarel, papier, flitsen digitale verdwijnpunten
holopixel verdwijning. Opgelost. Geen zout op mijn staart. When
you read me, smile a little!(Henry Miller). Bezielde stilte. Zigzaggend
ging ik de laatste jaren rond: Verdom de Oorlog, Beziel de Vrede
- en tref overal bezieling aan, de ziel komt weer naar voren als
tegenwaarde in een seculiere samenleving die het innige verband met
Schepping en Schepper ontkent en een leegte schiep, waarin nihilisme
broedt en stoeit, en fanatici met hun waarheid stoeien.
Wat nu, volte-face, Simon? Welnee, hernomen ademhaling. In. Uit. Stop
stop stop stop stop spot. Ontwaar de Society for the Protection
of Truth. Onzichtbare tatouage. Nur für Verrückte.
Divine Madness, Goddelijke Gekte: het jaarlijkse telefoontje van Hans
Plomp of ik wil meedoen aan het 28-decemberfeest van het Amsterdams
Ballongezelschap, het Why Not Theatre en andere vrienden en
vriendinnen van mijn Culturele-Vrijplaats-Ruigoord-vrienden (www.ruigoord.nl)
in Paradiso: Fortuna Favet Fatuis - het geluk begunstigt de dwazen,
de gekken krijgen de kaart.
Rustige week, zo te zien, voor de boeg. Dinsdag dagopname voor een veneus
Duplex onderzoek in het OLVG. Vrijdag twee boekpresentaties in Amsterdam,
en een tentoonstelling van de beeldhouwer Theo Niermeijer in Waalwijk
op zaterdag. Voor de rest wheel ik free; tijd voor verder papier opruimen
en gedichten regel voor regel lezen. Simon Vinkenoog
Potloodtekening Else Ringnalda-Houtsmuller
Zondag 13 november 2005
"Het zijn twee
principiële behoeften bij de schrijver. Het onthullen zoals het
geweest is en het camoufleren in een bepaalde literaire vorm."
Aldus Simon Vestdijk (1898-1971) in een vraaggesprek met Nol Gregoor.
Ik tref deze tekst aan op de rugzijde van het boek Simon Vestdijk
- een schrijversleven, in 1987 bij Uitgeverij Kwadraat in Utrecht
verschenen, geschreven door Hans Visser in samenwerking met Max Nord
en Emanuel Overbeeke.
Zijn hel was van ijs, kopt de Boekenbijlage van NRC Handelsblad
(11.11.2005) boven een paginagroot artikel van Elsbeth Etty, naar aanleiding
van Wim Hazeu's biografie van de schrijver.
"Een biograaf van Simon Vestdijk moet een barre tocht maken van
de diepe dalen van zijn depressies tot de hoogste toppen van zijn literaire
kunnen. Wim Hazeu is de eerste die de reis onderneemt met toegang tot
alle bronnen. Hoe ver reikt hij?"
Etty werpt Wim Hazeu het een en ander voor de voeten. Zij blijkt de
biografie van Visser goed te hebben gelezen; haar verhaal gaat van start
met de ontstellende regels van A.Roland Holst, die Vestdijk - vanaf
zijn zeventiende geteisterd door jaarlijks langskomende depressies -
in zijn laatste depressie aantrof.
'Ik wist niet dat twee open ogen
Zo leeg konden zijn.
Het was kort voor zijn laatste reis
Doodstil zat hij naar mij te kijken
uit een hel van ijs.'
Zij betwist Hazeu's versie van Vestdijk's overlijden op 23 maart 1971
in het Academisch Ziekenhuis van Utrecht, 72 jaar oud. In Hazeu's biografie
staat dat de doodzieke Vestdijk geen enkel ander bezoek dan van Mieke
en de kinderen wilde ontvangen, iets wat de weduwe Mieke Vestdijk in
haar boek Afscheid van Simon uit 1993 had geschreven.
Hoe anders staat het in de Visser-biografie.
'Het sterfbed was zwaar, temeer daar zijn jonge vrouw hem ieder bezoek
ontzegde. De reden was dat Vestdijk - wegens zijn terugkerende depressies
en de fixatie op zijn werk ongeschikt voor een gezinsleven - op een
echtscheiding had aangedrongen. Mieke wilde dit geheim houden en hield
daarom belangstellenden buiten de deur. Slechts twee mensen wisten tot
het sterfbed door te dringen: Germaine de Vries, echtgenote van Vestdijks
studievriend Mick de Vries en de verpleegster Jeske Andreoli-Vestdijk,
een nichtje van de schrijver. Germaine kwam erachter dat Mieke zich
vijandig jegens haar echtgenoot opstelde en naar zijn dood uitkeek,
van Jeske Andreoli is de mededeling afkomstig dat Vestdijk wilde scheiden.'
Dat is Niet Niets.
Elsbeth Etty noteert vervolgens: 'Het merkwaardige van Hazeu's Vestdijk-biografie
is dat hij Vissers versie van het sterfbed niet bevestigt of betwist,
maar eenvoudigweg negeert. In zijn summiere inleiding laat
Hazeu de biografie van zijn voorganger zelfs ongenoemd. Tezamen met
twintig anderen wordt Hans Visser slechts vermeld als 'onbetwiste leesbereider'.
Wat Hazeu uiteindelijk presenteert is, alle door Visser opgevoerde bronnen
negerend, de visie van de weduwe op Vestdijks leven en op de betekenis
van zijn werk.'
Verhullingen, zowel als onthullingen ontvouwt Elsbeth Etty; ik wil deze
leesnotitie met haar conclusie citeren en zal de uitgever een exemplaar
van het boek vragen. Ha Heerlijk Leesvoer!
'Maar de grootste zwakte van deze biografie is dat een exegese van Vestdijks
oeuvre ontbreekt; over het werk van Vestdijk staat geen zin of typering
die Hazeu zelf heeft verzonnen. Een eigen visie op het werk van Vestdijk
en op diens betekenis geeft hij niet, het wezen van Vestdijks angsten
is niet doorgrond, zijn universum, die hel van ijs, is wel van buiten
aanschouwd, maar bij lange na niet betreden.'
Het zal je maar gezegd worden. Nu modelstaan bij de Zondagschilders
op de Geldersekade, Edith neemt haar Moeder mee; voormalig tekenlerares!
Prettige dag iedereen, Simon V.
ZondagsschildersZondagsschilders (links Ma, 16.00 uur)
Zaterdag 12 november 2005
Literatuur (cont'd):
Uit de bijlage Literatuur van De Groene Amsterdammer van deze
week is natuurlijk veel meer te peuren dan ik gisteren deed. Zeer belangwekkend
acht ik Thomas Vaessens' zes pagina's over Literatuurgeschiedschrijving.
Volgens de hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde is 'het logisch-chronologisch
verhaal van de literatuurgeschiedenis uitgedoofd. De 'officiële
literatuur' bestaat niet meer, de hedendaagse literaire cultuur is verkaveld.
Ook de 'autonome' opvatting van de literaire infrastructuur, die ten
grondslag ligt aan de moderne literatuurgeschiedenis, voldoet niet meer.'
'De drie basispremissen der moderne literatuurgeschiedschrijving (de
relatie tussen literatuur en nationale identiteit, de autonomie van
het literaire veld en de voortgangslogica) botsen opzichtig met de literaire
praktijk van vandaag. Anders dan we gewend zijn in de literatuurgeschiedenis,
is het echter niet een zoveelste avant-garde die voor deze botsing verantwoordelijk
is. In dit geval wordt de omslag veroorzaakt door de omstandigheden
waaronder schrijvers, dichters, teksten en instituties in de tweede
helft van de twintigste- en de eenentwingste-eeuwse cultuur zijn gaan
functioneren. Dat maakt het tot een omslag die van een volstrekt andere
orde is dan de omslagen die zich tegelijkertijd binnen de beslotenheid
van het literaire domein voltrokken, zoals die tussen de Vijftigers
en de Zestigers, of tussen de modernisten en de postmodernisten.'
Vaessens verwijst naar Bas Belleman's internet-essay over de vraag:
Doet poëzie ertoe? (http://doetpoezieertoe.web-log.nl),
waar deze discussie al enige maanden woedt - uitgewoed? - en naar Hans
Goedkoop's Een verhaal dat het leven moet veranderen, alsmede
Hans Groenewegen's De volksverheffing. Jaarboek voor poëzie
(ik weet waarheen mijn volgende boekenbonnen gaan!).
'De verkaveling van de literatuur in talloze niches is zeker niet alleen
op internet manifest. Het is een verschijnsel dat in de twintigste eeuw
het hele literaire systeem steeds meer is gaan kenmerken. Zo zijn er
de literaire tournees van Louis Couperus tussen 1915 en 1923; de Vijftigers
en Zestigers die literaire competenties te gelde maken in de reclame;
de auteurs van de Nieuwe stijl die hun werk op de opkomende televisiecultuur
enten; de schrijvers die in de jaren zestig en zeventig in de Playboy
en Avenue beginnen te publiceren.'
En: '...bekende Nederlanders maken boeken en heten 'schrijver'; cabaretiers
en schrijvers staan samen voor volle zalen; dichters beklimmen podia
door heel het land en werken er samen met videokunstenaars en muzikanten...
Vooral dat laatste, de steeds gewoner wordende samenwerking van schrijvers
en verwante kunstenaars uit andere disciplines, draagt ertoe bij dat
het besef begint door te dringen dat het vervagen van de traditonele
grenzen tussen vormen, genres en circuits ook winst oplevert; dat er
op grote schaal allianties zijn ontstaan die in het relatief overzichtelijke
landschap van weleer niet alledaags waren en die in de mainstream-literatuurbeschouwing
weinig aandacht kregen.'
Een interessant betoog, kortom - ik haal er nog twee fragmenten uit,
alvorens over te gaan tot de orde van het weekeinde.
'De 'Maximale' beweging was, eind jaren tachtig, een van de laatste
bewegingen die zich in Nederland nadrukkelijk als 'avant-garde' positioneerde.
Deze door de mediagenieke Joost Zwagerman vaardig in het nieuws gehouden
groep dichters had, zoals een criticus opmerkte, het schrijversprentenboek
van Vijftig goed bestudeerd: zij wisten precies welke de uiterlijkheden
waren die de jonge hemelbestormer in het inmiddels routineuze spelletje
van de luidruchtige generatiewisseling zich diende aan te meten. Het
succes van de mediastrategie van de Maximalen was van een andere aard
dan het succes van hun voorgangers in de jaren vijftig, die zij dachten
te herhalen.(...) Literatuur was in de jaren vijftig nog een van de
voornaamste podia voor het intellectuele debat, en dat is aan de inzet
van de auteurs te merken. Rondom 1988, echter, wekt het optreden van
de Maximalen toch vooral de indruk van een ritueel spel zonder werkelijke
inzet.'
'Nu de vanzelfsprekendheid waarmee de literatuurgeschiedschrijving aandacht
afdwong voor bepaalde (canonieke) teksten verdwijnt, ontstaat er voor
de literatuurhistoricus een nieuwe, cultuurpolitkeke, verantwoordelijkheid.
Hij is niet meer de autoriteit die status verstrekt, maar de bemiddelaar
die toont waarom bepaalde teksten status zouden verdienen. De knellende
vragen die de literatuurhistoricus daartoe ten overstaan van nieuwe
lezers moet beantwoorden, luiden: wat zegt literatuur over mijn wereld
en waarmee brengt literatuur mij in contact? Of om Bas Belleman te prafraseren:
doet literatuur ertoe?'
Prettig weekend,
lieve lieden, leven en literatuur zijn een. Het schrijven hoeft niet
ten koste van het (mede)leven te gaan: zij gaan samen. Ik voel me wereldburger,
inwoner van de Republiek der Letteren, en als zodanig bij het leven
op aarde betrokken. Die betrokkenheid karakteriseert alle mensen van
goeden wille, en met gerust hart kan ik herhalen wat Alexander Trocchi
vaststelde: 'Nu en ook in de toekomst is ons middelpunt overal, en onze
omtrek nergens. Niemand heeft de leiding. Niemand is uitgesloten. Iemand
zal zelf weten wannneer hij deelneemt, zonder dat wij hem een insigne
overhandigen.'
Aldus canoniek vastgesteld, Simon Vinkenoog
Vrijdag 11 november 2005
Wapenstilstandsdag
1918. In de jaren dat ik in Frankrijk woonde - 1948-1956 - werd
l'Armistice jaarlijks herdacht. Nog steeds? In Engeland werd het
Remembrance Day (aanstaande zondag) en in de Volkskrant zie
ik vanochtend een pagina-grote advertentie van THE PEN - A world Association
of Writers (Poets, Essayists, Novelists), die ons laat weten - een dag
te laat? Nooit te laat!):
'Wereldwijd zitten momenteel 200 schrijvers gevangen. Vergeet ze niet.
10 November. Dag van de Gevangen Schrijver.
www.pencentrum.nl.'
In het wekelijkse Cicero-katern van de Volkskrant een interview
van Paul Depondt met Julien Weverbergh, wiens weverbergh '30-'70
Herinneringen van een letterkundig omnivoor deze week bij de Arbeiderspers
in de reeks privé-domein verscheen; gisteren gepresenteerd bij
Boekhandel Demian in de Wolstraat 9 te Antwerpen, waar Marc Reynebeau
van de Standaard het boek aan de aanwezigen voorstelde (en de schrijver,
hoop ik).
Wil ik tzt zeker lezen -de herinneringen van uitgever, schrijver, polemist,
essayist, ufoloog, Roemenië-kenner en letterkundig omnivoor zullen
ongetwijfeld boeiend zijn voor mensen zoals ik, die uit liefhebberij
en betrokkenheid alle aspecten van de republiek der letteren vanuit
zoveel mogelijk variabele invalshoeken bekijken, ons verre houdend van
theorie-vorming, louter afgaand op het 'AHA! Zit dat zo?'
Literatuurwetenschappers moeten het bij Weverbergh ontgelden: 'De letterkunde
als wetenschap is één grote blaas, een dwaas en nutteloos
schouwtoneel waar bewierokers onze cultuur injecteren met iets wat niet
is wat het lijkt. Het zijn bouwers van niet meer dan decors en ze zingen
zo vals als pauwen terwijl ze zich nachtegalen wanen.'
Het weekblad De Groene Amsterdammer verrast zijn abonnees deze
week met een ook afzonderlijk (60 pagina's à € 1,95) verkrijgbare
speciale uitgave Literatuur, die driemaandelijks als bijlage
bij het weekblad zal worden gevoegd.
'Het wordt gemaakt door de redactie van het magazine 'Literatuur', dat
begin dit jaar ophield te bestaan, om nu te worden heropgericht als
uitgave van De Groene Amsterdammer. Het hoopt net als de vorige 'Literatuur'
ook nu weer te zijn: een blad voor liefhebbers.' w.g. (sstt) Johan Koppenol,
Lisa Kuitert, Johan Oosterman, Sander Pleij en Marja Pruis.
Het op de omslag groot aangekondigde interview met de Weduwe Simon Vestdijk
is een serieus gesprek, zeer verhelderend. Ik bezocht na lezing de website
Mycena Vitilis met eigen-beheer uitgaven van Mieke Vestdijk,
die terecht verzucht: 'Hè hè, hij leeft weer.'
Het NOS-Journaal (of was het NOVA) toonde ons de promovendus Wim Hazeu,
die na verschijning van zijn 1003 pagina's tellende biografie van Vestdijk
(vanochtend in Cicero door Kees Fens besproken) opgeruimd vertelde aan
de slag te gaan met een Lucebert-biografie. Gelijk heeft-ie; onledigheid
is het hoofdkussen van de duivel, meen ik me te herinneren.
In Literatuur zowel leesbaarheid als gepriegel, zoals
gebruikelijk - smaken verschillen.
Het artikel over Jan Lauwereyns' Splash: Lyrische suite
over biologie, ritueel en poëzie van Odile Heynders is boeiend;
de neurowetenschapper en dichter Lauwereyns voelde zich 'bijna persoonlijk
aangerand' door het boek van J.H. de Roder's Het onbehagen in de
literatuur, ' omdat hij op zoveel halve waarheden en verdraaiingen
op het gebied van de biologie stuitte.'
Twee fragmenten hieruit en dan doe ik de schooldeur weer dicht.
'Het wordt interessant als Lauwereyns experimenten beschrijft uit zijn
eigen vakgebied. Hoe functioneren hersenen als er nieuwe mentale verbindingen
moeten worden gelegd? Wat gebeurt er in de hersenen van een aap als
hij verband leert leggen tussen een zintuigelijke prikkel en een positief
of negatief gevolg? Beloning, kennisverwerving en verlangen zijn niet
voorbehouden aan mensen, aldus Lauwereyns. Figuren, plaatjes van de
hersenen en definities ondersteunen zijn betoog. Cruciaal punt daarin
is de beschrijving van de dopaminergische activiteit in de hersenen,
die optreedt als de denkende mens 'blij' wordt wanneer hij regelmaat
ontdekt in wat voorheen chaos leek. De dopamine stuurt de mens op verkenning
uit. En kennis werkt verslavend.'
Ik cursiveer maar even - hoe juist gezien, deze mijn levenslang
aanhoudende verslaving!
Tot slot:
'Schrijven bevredigt het verlangen naar het onbereikbare, dankzij het
grotere plezier dat volgt uit de objectivering ervan, schrijft Lauwereyns
in een slotpassage, en hij voegt daaraan toe dat hij vertrokken is vanuit
de intuïtie dat betekenissen van dingen niet weg te denken zijn
uit het hart van de poëtische ervaring en dat ' poëzie ertoe
kan doen.''
Een van mijn uitgangspunten dus; een van de redenen deze webstek op te zetten en bij te houden, vrienden! Gegroet. Simon Vinkenoog
Donderdag 10 november 2005
Op zoek naar citaten
of motto's voor de dichtbundel Zonneklaar tref ik er heel wat
aan, die ik al vaker heb gebruikt; er zou een mooi boek(je) van gemaakt
kunnen worden!
Voor mijn Eerste gedichten 1949-1964 - een bundeling van zes
eerdere bundels, plus een aantal verspreide gedichten niet eerder in
boekvorm verschenen, plus een afdeling Gesproken woord (jazz
& poetry), gedichten voorgelezen in de jazzclub Shéhérazade
- een Bezige Bij-uitgave uit 1966 van 312 pagina's (uiteraard sinds
lang uitverkocht) gebruikte ik een uitspraak van de Amerikaanse romanschrijver
William Faulkner, die me na aan het hart lag/ligt:
"Loving
all of it even while he had to hate some of it
because
he knows now that you don't love because:
you
love despite; not for the virtues, but despite the faults."
Daar kan ik het
dus mee doen, dezer dagen naar buiten kijkende. Onvoorwaardelijk besef,
mij met lichtsnelheid ingeprent, mag ik dan wel zeggen. Organogram.
Beleidslijn.Hoef je niet meer over na te denken.
Minstens zo veelzeggend, maar dan naar binnen gericht, was het motto
dat ik voorin mijn Zolang te water - een alibi aanbracht, mijn
prozadebuut dat in 1954 bij de Bezige Bij verscheen.
Ik trof de vier regels aan in de unieke poëzie die de 19de eeuwse
Engelse priester-dichter Gerald Manley Hopkins schreef (het lange gedicht
The Wreck of the Deutschland is daar een prachtig voorbeeld
van):
"Not,
I'll not, carrion comfort, Despair, not feast on thee;
Not
untwist - slack they may be - the last strands of man
In
me or, most weary, cry I can no more. I can;
Can
something, hope, wish day come, not choose not to be."
Eerder een credo,
dan een motto - in slapeloze uren kan ik met de woorden jongleren en
me ervan vergewissen of de houdbaarheidsdatum ervan voorbij is: nog
bij lange na niet! Carrion comfort. Kreng Gemak. Geen feest voor de
Wanhoop.Geen los te winden strengen, hoe verslapt ook, geen uitgeputte
roep: 'Ik kan niet meer!'
Wat kun je al niet: hopen, wachten op de dag, en niet de keuze niet
te zijn.
Wel-zijn dus, en zo voelt het ook aan, na al die jaren: een gelofte,
hoe brooddronken ook de foto die Ed van der Elsken op een feestje van
mij nam, en die het omslag van de eerste druk van 1500 exemplaren sierde.
De twaalfde en tot nog toe laatste druk van Zolang te water
verscheen in 1998, samen met Wij helden uit 1957 (zevende druk)
en Hoogseizoen uit 1962 (zevende druk) in éen (inmiddels
eveneens uitverkochte) omnibus-uitgave bij De Bezige Bij, waaraan ik
- ter lering ende vermaak - de besprekingen bij verschijning had toegevoegd,
en dat gesierd was met een andere foto van Ed in de Parijse metro, waarop
Ed's toenmalige vrouw Ata Kando zich (voor de foto) aan mijn borst had
gevleid.
Nog even geldig is natuurlijk en altijd van pas komend Paul van Ostaijen,
uit wiens gedichten - vooral het vijftal over Vincent van Gogh, uit
oktober 1917- voortdurend parels te ontrukken zijn, in welke van zijn
gedaanten de dichter zich dan ook verscholen heeft.
"Kunst is de liefde in elke daad.
Kwintessens. En het volledig liefde zijn.
En dit is liefde als Vincent deed:
de talenten die hij kreeg, tot de waanzin, tot het leed
dat vreugde wordt, levend maken.
Niet het te zijn of niet te zijn is de levensopgaaf,
maar het misterie van het zijn vult alles.
Het eigen zijn. Dat over alles te leggen.
Wordt eigen zijn van de omgeving.
Alles te vervormen, te martelen, te doden
tot schoonheid.
Jezelf dood reken voor de wet, want deze kosmiese liefde vult gans je
zelf:
Bron van den aardbal.
Vincent. Zo is hij.
Hij is niets en hij is alles.
Als de priester: meester en dienaar.
En de wijn die eenvoudig perelt in de kelk
is plots onder de adem van liefde, bloed geworden.
Levende drank."
En zo is het. Alles
& niets. Pijn & geluk.
Een en al leven. Voel het: Simon Vinkenoog.
Woensdag 9 november 2005
Als kind zag je
naar de vrije woensdagmiddag uit: heerlijk herinneringsgevoel.
Naar het Hier & Nu overgeheveld, kan ik zeggen dat ik vandaag voor
de elfde keer aan het woord ben, met een tweewekelijkse beschouwing
op www.DichtTalent.nl,
een internetpoëziemagazine, dat mij een paar maanden geleden om
medewerking vroeg.
Tien keer schreef ik over anderen; over C.Buddingh' en Huizinga's Homo
Ludens, over Whitman's Leaves of Grass, over Leo Vroman's
Het andere heelal, over Gary Snyder, Gerrit Komrij's bloemlezingen
(een MUST!), over Windroosdichters, de chaostheorie, Hugo Claus, gehandicapte
gedichten en Adriaan Morriën.
Bij bijdrage 11 achtte ik het niet meer dan vanzelfsprekend dat het
mocht gaan om mijz11; te weten in blijde verwachting zijn van een bundeling
gedichten uit de laatste jaren, onder de titel Zonneklaar,
te verschijnen bij uitgeverij Passage, waaraan ik samen met
Coen de Jonge 'werk'. En, let wel:
Work can be fun, and men can enjoy it: then it's not labour.
Let's have it so! Let's make a revolution for fun!
D.H.Lawrence, A Sane Revolution.)
DichtTalent.nl is een website, gesponsord door de NCRV, een omroepvereniging
die al een aantal decennia veel tijd en aandacht heeft besteed aan poezie
en literatuur met programma's op radio en t.v. en een eigen tijdschrift:
Literama. - de geschiedenis daarvan zou eens onderzocht kunnen
worden. Een van de NCRV-programmadirecteuren, Wim Hazeu (later uitgever
van De Prom en biograaf van Gerrit Achterberg, Slauerhoff en M.Escher)
promoveert morgen in Groningen op Vestdijk - een biografie,
die deze week ook als boekuitgave bij De Bezige Bij verschijnt. Ik gun
hem zijn titel van harte: proficiat Wim!
In de tijdschriftrubriek van De Volkskrant vanochtend wordt
weer gelikkebaard over de onthulde en ongecensureerde amourettes, o
zo serieus, van de gebiografeerde Vestdijk - bij de goede Morriën
is het evenzeer ach en wee; hoe uitgevloerd lig je erbij na elk uitgevierd
liefdesavontuur.
Rob Molin's biografie van Morriën neem ik in afgepaste doseringen
tot mij; hoe dichtbij dit alles nog vibreert. En de literatuur, wel
die sijpelt tussen alle zweetdruppels en poriën door.
Neem nou Hermans, neem nou - enfin na twee uitgebreide Pam-wandelingen
op televisie door Hermans' sadistische universum, door de prrikkeldraadversperringen
heen, wil ik hier wel eens toevoegen datgene wat Adriaan Morriën
over Hermans te berde bracht.
Lees mee pagina 304 van Lieve Rebel uit een brief, die hij
op 25 november 1963 aan Elisabeth de Roos schreef, waarin hij verklaarde
Hermans als een ' geval' te beschouwen, als
"(...) een soort nationale pest die af en toe uitbreekt, met alle
pedanterie die bij dit soort activiteit hoort. Het beroerde is dat de
fascinatie van H. op jonge schrijvers (en op jonge mensen in het algemeen)
groot is, ook al zien sommigen heel goed dat zijn bezetenheid pathologische
trekken vertoont. Men verontschuldigt van hem dingen die men in 'officiele'
figuren als schoolmeesterachtigheid veracht. Dat H. even 'reactionnair'
en 'autoritair' is als de Nederlandse 'official' die hij aanvalt, ontgaat
de meesten. Er is bij H. geen enkel 'principe' dat zijn wrok en woede
rechtvaardigt en waardoor ze een zekere geldigheid zouden kunnen krijgen
voor anderen.(...) H. is werkelijk een ouderwetse estheet die lelijke
dingen in elkaar knutselt op grond en ten behoeve van een monsterlijke
zelfoverschatting. Hij kan een ander geen enkel recht toestaan (...)
Bovendien is H.. een soort 'case story'. Een bepaalde achterlijkheid
en kinderachtigheid die onze literatuur tot een verzameling gekneusde
eieren maakt, vertoont hij in een duidelijke uitvoering: een gekneusd
struisvogelei.'
Pedanterie te over, in die verliteratureluurde superroddelarij van 'een
hele stoet historici, filosofen, publicisten en andere Hermans-exegeten,
die, ieder gefilmd voor hun eigen meterslange boekenkast op leven en
werk van W.F. terugblikten', zoals Wim de Jong het zag. Mensen wier
levens verwoest, levensvreugde geknakt werden. Hoe kun je in godesnaam
vriendschappen opzeggen? Men doet maar. Hoeveel persoonlijke problematieken
leidden tot volkomen vervreemde eigenbeelden, betrekkingswanen, geldingsdrang.
Altijd het gevoel aangevallen te worden. Het gevoel schuldig te zijn:
iedereen is tegen.
Niet dat ik schuldigen
zocht, maar de 'oecumenische' (Rooms-Katholieke-Moslim)dienst vanuit
een geimproviseerde gewijde ruimte op Schiphol, ter nagedachtenis aan
de elf bij een brand omgekomen uit te zetten asielzoekers of bolletjesslikkers,
had voor mij weinig van de amende honorable die ik toch wel
verwacht had. Voor alle zekerheid zocht ik het begrip bij Van Dale op:
"amende (honorable) doen: openhartige en meestal openlijke
schuldbekentenis afleggen en vergiffenis vragen, ongelijk erkennen."
Het was weer ettelijke malen 'wij hebben er geen woorden' voor; de Turkse
imam las anders een prachtige Dodenklacht. God werd opnieuw uit zijn
eeuwige zwijgen gerukt met de vraag om kracht lief te hebben, om solidariteit
en mededogen te vragen, hoe verder, in uw handpalm geschreven, gene
zijde van wanhoop en dood - en ja dat Liefde Sterker dan de Dood is;
jazeker: je kunt niet anders dan beamen.
Maar al die arme sloebers die omkwamen, die langs mochten komen om samen
met 2 ministers kaarsjes te ontsteken, hoe symbolisch alles en toch,
wat de ene arme sloeber de andere arme sloeber aandoet, bij de uitvoering
van door hogerhand aangedreven mensonterende regels in gebouwen waar
1 wanhopige zich in het nauw gedreven mens, die met vuur speelt de dood
van elf anderen op zijn geweten heeft, omdat het afhing van te duur
hang-en sluitwerk. Een Barbertje om te hangen; geen knieval, maar recht
- is het er nog, kunnen wij het aan, de opeenstapeling van maatregelen
die steeds meer rampen zullen veroorzaken, omdat niemand de omvang van
de problemen kent?
Zag ik niet weer een waarschuwende figuur op de dijk, die ons vertelt
dat wij tegen geen enkele overstroming - zij het vanuit zee, of vanaf
de rivieren - opgewassen zijn? MOED denken, mensen, geen DOEM. Maar
wel op tijd een meritocratie aan het bewind, die afstand neemt van heersend
primitief amerikaans psychotisch regeringsbeleid, nuja ik zie het hier
in NL, B en elders in E niet gebeuren. Gelukkig sta ik in Utopia op
en ga ik er naar bed.
Ondertussen weet ik met Henry Miller, die het al in 1944 in Sunday
After the War schreef:
"Het culturele tijdperk ligt achter ons. De nieuwe beschaving,
die binnen enkele eeuwen of duizenden jaren binnengeleid zal worden,
zal niet een andere beschaving zijn - het zal zijn de verwezenlijkte
open ruimte, waarheen alle vroegere beschavingen gewezen hebben.
De stad, die de geboorteplaats van de beschaving was zoals wij die nu
kennen, zal niet meer bestaan. Er zullen vanzelfsprekend kernen zijn,
maar die zullen beweeglijk en stromend zijn. De volkeren der aarde zullen
niet langer binnen staten van elkaar afgesloten zijn, maar zullen vrij
over de oppervlakte van de aarde vloeien en zich vermengen.
Er zal geen vaststaande constellatie van menselijke opeenhopingen zijn,
regeringen zullen plaats maken voor management, in de ruimste
betekenis van het woord. De politicus zal zo uitgestorven raken als
de dodo-vogel. De machine zal nooit domineren, zoals sommigen zich verbeelden;
deze zal uiteindelijk tot oud roest vergaan, maar niet voordat de mensen
de aard van het mysterie hebben begrepen dat hen aan hun schepping bindt.
De aanbidding, het onderzoek en de onderwerping aan de machine zullen
plaatsmaken voor de verlokking van alles wat waarlijk geheim is. Dit
probleem is verbonden aan het grotere probleem van macht - en van bezit.
De mens zal gedwongen worden zich te realiseren dat macht open gehouden
moet worden, vrij en vloeiend. Zijn doel zal niet zijn macht te bezitten,
maar macht uit te stralen."
Zonneklaar. Klaar voor vandaag. Gegroet, Simon Vinkenoog.
Dinsdag 8 november 2005
Frankrijk brandt.
De wereld brandt. Brandend verlangen. Brandend ongenoegen. Brandende
pijn. Brandwonden. Brandwoorden. Laaiende emoties. Uitgebluste dromen.
Verzengende weerwraak. Herfsttij der Moderne Tijden.
De wereld draait voort. De planeet Aarde zal het wel overleven; die
heeft geen mensen nodig om lucht en water, grond en geest te vervuilen.
Mutaties zijn welkom, de evolutie kent vele mogelijkheden; in mijn optiek
wacht ons de mogelijkheid van een zodanig verruimd bewustzijn ('Cosmic
Consciousness'), dat wij niet anders kunnen dan de huidige situatie
sub specie aeternitatis - in het licht der eeuwigheid - te beschouwen:
als een couveuse. Wordt een monster geboren, een nieuwe mens?
Ooit waarschuwde mij een kenner van de heffe des volks, na jarenlange
reizen door Azië: the non-educated will take over from the
educated. Het kwam aan als een kaakslag; ik kon het niet ontkennen,
ik zag het gebeuren, ik kon er niets aan doen: onder mijn voeten op
dierb're grond zie je de vertrutting, de keutelarizering, de hypedemieën,
de toenemende ignorantie, de afnemende courteoisie, de vertrossing,
talpaisering: Big Brother Rules OK! Gapen slapen later - kortom:
op een versnellende weg naar een vruchteloos niets. Velen. Wakker. Enkelingen.
OK dan maar; daar gaan we weer. Ik schrijf voor de educated, en degenen
die met mij willen of kunnen meedenken-voelen.
De ook door mij in de jaren 60 van de vorige eeuw gebruikte beeldspraak:
het gelijktijdig aan het daglicht treden van laatste stuiptrekkingen
enerzijds en eerste geboorteweeën anderzijds kan eveneens nog altijd
dienst doen - voor wie het fenomeen van de huidige geopolitieke ontwikkelingen
wil ontraadselen. Als het al een raadsel is, dan wel een oorzaak en
gevolg-situatie, die zich niet anders kunnen afspelen dan zoals nu geschiedt.
Daar helpen geen lievemoedertjes, zero tolerance, brave of boze woorden
van dames en heren in nette kleren aan.
Schuld of geen schuld: geschiedenis, discontinu of continu - aftakkingen,
bifurcaties - blijkbaar zijn de godsdienstoorlogen niet achter de rug,
wat men hier, zogezegd verlicht en van vooroordelen bevrijd (behalve
die tegen mystiek en religie), nog al eens schijnt te denken.
De dialoog blijven voeren; het lukte mij ook niet toen een klein Marokkaantje
mij in de bus op de Meeuwenlaan in het gezicht spuugde (ik weet niet
waarom; vergeten doe ik het natuurlijk niet, zoiets eenmaligs, hopelijk!).
Informatie hoogst noodzakelijk. Rolf Bos laat in de tijdschriftenrubriek
van de Volkskrant vanochtend de Franse rapper Médine
aan het woord (maker van albums met de titels Jihad en 11
septembre): Volgens hem was er (in Time magazine) voor
ll september sprake van 'rest-racisme', louter gebaseerd op huidskleur.
Nu veel jonge mensen in de voorsteden op zoek zijn naar hun identiteit,
is het geloof de onderscheidende factor geworden. 'Ik ben niet gewoon
zwart meer, of een Arabier, ik ben een moslim. En dat is een codewoord
geworden voor buitenstaander, voor iemand die vastbesloten is er niet
bij te horen. Maar ik ben geboren in Frankrijk, ik ben burger sinds
mijn geboorte. Hoeveel meer Franser kan ik zijn? Ik ben Frans, ik ben
moslim, en er zijn miljoenen zoals ik. We wonen hier, en we gaan nergens
anders heen. Dus wen er maar vast aan.'
Streets of Fire: volgens Time treft deze sociale malaise meer
Europese steden, van Amsterdam, tot Londen, tot Madrid. 'In al die steden
wonen jongeren die zeggen dat ze niet volledig als staatsburger worden
behandeld'. Aufruhr in Eurabia noemt Der Spiegel wat
er gebeurt; in Groot-Brittannië (1,5 miljoen moslims), Nederland
(1 miljoen moslims), Spanje (0,8 miljoen moslims) en Frankrijk met 5,
5 miljoen moslims. 'Een vertwijfelde en gevaarlijke nieuwe onderklasse.'
Volgens Newsweek grijpen de onlusten om zich heen als een intifada
uit het Midden-Oosten. En Der Spiegel concludeert dat de pogingen tot
integratie in Eurabia mislukt zijn: '60 procent van de 1 miljoen Nederlandse
moslims ziet zich toch vooral als Turk of Marokkaan, ze zoeken de geborgenheid
van hun eigen gemeenschap.'
En ook daarin trek ik mij terug, verder met de laatste hand aan een te verschijnen dichtbundel ZONNEKLAAR. Ik ben overal klaar voor; en gijlieden? Een vruchtbare dag toegewenst door Simon Vinkenoog.
Maandag 7 november 2005
Het was een zeer
levendig gezelschap, dat gisterenmiddag de Bourgondische ruimte van
Herberg Hoonhoudt aan de Amsterdamse Reguliersgracht 11 bevolkte om
de verschijning te vieren van het fotoboekje Terugblik - 50 portretten
van schrijvers 1952-1965, foto's die nog tot 6 december de muur
van het befaamde eet-en dranklokaal sieren (di/za 16-24 u).
De foto's, merendeels genomen door Leo Klatser (1916-2000) en diens
vrouw Giny Oedekerk (1928) in hun gastvrije verdieping aan de Kromme
Waal, of in huizen van vrienden als Kouwenaar en Lucebert, maken vooral
indruk door hun onbevangenheid, al zijn het meer dan snapshots - de
toen nog jonge geportretteerden poseren niet of nauwelijks, hun levensvreugde
is duidelijk van de foto's af te lezen.
Van de vijftig geportretteerden zijn er 24 niet meer in leven; van de
overlevenden waren er elf aanwezig; tien hunner schaarden zich op het
mini-podium voor een groepsfoto: achteraan v.l.n.r. Sybren Polet (1924),
Susanne Lecointre (1933), Rudolf Geel (1941), Simon Vinkenoog (1928),
Louis Lehmann (1920) en Gerrit Kouwenaar (1923). Vooraan v.l.n.r. Kees
Nieuwenhuyzen (1933), Hoesein Djajadiningrat (1928), Giny Oedekerk (1928)
en Mischa de Vreede (1936).
Omringd door vrienden en vriendinnen, onder wie Frits Müller, Thea
Schierbeek, Jan en Tine Sierhuis, Nico Koster, Heda van Gennep, Rob
van Reijn, Ferry André de la Porte en Martin Harlaar blijkt zo'n
reünie uiterst prettig - om het woord gezellig even te vermijden.
Ik had ook graag de afwezigen de hand geschud of omhelsd: ik noem bij
name Henk Boekenoogen, Corneille, Remco Campert (die met Lucebert op
tournee was, zei ik - waarop Lehmann: dat kan toch niet, Lucebert is
toch dood? en ik weer doelend op de theatervoorstellingen over de poëzie
van Lucebert, waaraan Remco deelneemt), Michèle Elburg-Gaarkeuken,
Guillaum van der Graft (met baby Benno Barnard op schoot op de foto),
Fritzi Harmsen van Beek, Rudy Kousbroek, Frank Lodeizen, Marga Minco,
Tineke Mooy, Harry Mulisch, en Freddy Rutgers.
Uit Peize waren bij ons Coen en Ingrid de Jonge op bezoek; hij kwam
bij mij om te spreken over de nieuwe dichtbundel van mijn hand,
Zonneklaar, waarvan hij de editing doet, in het voorjaar
te verschijnen bij Uitgeverij Passage in Groningen. Zij waren verrast
dit gezelschap aan te treffen, zo ook wij.
Op naar een volgend treffen; in elk geval staat genoteerd dat ik zondag
13 november a.s. van 13.30 uur tot ca.16.00 uur poseer voor de Amsterdamse
Vereniging De Zonsdagsschilders aan de Geldersekadse 101, 1011 EM Amstertdam,
'Uiteraard hebben we tussendoor een koffriepauze.' Ik neem daarbij weer
even een oud beroep op me; toen ik september 1948 in Parijs arriveerde,
moest ik eerst Arie Bergmans tegenkomen, die mij wees op deze mogelijkheid
geld te verdienen. Ik heb daar met graagte gebruik van gemaakt; ik ben
een perect bewegingloos model, als dat moet.
En nu ga ik me toch even elders bewegen! Hallo nieuwe week, de 45e.
Gegroet, gijlieden. Simon Vinkenoog.
Zaterdag 5 november 2005
Zoveel terugblikken,
die je gegund worden! Zoveel om te zien, om op terug te zien, opnieuw
te bekijken en tegen het licht te houden.
Hoeveel verschillende werelden Edith en ik niet bezocht hebben, al dan
niet met elkaar of in andermans gezelschap: de poëziereizen naar
Indonesië of Zuid-Afrika, de Djoser- of Krasreizen (we komen eraan,
Koning Aap!) naar Egypte, Marokko of het zo getroffen Yucatan, de samenreis
naar de Taj Mahal en Rajasthan, de eeuwwisseling aan de rand van de
woestijn in Zuid-Marokko, ach de straatjes en vergezichten, de vaartochtjes
en vliegreizen.
Hoeveel méer indrukken wij mensen in dit tijdsbestek hebben kunnen
opdoen, dan in vroegere meer geïsoleerde tijden, waarin mensen
nauwelijks de grens van hun geboorteplek verlieten, en begrippen als
massatoerisme of mobiliteit nog niet bestonden.
De grote verstrooiing; duizenden, honderdduizenden, miljoenen ontheemden,
dépaysés, ontwortelden - vervreemd van cultuur en traditie.
De grootste volksverhuizingen ooit, ja - nu dus, op weg naar het zwaar
te bevechten planetair bewustzijn, het wereldburgerschap, het punt Omega
- zou Pierre de Teilhard zijn toekomstbeeld benoemen. Als alle goden
en godsbeelden rond een en hetzelfde vuur dansen, in mensengestalte:
bevrijd!
Hoeveel terugblikken zijn ons niet gegund: van hoeveel gebeurtenissen
waren wij niet getuige, al dan niet stom of meespelend, ons mondje roerend,
onze stappen zettend, onze keus bepalend. Erop en/of eronder: het gaat
zoals het gaat.
Terugblik -
50 portretten van schrijvers 1952-1965 is de titel van een 64 pagina's
tellend foto-boek, waarvan morgen rond 16 uur in de Herberg Hooghoudt
aan de Reguliersgracht 11 in Amsterdam (020-42004041) het eerste exemplaar
door mij (die een inleiding schreef) zal worden uitgereikt aan Giny
Oedekerk (1928), die samen met haar man Leo Klatser (1916-2000) deze
onbevangen foto's maakte.
Een aantal daarvan siert tot 6 december de muren van Herberg Hooghoudt,
dinsdag t/m zaterdag te zien tussen 16.00 en 24.00 uur.
Van Hans Andreus (1926-1977) tot Lela Zeckovic (1936), alle de passanten
die van de gastrvijheid genoten, die Giny en Leo te bieden hadden in
hun hoge verdieping aan de Kromme Waal. Alle dagen feest; de
boektitel van Remco Campert bleek maar al te waar: met de meest
schamele moyens du bord kan feestvreugde hoogtij vieren.
In haar Nawoord bij dit boek, verschenen bij de fotoboekenuitgeverij
De Verbeelding (ISBN 90 741159 86 9, www.verbeelding-fotoboeken.nl)
schrijft Giny Oedekerk:
"In de tijd dat je intensief met elkaar omgaat, kun je je niet
voorstellen dat je elkaar volkomen uit het oog zal verliezen. Bij mij
hebben al deze foto's veel herinneringen opgewekt, herinneringen aan
vriendschap, heftige discussies en toekomstplannen.
Zoals Remco Campert eens gezegd heeft: 'Als je later wilt lachen, moet
je nu een foto maken.' Dat hebben Leo en ik toen gedaan."
Blij toe; balsem voor de ogen! Het merendeel van de foto's is gemaakt
op het Kromme Waal-adres, andere ten huize van Lucebert, Kouwenaar of
Elburg, bij Reijnders of op de Nieuwmarkt, bij Le chat qui pelote,
de galerie van Hans Rooduyn op de Zeedijk en in de RAI, Enkhuizen of
Zandvoort.
Fotograferen bleef min of meer een hobby, toen de droom van fotograferen
hun beroep te maken, een illusie bleek. 'Als we geld hadden om een filmpje
te kopen, maakten we opnames van de vrienden die langs kwamen om te
praten, en gepraat werd er. Vooral over literatuur en poëzie. Bekend
waren ze nog niet, onze vrienden, en we konden niet vermoeden dat sommige
toen gemaakte foto's nu nog steeds gepubliceerd zouden worden.' Opnieuw
Giny in haar Nawoord.
Gelukkig is het merendeel van deze foto's voor het eerst te zien, na
een halve eeuw uit het archief te voorschijn getoverd. Jong en fris;
de poëtische hoop des vaderlands!
Opnieuw zon, alsof de zomer geen afscheid kan nemen. Straks een rit
naar Den Haag voor een bezoek aan het graf van Edith's vader; wij treffen
andere familieleden. Voldongen feiten. Een bewust weekeinde toegewenst.
Simon Vinkenoog.
Vrijdag 4 november 2005
Voetje voor voetje.
Koffie, Volkskrant, Scrabble, Dreamweaver.
''t Is boeiend om te zien hoe Simon Vinkenoog zijn ziel en zaligheid
in de stortvloed van woorden legt, hoe hij zich zonder remmingen geeft,
half rappend, half zingend, zijn onhandige lijf mee bewegend op de muziek
van Ruud Bergamin en Wim Warman.'
Uit het verslag van het Concert des Levens door Marjolein Sengers
in het Brabants Dagblad onder de titel: 'Oude Vinkenoog stort zijn ziel
rappend uit.'
Ik schreef al eerder (in het Engels) een Rap, gepubliceerd op de pagina's
144 t/m 168 van het in 1969 in Londen verschenen albumboek Counter
Culture (edited by Joseph Berke, een uitgave van Peter Owen in
associaton with Fire Books), getiteld: A Rap on the High Road
to Happiness, een weg waarop wij ons - Praise the Lord and
pass the ammunition -na zoveel jaren nog altijd bevinden.
In dat 400 pagina's tellende boek, een outgrowth van het Internationale
Congres onder de naam Dialectics of Liberation in de zomer
van 1967 Londen gehouden, (' a unique gathering to demystify human violence
in all its forms, the social systems from which it emanates and to explore
new forms of action') verkeer ik in goed gezelschap: R.G.Davis, John
Gerassi, Tuli Kupferberg, Julien Beck, Allen Ginsberg, Stokely Carmichael,
Jeff Nuttall, Aage Rosendal Nielsen en Peter Stansil.
Daarnaast zijn op een twintigtal langspeelplaten (Liberation Records)
verslagen van bijeenkomsten, discussies, seminars en lezingen bijeengebracht
- behalve bovengenoemden: Gregory Bateson, David Cooper, Ronald Laing,
Herbert Marcuse en Paul Goodman.
Op DL 19 is mijn rap Revolution in Consciousness te horen,
DL 20 is het verslag van een Anti-Institutional Seminar, waaraan ik
deelnam, over onder meer Provo, de Internationalists, West Berlijnse
studenten, de Free University van New York, het Deense New Experimental
College en de UPS, de Underground Press). De platen werden uitgegeven
door het Institute of Phenomenological Studies op 1 Sherwood Street
in Londen W.1 - zal wel niet meer bestaan...
So much for the past; een en ander kwam weer ter sprake in
verband met de Spirit of Basel-bijeenkomsten in januari 2006,
bij de viering van Albert Hoffmann's honderdste verjaardag, waaraan
ik hoop deel te kunnen nemen: Love Special Delivery.
Nu ga ik even op bezoek bij de websites van mijn medespelers eergisteren,
www.ruudbergamin.com
en www.wimwarman.com.
En wie belangstelt in Karl von Eckartshausen (1752-1803); een online-tentoonstelling
over hem is te vinden op de website van de Bibliotheca Philosophica
Hermetica (bezoekadres Bloemstraat 13-15-19. Amsterdam, aan de voet
van de Westertoren) http://www.ritmanlibrary.nl
en dan verder linken. Ook geplaatst bij Simon Surft.
En nu surf ik naar andere besognes; een goede dag toegewenst. Simon Vinkenoog.
Donderdag 3 november 2005
Onze eerste gedachten
gaan uit naar Derk Ringnalda, Edith's vader die vorig jaar op deze dag
overleed. Hij rust in de vrede die ons begrip te boven gaat.
Waren wij afgelopen zondag te gast bij de Stichting Tussen Hemel
en Aarde in Hilvarenbeek, gisteren mochten wij in de Concertzaal
aan het Louis Bouwmeesterplein in Tilburg deelnemen aan wat het Tilburgse
Stadsnieuws al had aangekondigd: "Een bijzondere en eenmalige cross-over
staat geprogrammeerd: het 'Concert des Levens'. Alleen al de
combinatie van schrijver Simon Vinkenoog en meesterpianist Daniel Wayenberg
maakt het concert uniek. Daarbij zijn er ook nog optredens van twee
wonderkinderen op viool en twee jazzmuzikanten."
Simon, aan tafel met Wim Warman, Ruud Bergamin en Daniel Wayenberg
Wij ontmoetten elkaar allen rond vier-vijf uur in de middag in de ruime artiestenfoyer achter het grote podium van de wonderschone moderne zaal met licht van Struyken, acoustiek van jewelste en een 3-camera video registratie van wat zich op het podium afspeelde. Niets dan lof voor de organisatie, die een en ander met zoveel zorg had voorbereid en blijkbaar op de hoogte was van een oud hebreeuws gezegde (Bijbels?): 'Samen eten is de olie voor de vriendschap.' Soundchecks bleken voortreffelijk; mij was de taak opgelegd (met graagte aanvaard) een korte opening (zonder musici) te houden, waarna ik het podium mocht vrijmaken voor de vitale Daniel Wayenberg, die de tweehonderd jaar jonge muziek van Frederik Chopin levend wist te houden door zijn vertolking van diens Fantasie in F-klein en de Barcarole. Al bij de eerste woorden vanaf het podium wist ik dat de kruisbestuiving in goede aarde zou vallen, de geschapen sfeer van verwachting, dat de avond een eigen geestrijk ritme zou vinden, dat er een eenheid was ontstaan, een energie opgewekt die het leven inderdaad tot een concert zouden maken; ieder zijn eigen compositie.( Als tegeltjestekst zouden twee dichtregels van Adriaan Roland Holst langskomen: 'Wie zich een eigen weg baant door de wereld/hoort in het leven eens zijn eigen lied.') Na, en tijdens het eerste optreden met saxofonist Ruud Bergmamin en pianist Wim Warman, wist ik dat ook dit snor zat - wij zouden nog drie keer onze opwachting maken - en kon ik met de onmiskenbare vertedering die ons allen overvalt de achtjarige tweeling Take en Mayu Konoé aankondigen, die op hun mini-violen (meegroeiend!) uit Händel's Sonate in G k.t. het andante en allegro lieten horen, daarbij aan de piano begeleid door de zeventig jaar oudere pianist.
Mayu
en Take met hun moeder
Hun ouders, beide
beroepsmusici uit Hilversum, en hun lerares Koosje Wijzenbeek glunderden
uiteraard bij de monitoren backstage; de wonderkinderen (aren't
we all?) zouden na de pauze terugkomen met opnieuw Daniel W aan
de piano, met een prelude en gavotte van Sjostakovitsj en werden voor
hun verrichtingen ovationaal beloond.
Het meisje ('ik ben een kwartier ouder dan mijn broertje') was ontroostbaar:
zij had een fout gemaakt.' Niemand heeft het gehoord, zelfs Daniel niet.
Die maakt ook wel eens een fout!' Broertje moest bijvallen: 'Ik ook,
hoor!' waarna het leed verleden was - als alle leed eens: 'Kunst is
liefde in elke daad.' Opnieuw een Paul van Ostaijen-tegeltekst langskomend.
Zelf kon ik telkens opnieuw weer gewaar worden wat het is om deel uit
te maken van een trio (ik was de ritme-sectie!) dat zijn klanken kan
laten klateren, dat muzikale ontdekkingen doet al spelend - voor mij
werd elk gedicht nieuw bij het voordragen, in de nieuwe context die
het kreeg.
Er zijn andere opnamen gemaakt de laatste jaren (een CD (met Bo van
de Graaf's Bo's Art Trio, vorige maand verschenen) en met
Spinvis, in voorbereiding; ik besefte hoeveel het er toe doet uit
welke invalshoek de musici komen die met je samenspelen. In dit geval,
ons tweede gezamelijke optreden, waarschijnlijk ook omdat wij tevoren
overlegden welke melodieen het beste bij mijn teksten zouden passen
- bij zo'n nonstop-propgramma in een concertzaal is het niet doenlijk
dat vanaf het podium te doen. Het optreden, de uitvoering zelf is tot
op het moment van overdracht nog steeds improvisatie, al naar de ruimte
en vrijheid die je met de anderen deelt, waarbij je hoopt dat klank
en betekenis samenvallen, een geheel vormen.
Gefühl ist alles; Name ist Schall und Rauch. (Goethe's
Faust) - dit vond ik trouwens, op zoek naar het genus irritabile
vatum, volgens Van Dale het prikkelbare dichtersgeslacht. Wat heeft
dit er nou mee te maken? Niets, maar moet dat dan?
Uitbundig maakten wij een slot aan de avond met een opdracht van de
dichter Ben Okri Toekomstbeeld: "Als we maar durven echt
te zijn/en de moed hebben om in te zien:/Dat dit de tijd is om de beste
droom te dromen/van alle dromen die er zijn".
Concertmeester Vinkenoog, M.C.
Woensdag 2 november 2005
Rainy day. Het
Rotterdamse Passionate Magazine bestaat tien jaar; reden voor
een bijdrage met een eigen jubileumpodium op het Lezersfeest, de vijfde
november in de Centrale Bibliotheek aldaar. Proficiat. Optredens van
Abdelkader Benali, J.A.Deelder, Thomas van Aalten, Raoul Goudvis, Sanneke
van Hassel, Laurens Abbink Spaink, Raoul de Jong (wiens 21-jarig toetje
de omslag siert), Henk Houthoff en Lieber Gorilla.
Op deze dag verschijnt ook Passionate's bundel Sub Urban en andere
verhalen, uitgeverij Douane.
Het magazine heeft zich ontwikkeld tot een levend podium, gewijd aan
voornamelijk Rotterdamse dichters en schrijvers: telklens nieuwe gezichten
en geschriften - Rien Vroegindeweij wijdt er hier aandacht aan. Interessant
ook Ronald Ohlsen's gesprek met jonge dichgters: 'Poezie is de zaal
waarin het instrument klinkt.' Rubrieken Literariteiten, recensies,
columns, verslaggever Maarten Das, twee echte society pagina's met foto's,
en aankondigingen van komende dichtkunstevenementen: het Festival Mooie
Woorden in Utrecht van 5/12 november, de Winteruin in Arnhem en Nijmegen
en voor het eerst in drie Duitse (grens)steden 19/27 november.
Ik citeer even voluit de aankondiging van het internet-poezieplatform
De Contrabas.
"Nieuw op internet is De Contrabas, een nieuwssite over poëzie
onder redactie van Chrétien Breukers en Ton van 't Hof, met een
aantal bekende en minder bekende vaste medewerkers. Bezoekers kunnen
niet alleen lezen en zich informeren maar ook reacties plaatsen. De
site is onderverdeeld in zes weblogs met het laatste nieuws in Nederland
en Vlaanderen, artikelen, columns, essays, dichterspagina's, recensies,
interviews en poëzie (ook Fries en vertaald). Verder wil De Contrabas
uitbreiden richting het buitenland door samenwerking met vergelijkbare
Franse, Duitse, Engelse en Amerikaandse sites. De redacteuren vonden
'het tijd worden voor éen groot forum omdat de bezoekersaantallen
van de sites bemoedigend zijn en de kranten steeds minder aandacht besteden
aan poëzie.' Vooralsnog oogt het wat onoverzichtelijk, maar wel
compleet. www.decontrabas.com."
De redactie van Passionate Magazine bestaat uit Erik Brus, Diana Chin-A-Fat,
Maarten Das, Richard Dekker, Iris van Erve, Said El Haji en de stagiair
Vincent Kouters. Jaarabonnementen € 30, € 22.50 voor studenten.
Postbus 25264, 3001 HC Rotterdam, www.passionatemagazine.nl.
Email ebrus@passionate.nl.
Kennismaken, dus. Een prettige dag; straks gaan Edith en ik op weg naar
Tilburg, waar ik een bijdrage mag leveren aan het programma 'Het concert
des levens' in de Concertzaal. Toi toi toi. Simon Vinkenoog.
Dinsdag 1 november 2005
Allerheiligen. Soms neem ik een kijkje in het boek Cosmic Consciousness, A Study in the Evolution of the Human Mind, in 1901 voor het eerst gepubliceerd (ik ben in het bezit van een exemplaar van de twenty-seventh printing, September 1973) geschreven door Richard Maurice Bucke, M.D., Formerly Medical Superintendent of the Asylum for the Insane, London, Canada, uitgegeven door E.P. Dutton te New York.
In de introductie uit 1946 van George Moreby Acklom, The Man and
the Book, krijgen wij meer van de man te weten, die in 1837 geboren
werd als zevende kind van een engelse clergyman, die naar Canada emigreerde,
en die binnen een jaar na de publicatie van dit boek overleed.
So much for the doctor! heet het na drie pagina's, waarin Bucke
het in 1890 gebracht heeft tot President of the American Medico-Psychological
Association.
'But there was the other side of him, which has proved to be of more
lasting importance to more people than the very fine and useful work
he did in his profession. In 1867, a visitor to his house quoted some
verses of Walt Whitman's to him. Their effect on him was extraordinary,
instantaneous and permanent. They opened a new door in his mind, and
from then to the end of his life he was under the spell of Whitman.
In the spring of 1872 came one of the great moments of his life. In
thet year Bucke, while on a visit to England, experienced Illumination.'
Volgt het verslag van de ervaring, zoals beschreven in de Proceedings
and Transactions of the Royal Society of Canada (series
II, Vol.12, pp. 159-196):
'He and two friends had spent the evening reading Wordsworth, Shelley,
Keats, Browning, and especially Whitman. They parted at midnight, and
he had a long drive in a hansom. His mind, deeply under the influence
of the ideas, images and emotions called up by the reading and talk
of the evening, was calm and peaceful. He was in a state of quiet, almost
passive, enjoyment.
All at once, without warning of any kind, he found himself wrapped around,
as it were, by a flame-colored cloud. For an instant he thought of fire
- some sudden conflagration in the great city. The next (instant) he
knew that the light was within himself.
Directly after there came upon him a sense of exultation, of immense
joyousness, accompanied or immediately followed by an intellectual illumination
quite impossible to describe. Into his brain streamed one momentary
lightningflash of the Brahmanic Splendor which ever since lightened
his life. Upon his heart fell one drop of the Brahmanic Bliss, leaving
thenceforward for always an aftertaste of Heaven.'
In 1979 verscheen
Bucke's Man's Moral Nature, opgedragen aan Walt Whitman die
hij twee jaar eerder had ontmoet: 'another crucial experience for him',
'a sort of spiritual intoxication' en 'the turning point of my life.'
In 1894 bracht hij in lezingen en toespraken het idee Cosmic Consciousness
naar voren,
'as a mental evolution of mankind, which as it became increasingly common,
and eventually general, would lift the whole of human life to a higher
plane.'
Het boek, dat na honderd jaar verrassend fris leest, is ook volgens
de inleider moeilijk te categoriseren. 'This is due to the fact that
Illumination or Ecstasy, of which it treats, is generally thought to
belong to the realm of Religion or of Mysticism, or of Magic and the
Occult - or even, by some ultra-materialists, to the domain of insanity.
In Christian Mysticism, Illumination is the acknowledged third stage
of the mystic's progress, coming after the two preliminary stages of
Awakening and Purification. In both Brahmanism and Buddhism it is the
reward of a long and rigid self-discipline and effort.'
Volgens Bucke, de psycholoog, waren er in drieduizend jaar menselijk
geschiedenis veertien onbetwistbare gevallen van 'complete and permanent
Illumination' terwijl er veel gevallen waren waarbij het kosmisch bewustzijn
gedeeltelijk, tijdelijk of twijfelachtig waren. Hij ziet in de afgelopen
evolutie van levende wezens eerst de perceptual mind, slechts open voor
de zintuigen bij de lagere diersoorten, vervolgens de receptual mind
van hogere diersoorten en tot nog toe de conceptual mind van de mens,
die tot zelfbewustzijn leidt: kleuren, smaken en muziek doen hun intrede:
zo eerst sporadisch zal kosmisch bewustzijn de mens deelachtig worden
- ik vat dit alles
zeer kort samen; de filosoof William James, bekend van zijn Varieties
of religious experience, schreef Bucke kort na de verschijning
van Cosmic Consciousness:
'I believe that you have brought this kind of consciousness 'home'
to the attention of students of human nature in a way so definite and
unescapable that it will be impossible henceforward to overlook it or
ignore it... But my total reaction on your book, my dear Sir, is that
it is an addition to psychology of first rate importance, and that you
are a benefactor of us all.'
In de 384 pagina's van zijn boek beschrijft deze weldoener
niet alleen de evolutie van het zelf, maar wijdt hij ook uitvoerig aandacht
aan de veertien heilige rolmodellen, de Instances of Cosmic
Consciousness:
Gautama the Buddha, Jesus the Christ, Paul, Plotinus, Mohammed, Dante,
Bartolomé de Las Casas, John Yepes, Francis Bacon, Jacob Behmen
(Boehme), William Blake, Honoré de Balzac, Walt Whitman en Edward
Carpenter.
Tot 'Some of Them Lesser, Imperfect, and Doubtful Instances'
worden de volgende personen gerekend en eveneens beschreven:
Moses, Gideon, Isaiah, Lî R, Socrates, Roger Bacon, Blaise Pascal,
Benedict Spinoza, James Gardiner, Swedenborg, William Wordsworth, Charles
G. Finney, Alexander Pushkin, Ralph Waldo Emerson, Alfred Tennyson,
Henry David Thoreau, Ramakrishna Paramahansa, Richard jefferies, J.William
Lloyd, Horace Traubel, Paul Tyner en een 14-tal slechts met initialen
aangeduide personen.
Kortom, een boek
om te voorschijn te halen op Allerheiligen.
In april 1934 verscheen bij uitgeverszaak Gnosis, W.Symons & Co,
Amsterdam (O.) een nederlandse vertaling door J.H.W.Boelens: Kosmisch
Bewustzijn. Een studie in de evolutie van den menschelijken geest.
In een vooraankondiging meldt de uitgever: 'Een werk van groote en diepe
beteekenis, dat niet bij een bepaalde richting of rubriek kan worden
ingedeeld, omdat alle levensgebieden (althans de synthese ervan) raakt.
De schrijver getuigt daarin van een innerlijke ervaring die hem ten
deel viel en toont zoomede aan de hand van talrijke voorbeelden uitvoerig
aan dat in den loop der wereldgeschiedenis reeds vele anderen een dergelijke
ontwikkeling doormaakten en dat de evolutie van de gansche menschheid
erop gericht is.'
Bij de les dus. ('Wij twijfelen er niet aan of velen zullen dit hoogst belangrijke werk in hun bezit willen hebben.') Met wezenlijke groeten, Simon Vinkenoog.